Besluit van 16 augustus 1995, houdende de zesde wijziging
van het In- en uitvoerbesluit landbouwgoederen 1980
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14
juni 1995, nr. 95040122 WJA/W, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op verordening (EG) nr. 2945/94 van de Commissie van de
Europese Gemeenschappen van 2 december 1994 tot wijziging van Verordening
(EEG) nr. 3665/87 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het
stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwprodukten, wat de terugvordering
van ten onrechte betaalde bedragen betreft (PbEG L 310), alsmede
op artikel 2, derde lid, onder e, van de In- en uitvoerwet;
De Raad van State gehoord (advies van 13 juli 1995, nr. W10.95.0299);
Gezien het nader rapport van de voornoemde Staatssecretaris van 14 augustus
1995, nr. 95053804 WJA/W, uitgebracht mede namens Onze voornoemde Minister;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Aan artikel 8, eerste lid, van het >In- en uitvoerbesluit
landbouwgoederen 19801 wordt, onder
vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b van dat artikellid door
een puntkomma, een nieuw onderdeel c toegevoegd, luidende:
c. sancties opleggen als bedoeld in artikel 11 van verordening (EEG) nr.
3665/87 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1987
houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties
bij uitvoer voor landbouwprodukten (PbEG L 351).
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 16 augustus 1995
Beatrix
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
A. van Dok-van Weele
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
Uitgegeven de negenentwintigste augustus 1995
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Bij verordening (EG) nr. 2945/94 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
van 2 december 1994 (PbEG L 310) zijn aan artikel 11 van verordening (EEG)
nr. 3665/87 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel
van restituties bij uitvoer voor landbouwprodukten (PbEG L 351) een nieuw
eerste lid en het derde tot en met zesde lid toegevoegd inzake de toepassing
van sancties ten aanzien van exporteurs die hogere uitvoerrestituties vragen
dan die welke gelden voor de daadwerkelijk uitgevoerde of uit te voeren goederen.
In het gewijzigde artikel 11 wordt thans nauwkeurig omschreven in welke gevallen
deze sancties gelden en wat die sancties inhouden. Op grond van artikel 8,
eerste lid, van het In- en uitvoerbesluit landbouwgoederen 1980 kan de Minister
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij wel restituties vaststellen maar niet
de sancties opleggen die thans in artikel 11 van verordening (EEG) nr. 3665/87
door de Commissie zijn vastgesteld en die rechtstreeks gelden. Deze sancties
maken deel uit van een breed pakket van maatregelen die de Raad van de Europese
Unie en de Commissie hebben aangekondigd en die ten doel hebben onregelmatigheden
en fraudes ten laste van de begroting van de Gemeenschap te bestrijden.
Krachtens artikel 2, derde lid, onder e, van de In- en uitvoerwet kunnen
de bij een invoer- of uitvoerbesluit te stellen regelen onder meer inhouden
al hetgeen nodig is ter voldoening aan een internationale afspraak. Op grond
van dat artikelonderdeel wordt thans de Minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij aangewezen als degene die de sancties als bedoeld in artikel 11
van verordening (EEG) nr. 3665/87 in concrete gevallen oplegt. Het is overigens
de bedoeling dat via een wijziging van de In- en uitvoerbeschikking landbouwgoederen
1981 deze taak wordt overgedragen aan de betrokken produktschappen.
Gelet op de datum vanaf welke de sancties ingevolge verordening (EG) nr.
2945/94 van toepassing zijn, te weten 1 april 1995, is een voorlopige voorziening
getroffen van overeenkomstige inhoud als dit besluit in de vorm van een spoedregeling
op grond van artikel 7 van de In- en uitvoerwet (regeling van 13 april 1995,
Stcrt. 74).
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
A. van Dok-van Weele
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
XNoot
1Stb. 1980, 758, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 7 september 1993,
Stb. 500.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het zonder meer instemmend luidt.