Besluit van 1 augustus 1995, houdende Warenwetbesluit motor- en bromfietshelmen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 februari 1995; nr. VVP/P 95180, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 8, onder a, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 1 mei 1995, nr. W13.95.0073);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 juli 1995; DGVgz/VVP/P 951248 uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. helm: motor- en bromfietshelm als bedoeld in artikel 60 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

b. reglement 22: de «Uniform provisions concerning the approval of protective helmets for drivers and passengers of motorcycles», behorende bij het op 20 maart 1958 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende het aannemen van eenvormige goedkeuringsvoorwaarden en de wederzijdse erkenning van goedkeuring van uitrustingsstukken en onderdelen van motorvoertuigen gesloten (Trb. 1959; 83).

Artikel 2

Het is verboden helmen te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften bij dit besluit gesteld met betrekking tot de aanduiding.

Artikel 3

  • 1. Helmen zijn voorzien van een aanduiding die overeenkomt met de aanduiding die in de bijlage behorende bij dit besluit als model is weergegeven.

  • 2. Helmen zijn uitsluitend van de in het eerste lid genoemde aanduiding voorzien indien deze is aangebracht naar aanleiding van goedkeuring van de helmen op grond van de bepalingen van reglement 22.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op helmen die voldoen aan voorschriften of normen die; op aanvraag van de belanghebbende, door Onze Minister zijn gelijkgesteld aan het veiligheidsniveau van reglement 22.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit motor- en bromfietshelmen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 1 augustus 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

Uitgegeven de negentiende september 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Voorliggend besluit strekt ter vervanging van de Warenwetregeling motor- en bromfietshelmen.

Laatstgenoemde tijdelijke regeling (her)introduceerde produktveiligheidseisen voor motor- en bromfietshelmen in de handelsfase.

Ten gevolge van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 oktober 1993 (93/95/EEG) (Pb EG L 276), tot wijziging van de richtlijn 89/686/EEG («Persoonlijke beschermingsmiddelen»), vielen motor- en bromfietshelmen namelijk niet langer onder de werkingssfeer van richtlijn 89/686/EEG en daarmee niet langer onder de werkingssfeer van het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen. Aldus bestond in de handelsfase geen specifiek produktveiligheidsregime meer voor bedoelde helmen.

In de gebruiksfase waren en zijn ingevolge het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) en de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 september 1992, nr. RVR 131860, houdende de toelating van helmen voor bestuurders en passagiers van een bromfiets en een motorfiets, als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van het RVV 1990, wel regels gesteld aan helmen. Slechts helmen voorzien van een onder andere in de voormalige regelgeving betreffende de handelsfase, maar ook in het hierna nog te bespreken ECE-reglement 22, (reglement nr. 22 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties, verder te noemen: reglement 22) beschreven goedkeuringsmerk, mogen worden gedragen. Reglement 22 kan worden geraadpleegd op het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijksdienst voor het wegverkeer, te Zoetermeer. Vanuit de optiek van een verantwoord gezondheidsbeschermingsbeleid moet het ontbreken van produktveiligheidseisen in de handelsfase zó onacceptabel worden gezien, dat een spoedige wettelijke voorziening ter zake nodig is. De ervaring leert immers dat de mogelijkheden en effecten van handhaving alleen in de gebruiksfase zeer beperkt zijn. Daardoor neemt het risico dat niet-deugdelijke helmen worden gedragen in het verkeer – met alle gevolgen van dien – onaanvaardbaar toe. Om die reden was dan ook in het verleden, reeds vóór de vaststelling van richtlijn 89/686/EEG, in Nederland besloten tot zowel regelgeving van de handelsfase (Helmenbesluit (Warenwet); ingetrokken ten gevolge van implementatie van richtlijn 89/686/EEG door het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen) als in de gebruiksfase (RVV 1990).

Met de meergenoemde tijdelijke Warenwetregeling op basis van artikel 15, eerste lid, van de Warenwet werd om bovenaangegeven redenen van dringend veiligheidsbelang; in de handelsfase (wederom) een produktveiligheidsregime gecreëerd voor verkeershelmen. Hierbij werd aangesloten bij de bepalingen inzake produktveiligheid, neergelegd in het reglement 22, alsmede bij het in dit reglement bepaalde merkteken (aanduiding). Dit internationale reglement, strekkende tot uniformering van goedkeuringsvoorwaarden en wederzijdse erkenning van goedkeuring betreffende bedoelde verkeershelmen, was zowel onder het bovenaangeduide «oude» produktveiligheidsregime [Helmenbesluit (Warenwet)] als in het kader van het overgangsregime, neergelegd in het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen; als toetsingskader benut voor de veiligheid van helmen in de handelsfase. De Warenwetregeling is één keer met een jaar verlengd en zal met ingang van 13 februari 1996 van rechtswege ingevolge artikel 15, tweede lid, van de Warenwet vervallen of zoveel eerder een vervangende algemene maatregel van bestuur ter vervanging van de regeling is vastgesteld. Zoals gezegd strekt onderhavig besluit tot een dergelijke vervanging.

Artikelsgewijs

In het derde lid van artikel 3 is in verband met het beginsel van vrij verkeer van goederen zoals bepaald in de artikelen 30 en 36 van het EG-Verdrag voor belanghebbenden de mogelijkheid gecreëerd om de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzoeken andere voorschriften of normen gelijk te stellen aan reglement 22 mits zij naar het oordeel van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een veiligheidsniveau hebben dat gelijk is aan dat van reglement 22. Gelijkstelling vindt plaats op aanvraag van belanghebbenden. Het zal hier met name gaan om helmen die rechtmatig in een andere lid-staat op de markt zijn gebracht.

Daar het in reglement 22 geregelde merkteken sinds jaar en dag als goedkeuringsmerk in de gebruiksfase is vereist, levert (her)introductie van dit merkteken in de handelsfase geen overgangsproblemen op. Artikel 4 voorziet derhalve in een inwerkingtreding zonder «uitverkooptermijn».

Bijlage bij artikel 3, eerste lid, van het Warenwetbesluit motor- en bromfietshelmen

stb-1995-424-1.gif

Model aanduiding voor helmen als bedoeld in artikel 3, eerste lid

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 10 oktober 1995, nr. 196.

Naar boven