Wet van 10 juli 1995, houdende verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake veranderingen in de Grondwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wet van 6 april 1994 (Stb. 261) heeft verklaard, dat er, mede gelet op de veranderde wijze van samenstelling van de Eerste Kamer als gevolg van de algehele grondwetsherziening van 1983, grond bestaat het daarbij vastgestelde voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake veranderingen in de Grondwet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De >Grondwet1 ondergaat de in de artikelen II en III omschreven veranderingen.

ARTIKEL II

Artikel 137, derde lid, wordt vervangen door:

  • 3. Na de bekendmaking van de wet, bedoeld in het eerste lid, wordt de Tweede Kamer ontbonden.

ARTIKEL III

Artikel 137, vierde lid, wordt vervangen door:

  • 4. Nadat de nieuwe Tweede Kamer is samengekomen, overwegen beide kamers in tweede lezing het voorstel tot verandering, bedoeld in het eerste lid. Zij kunnen dit alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.

Lasten het bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te Tavarnelle, 10 juli 1995

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven de vijfde september 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1987, 458, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb. 402.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1993/94, 1994/95, 23 800.

Handelingen II 1994/95, blz. 2829–2843 en 2854.

Kamerstukken I 1994/95, 23 800 (285).

Handelingen I 1994/95, blz. 1426.

Naar boven