Rijkswet van 10 juli 1995, houdende verandering in
de Grondwet van bepalingen inzake de verdediging
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de rijkswet van 9 maart 1994
(Stb. 172) heeft verklaard dat er grond bestaat het daarbij vastgestelde voorstel
in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake
de verdediging;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor
het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De >Grondwet1
ondergaat de in de artikelen II–V omschreven veranderingen.
ARTIKEL II
In de Grondwet wordt artikel 98, eerste lid, vervangen door:
ARTIKEL III
In de Grondwet wordt artikel 98, derde lid, eerste volzin, vervangen door:
De wet regelt de verplichte krijgsdienst en de bevoegdheid tot opschorting
van de oproeping in werkelijke dienst.
ARTIKEL IV
Aan de Grondwet wordt het volgende additionele artikel toegevoegd:
ARTIKEL XXX
Totdat ter zake bij de wet een voorziening is getroffen, blijft artikel
101 van de Grondwet naar de tekst van 1987 van kracht.
ARTIKEL V
Artikel 101 van de Grondwet vervalt.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad
van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden
geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie
zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootGegeven te Tavarnelle, 10 juli 1995
Beatrix
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
W. Kok
De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal
De Minister van Defensie,
J. J. C. Voorhoeve
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Uitgegeven de vijfde september 1995
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
XHistnoot
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1993/94, 1994/1995 23 802 (R 1507).
Handelingen II, 1994/95, blz 2829–2843 en 2854.
Kamerstukken I 1994/95, 23 802 (R 1507) (285). Handelingen I 1994/95,
blz. 1426.