Besluit van 18 juli 1995, houdende wijziging van het Besluit herplaatsingsbeleid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 20 januari 1995, nr. AD95/U39, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 10 mei 1995, nr. W04.95.0029);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 11 juli 1995, nr. AD95/498, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit herplaatsingsbeleid1 wordt gewijzigd als volgt:

Artikel 4 komt te luiden:

  • 1. Indien in de personeelsbezetting van een ministerie een vacature voor een functie ingedeeld in schaal 10 of hoger van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 is ontstaan, meldt Onze Minister deze aan bij de gezamenlijke vacaturebank rijksoverheid.

  • 2. Indien in de personeelsbezetting van een ministerie een vacature voor een functie ingedeeld in een van de schalen 1 tot en met 9 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 of in één van de schalen van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Ambtenaren Defensie is ontstaan, waarin uit het eigen departementale bestand van herplaatsingskandidaten niet kan worden voorzien, meldt Onze Minister deze aan bij de gezamenlijke vacaturebank rijksoverheid.

  • 3. Indien in de personeelsbezetting van een Hoog College van Staat een vacature ontstaat, waarin uit het eigen bestand van herplaatsingskandidaten van het betreffende Hoge College van Staat niet kan worden voorzien, meldt het bevoegd gezag bij het Hoge College van Staat deze aan bij de gezamenlijke vacaturebank rijksoverheid.

  • 4. Onze Minister van Binnenlandse zaken zorgt voor opname van de vacature in de gezamenlijke vacaturebank rijksoverheid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbijbehorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Tavarnelle, 18 juli 1995

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken a.i.,

J. J. C. Voorhoeve

Uitgegeven de zeventiende augustus 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

De wijziging van artikel 4 van het Besluit herplaatsingsbeleid vloeit voort uit het feit dat met ingang van 1 juli 1993 voor de ambtenaren vanaf hoofdgroep V van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 de aanstelling in algemene dienst van het rijk van kracht is geworden. Daarbij is onder andere een wijziging aangebracht in artikel 96 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. Bij die wijziging is in genoemd artikel de bepaling opgenomen dat een reorganisatieontslag voor ambtenaren in algemene dienst van het rijk pas mag plaatsvinden indien na zorgvuldig onderzoek blijkt dat binnen de rijksdienst geen passende functie voor hen beschikbaar is of een passende functie door hen wordt geweigerd te aanvaarden.

Dit houdt in dat de ministeries de ambtenaren met een aanstelling in algemene dienst van het rijk zowel binnen het eigen ministerie als bij de andere ministeries moeten trachten te herplaatsen, voordat ze tot ontslag kunnen overgaan. Om aan deze ontslagvoorwaarde te kunnen voldoen moet elk ministerie derhalve zicht hebben op alle openstaande functies binnen de rijksdienst, waarin de ambtenaar aangesteld in algemene dienst van het rijk kan worden herplaatst.

Hiertoe wordt aansluiting gezocht bij de thans in het kader van het herplaatsingsbeleid functionerende gezamenlijke vacaturebank rijksoverheid (GVR). Immers de departementen zijn al verplicht alle openstaande vacatures waarin uit het departementale bestand van herplaatsingskandidaten niet kan worden voorzien te melden bij de gezamenlijke vacaturebank rijksoverheid.

Door aanpassing van deze meldingsplicht is de gezamenlijke vacaturebank rijksoverheid geschikt gemaakt om als instrument te worden gehanteerd bij de invulling van het herplaatsingsbeleid voor de ambtenaar in algemene dienst van het rijk.

Vanuit het perspectief dat alleen de ambtenaren vanaf hoofdgroep V van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in algemene dienst van het rijk zijn aangesteld, is ervoor gekozen dat alle vacatures van functies die zijn ingedeeld in schaal 10 of hoger direct moeten worden gemeld bij de gezamenlijke vacaturebank rijksoverheid.

Dit geldt echter niet voor de ambtenaren vanaf hoofdgroep V van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 aangesteld bij de Hoge Colleges van Staat. Deze zijn namelijk uitgezonderd van de aanstelling in algemene dienst van het rijk. Voor de Hoge Colleges van Staat blijft derhalve het voorbehoud gelden dat de aanmelding van alle vacatures bij de gezamenlijke vacaturebank rijksoverheid eerst aan de orde is wanneer uit het eigen bestand van herplaatsingskandidaten niet in de vacature kan worden voorzien.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal


XNoot
1

Stb. 1993, 194.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 12 september 1995, nr. 176.

Naar boven