Besluit van 1 september 1995, tot wijziging van het Besluit van 20 mei 1933, houdende voorschriften ter uitvoering van art. 73a van de Wet op het Notarisambt (Stb. 292)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 13 juli 1995, nr. 478380/95/6, Directie Wetgeving;

Gelet op artikel 73a, derde lid, van de Wet op het Notarisambt;

De Raad van State gehoord (advies van 27 juli 1995, nr. W03.95.0357);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 16 augustus 1995, nr. 509977/95/6, Directie Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 16, tweede lid, van het >Besluit van 20 mei 1933, houdende voorschriften ter uitvoering van artikel 73a van de Wet op het Notarisambt (Stb. 292)1 komt te luiden:

  • 2. In de kosten is begrepen een rente over de uitgaven van het afgelopen jaar; deze rente wordt berekend over een vol jaar naar een rentevoet, welke gelijk is aan de voorschotrente van De Nederlandsche Bank N.V., geldende op 1 juli van het afgelopen jaar, verminderd met een half procentpunt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 1 september 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Uitgegeven de veertiende september 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Vóór 1 maart van elk jaar maakt het Centraal Bureau van Bijstand dat de Kamers van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen bijstaat bij het toezicht op de nakoming van de in artikel 73a van de Wet op het Notarisambt neergelegde verplichting van de notarissen tot boekhouding, een staat van kosten op, welke zijn in het afgelopen jaar verrichte werkzaamheden hebben meegebracht (artikel 16, eerste lid, van het Besluit van 20 mei 1933, houdende voorschriften ter uitvoering van artikel 73a van de Wet op het Notarisambt (Stb. 292)). In het tweede lid van dat besluit is bepaald dat in de kosten begrepen is een rente over de uitgaven van het afgelopen jaar; deze rente wordt berekend over een vol jaar naar een rentevoet, welke gelijk is aan het wisseldisconto van de Nederlandsche Bank, geldende op 1 juli van het afgelopen jaar. De staat van kosten behoeft de goedkeuring van de Minister van Justitie (art. 16, derde lid).

Omdat het wisseldisconto als tarief van de Nederlandsche Bank per 1 januari 1994 is komen te vervallen, dient in artikel 16, tweede lid, van het besluit een andere rentevoet te worden opgenomen. De rentevoet die hiervoor het meest in de rede ligt is de voorschotrente van De Nederlandsche Bank N.V. De voorschotrente is, net zoals eerder het wisseldisconto, de rentevoet waartegen banken geld lenen van De Nederlandsche Bank N.V. De voorschotrente ligt structureel op een iets hoger niveau dan het wisseldisconto toen dat nog bestond (tot ongeveer 0,5%). Om te voorkomen dat de kosten van het financieel toezicht, die ten laste van de notarissen komen, door de wijziging van de rentevoet worden verhoogd, wordt voorgesteld de voorschotrente toe te passen onder aftrek van een half procentpunt.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz


XNoot
1

Stb. 1933, 292, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 juli 1993, Stb. 399.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven