Besluit van 16 augustus 1995, houdende vaststelling
van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 7 juli 1994, houdende
wijziging van de Loodsenwet en de Scheepvaartverkeerswet in verband met de
herziening van de financiële relatie tussen het Rijk en de loodsen, de
invoering van een verkeersbegeleidingstarief en een aantal technische wijzigingen
(Stb. 584), alsmede vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van
een aantal besluiten en onderdelen daarvan ter uitvoering van deze wetswijziging
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 augustus
1995, nr. J-13.523/95, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken,
Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikel V van de wet van 7 juli 1994, houdende wijziging
van de Loodsenwet en de Scheepvaartverkeerswet in verband met de herziening
van de financiële relatie tussen het Rijk en de loodsen, de invoering
van een verkeersbegeleidingstarief en een aantal technische wijzigingen (Stb.
584), artikel II van het besluit van 31 augustus 1994, houdende
wijziging van het Loodsenregisterbesluit (Stb. 681), artikel
9 van het Besluit verkeersbegeleidingstarieven scheepvaartverkeer, artikel II van het besluit van 4 november 1994, houdende wijziging van het
Voorschriftenbesluit registerloodsen (Stb. 808), artikel
35 van het Loodsgeldbesluit 1995, artikel 24 van het Loodsplichtbesluit
1995 en artikel 36 van het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Enig artikel
Met ingang van 1 oktober 1995 treden in werking:
a. de wet van 7 juli 1994, houdende wijziging van de Loodsenwet en de
Scheepvaartverkeerswet in verband met de herziening van de financiële
relatie tussen het Rijk en de loodsen, de invoering van een verkeersbegeleidingstarief
en een aantal technische wijzigingen (Stb. 584), met uitzondering van artikel
I, onderdeel F, 2°;
b. artikel I, onderdeel C, van het besluit van 31 augustus 1994, houdende
wijziging van het Loodsenregisterbesluit (Stb. 681);
c. het Besluit verkeersbegeleidingstarieven scheepvaartverkeer;
d. artikel I, onderdeel A, van het besluit van 4 november 1994, houdende
wijziging van het Voorschriftenbesluit registerloodsen (Stb. 808);
e. het Loodsgeldbesluit 1995;
f. het Loodsplichtbesluit 1995;
g. het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet, met uitzondering
van artikel 11.
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering
van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 16 augustus 1995
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
Uitgegeven de eenendertigste augustus 1995
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Dit inwerkingtredingsbesluit bepaalt de datum van inwerkingtreding van
de wet van 7 juli 1994, houdende wijziging van de Loodsenwet en de Scheepvaartverkeerswet
in verband met de herziening van de financiële relatie tussen het Rijk
en de loodsen, de invoering van een verkeersbegeleidingstarief en een aantal
technische wijzigingen (Stb. 584), alsmede een zestal algemene maatregelen
van bestuur en onderdelen daarvan die uitvoering geven aan deze wetswijziging,
op 1 oktober 1995.
Eén onderdeel van de genoemde wijzigingswet (artikel I, onderdeel
F, 2°) treedt niet in werking. Als gevolg van een omissie in de afstemming
van een aantal parallel lopende wijzigingen van de Loodsenwet, is artikel
13 van de Loodsenwet reeds aangevuld met een in werking getreden derde lid.
Ten gevolge van de – eveneens in de aangehaalde wet opgenomen –
aanvulling van artikel 14a van de Scheepvaartverkeerswet, kan het in de wet
van 7 juli 1994 opgenomen derde lid van artikel 13 van de Loodsenwet gemist
worden. Bij gelegenheid zal artikel I, onderdeel F, 2°, van de wet van
7 juli 1994 worden geschrapt.
De onder b en c genoemde onderdelen van algemene maatregelen van bestuur
hebben tot gevolg dat vanaf 1 oktober 1995 de daar genoemde besluiten volledig
in werking zijn getreden.
Als gevolg van de omstandigheid dat op 1 oktober 1995 nog niet zal zijn
voorzien in de mogelijkheid dat – naast de regionale loodsencorporaties –
ook een of meer andere instanties de opleiding en examinering van kandidaat-houders
van een verklaring van vrijstelling van de loodsplicht zullen kunnen verzorgen,
treedt artikel 11 van het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet
(onderdeel g) vooralsnog niet in werking.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink