Besluit van 3 augustus 1995, houdende wijziging van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie in verband met de salariëring van burgertandartsen bij het Ministerie van Defensie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 20 februari 1995, nr. PAV 7400/95003139;

Gelet op artikel 125 eerste lid, onderdeel c van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 15 mei 1995, nr. W07.95.0081);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 27 juli 1995, nr. PAV 7400/95014035;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie>1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt het derde lid vernummerd tot vierde lid en wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Dit besluit is niet van toepassing op de ambtenaar die is aangesteld in de functie van tandarts en die hoofdzakelijk is belast met de curatieve tandheelkundige zorg, met uitzondering van

    a. artikel 3, voor zover betrekking hebbend op de toelage, bedoeld in artikel 19 en het bedrag, bedoeld in artikel 22, tweede lid;

    b. de artikelen 9a, 11, 19, 21, 21a, tweede tot en met vijfde lid, 22, 23, 24 en 30a;

    c. artikel 26, derde en vierde lid, voor zover betrekking hebbend op de artikelen 11, 19, 22 en 24;

    d. artikel 27, derde lid, voor zover betrekking hebbend op artikel 21.

B

In hoofdstuk 2 wordt een nieuw artikel 9a toegevoegd, luidende:

Artikel 9a

  • 1. Het salaris van de ambtenaar bedoeld in artikel 1, derde lid, wordt vastgesteld aan de hand van de soort en het aantal tandheelkundige verrichtingen op de in het tweede tot en met het zesde lid aangegeven wijze.

  • 2. Iedere tandheelkundige verrichting wordt gewaardeerd op een bij ministeriële regeling vast te stellen aantal punten.

  • 3. Het maandsalaris wordt bepaald op basis van een daginkomen dat bij ministeriële regeling wordt vastgesteld aan de hand van het door de tandarts behaalde gemiddelde aantal punten per dag.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen voorwaarden worden gesteld aan het gemiddelde aantal punten per dag, dat ten minste door de tandarts behaald moet worden.

  • 5. Bij ministeriële regeling wordt het gemiddelde aantal punten per dag vastgesteld, dat ten hoogste in aanmerking kan worden genomen voor de vaststelling van het salaris.

  • 6. Bij ministeriële regeling wordt bepaald op welke wijze het salaris wordt vastgesteld over de tijd gedurende welke de tandarts door een oorzaak buiten zijn schuld verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, dan wel vakantie of verlof geniet.

C

In hoofdstuk 9 wordt een nieuw artikel 30a toegevoegd, luidende:

Artikel 30a

Aan de ministeriële regeling bedoeld in artikel 9a kan terugwerkende kracht worden verleend tot en met 1 januari 1995.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit en de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 3 augustus 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Uitgegeven de negentiende september 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Sinds het midden van de jaren zestig zijn in de tandheelkundige centra van het Ministerie van Defensie burgertandartsen op arbeidsovereenkomst werkzaam geweest. De reden voor toepassing van het Arbeidsovereenkomstenbesluit (AOB) was gelegen in het feit dat het salaris niet werd bepaald volgens een salarisschaal, doch aan de hand van een bijzondere loonregeling, welke de hoogte van het inkomen afhankelijk stelde van de soort en het aantal tandheelkundige verrichtingen. Voor deze bijzondere constructie is destijds gekozen om te voorzien in een redelijk inkomen voor tandartsen, die zowel aan kwalitatieve, als aan hoge kwantitatieve eisen moesten voldoen.

De intrekking per 1 januari 1995 van het Arbeidsovereenkomstenbesluit (AOB) heeft tot gevolg dat de dienstbetrekking van de burgertandarts op een andere leest moest worden geschoeid. Aan de intrekking van het AOB ligt de gedachte ten grondslag dat de normale dienstverhouding bij de overheid de ambtelijke aanstelling is. In lijn hiermee is dat de burgertandartsen vanaf genoemde datum worden aangesteld als ambtenaar in de zin van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (BARD).

In het algemeen vindt salariëring van burgerambtenaren bij het Ministerie van Defensie plaats volgens een salarisschaal, opgenomen in het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (BBAD). Een kort geleden verricht evaluatieonderzoek heeft echter tot de conclusie geleid dat het gewenst is de bijzondere inkomensregeling te handhaven. Deze voldoet in alle opzichten goed. Uit het onderzoek is met name naar voren gekomen dat het wenselijk is uit oogpunt van efficiency en effectiviteit de systematiek van een beloning die afhankelijk is van de aard en het aantal van de te verrichten diensten, te handhaven.

Derhalve wordt in artikel 1 van het BBAD een nieuw derde lid opgenomen, waarmee de burgertandartsen grotendeels van dat besluit worden uitgezonderd. Tevens wordt een nieuw artikel 9a opgenomen, waarmee het mogelijk wordt de salariëring te bepalen aan de hand van de verrichte tandheelkundige behandelingen, een en ander overeenkomstig de bestaande tariefstructuur.

De wijze waarop het salaris wordt vastgesteld, is op hoofdlijnen in artikel 9a vastgelegd. Uitgangspunt is dat iedere verrichting wordt gewaardeerd op een bij ministeriële regeling vast te stellen aantal punten. Afhankelijk van het gemiddelde aantal punten per dag wordt een daginkomen vastgesteld dat de basis vormt voor het maandsalaris.

Voorts geeft het artikel de mogelijkheid eisen te stellen met betrekking tot de minimaal door de tandarts te leveren prestatie. Teneinde te voorkomen dat de nadruk te zeer op de kwantiteit zou kunnen komen te liggen, hetgeen ten koste zou kunnen gaan van de kwaliteit, wordt het aantal punten, dat in aanmerking kan komen voor de vaststelling van het salaris, aan een door de minister te bepalen maximum gebonden.

Tenslotte schrijft het artikel voor dat bij ministeriële regeling dient te worden aangegeven op welke wijze het salaris dient te worden vastgesteld over de tijd gedurende welke de tandarts buiten schuld verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, dan wel verlof of vakantie geniet.

Uit een oogpunt van efficiency van regelgeving is gekozen voor een nadere uitwerking van de salarisregeling bij ministeriële regeling. Met een zekere regelmaat moeten wijzigingen in de tarieven worden aangebracht, niet alleen ten gevolge van generieke salarismaatregelen, doch met name ook ten gevolge van ontwikkelingen in de techniek van de tandheelkunde. Vaststelling bij algemene maatregel van bestuur van voornamelijk technische wijzigingen vormt een te zware procedure, zeker nu de kernelementen van de salarisregeling op dat niveau zijn gewaarborgd.

Tenslotte wordt bij de overgangs- en slotbepalingen middels een nieuw artikel 30a de mogelijkheid geopend aan de ministeriële regeling terugwerkende kracht te verlenen tot en met 1 januari 1995.

Voor zover deze regeling echter krachtens artikel 30a met terugwerkende kracht zal gelden, zal deze niet op onderdelen een negatieve wijziging van de salariëring van de burgertandartsen inhouden.

Over dit besluit is overleg gevoerd met de sectorcommissie Defensie. In dit overleg is met de sectorcommissie overeenstemming bereikt.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling


XNoot
1

Stb. 1993, 345, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 april 1995, Stb. 292.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Defensie.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 10 oktober 1995, nr. 196.

Naar boven