Besluit van 18 juli 1995, houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (invoering bestuursaanstelling, afschaffing regeling deelontslag en afschaffing 6-jaarstermijn adjunct-directeuren VO)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 22 maart 1995, nr. 95005767, directie Arbeidsvoorwaarden en Beroepskwaliteit;

Gelet op de artikelen 20, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs; artikel 28, tweede lid, van de Wet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs; de artikelen 39, tweede lid, en 61 van de Wet op het voortgezet onderwijs; artikel 4 van de Experimentenwet onderwijs; artikel 9 van de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991; de artikelen 2.45, 2.55, 2.75, 2.76 en 2.77 van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 13 juni 1995, nr. 95.002655);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 12 juli 1995, nr. 95015 942, directie Arbeidsvoorwaarden en Beroepskwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel I-A1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. in onderdeel e, onder 1, wordt «de aan een instelling genoemd onder d1 benoemde directeur» vervangen door: de bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d1, benoemde directeur.

2. in onderdeel e, onder 2, wordt «de aan een instelling genoemd onder d2 benoemde directeur» vervangen door: de bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d2, benoemde directeur.

3. in onderdeel e, onder 3 wordt « de aan een instelling genoemd onder d3 benoemde directeur» vervangen door: de bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d3, benoemde directeur.

4. onderdeel e, onder 4 wordt vervangen door: het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d4, benoemde personeel.

5. onderdeel e, onder 5, wordt vervangen door: het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d5, benoemde personeel.

6. in onderdeel e, onder 6, wordt «de aan een instelling genoemd onder d6 benoemde directeur» vervangen door: de bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d6, benoemde directeur

7. onderdeel e, onder 7, wordt vervangen door: het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d7, benoemde personeel.

8. onderdeel e, onder 10, wordt vervangen door: het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d10, benoemde personeel.

9. in onderdeel e, onder 13, wordt «de aan een instelling genoemd onder d13 benoemde directeur» vervangen door: de bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d13, benoemde directeur.

10. onderdeel e, onder 14 tot en met 18 wordt vervangen door:

  • 14. het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d14, benoemde personeel;

  • 15. het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d15, benoemde personeel;

  • 16. het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d16, benoemde personeel;

  • 17. het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d17, benoemde personeel;

  • 18. het bij een bevoegd gezag aan één of meer instellingen, genoemd onder d18, benoemde personeel.

11. onderdeel o komt te luiden:

o. benoeming of aanstelling: de benoeming in algemene dienst van het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 20a, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs, artikel 28a, eerste lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, artikel 39a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 2.47, eerste lid onder h, van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs, onderscheidenlijk de benoeming bij een privaatrechtelijke verzorgingsinstelling of bij een privaatrechtelijke instelling als bedoeld onder d13 en de aanstelling bij een publiekrechtelijke verzorgingsinstelling of bij een publiekrechtelijke instelling als bedoeld onder d13.

B

In hoofdstuk I-B worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In artikel I-B1, eerste lid, vervallen de woorden «aan een instelling».

2. In artikel I-B6, tweede lid, wordt «bij dezelfde instelling» vervangen door: bij hetzelfde bevoegd gezag aan dezelfde instelling of instellingen.

3. In artikel I-B7, eerste lid onderdeel f, vervallen de woorden «de bepaling of benoeming dan wel bestuursbenoeming plaatsvindt,»,

4. In artikel I-B8 wordt na «benoeming» ingevoegd: bij een bevoegd gezag van.

C

In artikel I-C4, eerste lid, wordt de zinsnede «, benoemd voor korter dan één jaar aan een instelling met een jaarcursus» vervangen door: die een benoeming heeft voor korter dan één jaar aan een instelling of instellingen met een jaarcursus.

D

In artikel I-D2, vierde lid, vervallen de woorden: aan een instelling.

E

In hoofdstuk I-E worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In artikel I-E2, tweede lid, vervalt «I-P79, I-Q408» en wordt «en I-S1510» vervangen door: I-S1510 en V-Q411.

2. Artikel I-E3, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Ten aanzien van de betrokkene die bij een of meer bevoegde gezagsorganen in meer dan één functie is benoemd, worden voor de toepassing van dit artikel zijn functies overeenkomstig zijn verzoek al dan niet als een geheel beschouwd, tenzij hiertegen op grond van een geneeskundige verklaring bezwaren bestaan.

3. In artikel I-E19 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, wordt, «waarop zijn taak is verminderd op grond van artikel I-P79 dan wel artikel I-Q408» vervangen door: waarop zijn taak is verminderd op grond van artikel V-Q411;

b. in het zesde lid wordt «op grond van het bepaalde in artikel I-P79 dan wel artikel I-Q408» vervangen door: op grond van het bepaalde in artikel V-Q411.

F

In artikel I-G2, vierde lid, vervalt: danwel van een bestuursbenoeming in een benoeming.

G

Artikel I-J1, eerste lid onderdeel c, komt te luiden:

c. hoofdinstelling: indien de betrokkene werkzaam is aan:

– één instelling: de desbetreffende instelling;

– twee of meer instellingen: de instelling waaraan hij de meeste tijd werkzaam is;

– twee of meer instellingen waaraan hij dezelfde tijd werkzaam is: de instelling met de kleinste afstand tot de woning van betrokkene.

H

In hoofdstuk I-K worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In artikel I-K1, onderdeel a, onder 1 en 4, en onderdeel c, onder 1, 2 en 3, wordt telkens na «betrekking» ingevoegd: bij een bevoegd gezag.

2. Artikel I-K4, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Indien de betrokkene op de jubileumdatum bij meer dan één bevoegd gezag een dagbetrekking heeft, wordt de jubileumgratificatie uitbetaald door het bevoegd gezag waarbij hij de hoogste bezoldiging geniet. Het bepaalde in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de betrokkene die op de jubileumdatum bij meer dan één bevoegd gezag een avondbetrekking heeft.

I

In hoofdstuk I-P worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In artikel I-P1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. onderdeel h komt te luiden:

h. functie: het samenstel van werkzaamheden aan één of meer instellingen door de betrokkene in dienst van hetzelfde bevoegd gezag te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem uit hoofde van een benoeming als bedoeld in artikel I-A1, onder o, door het bevoegd gezag is opgedragen; een en ander conform het bepaalde in de hoofdstukken I-Q, I-R of I-S.

b. onderdeel l komt te luiden:

l. tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang: de tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang op grond van dit besluit van een reeds bij het bevoegd gezag benoemd personeelslid.

2. In artikel I-P2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In het eerste lid vervalt de zinsnede «bij een instelling of, in geval van een bestuursbenoeming bij een bevoegd gezag,».

b. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De betrokkene kan bij een bevoegd gezag aan de instelling of instellingen waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden, slechts in één functie zijn benoemd.

c. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. In afwijking van het derde lid kan een betrokkene in het in dat lid bedoelde geval worden benoemd in twee functies als bedoeld in hoofdstuk I-S dan wel hoofdstuk I-R en I-S, indien er een verschil van meer dan 3 schalen is tussen de bij die functies behorende maximumschalen.

3. Artikel I-P5, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De omvang van de betrekking van een betrokkene die in vaste dienst is benoemd, wordt niet tegen zijn wil verkleind, behoudens de mogelijkheid van het verval van rechtswege op grond van artikel I-P80 dan wel op grond van artikel V-Q411.

4. In artikel I-P14, eerste lid, wordt de zinsnede «bij de instelling dan wel in geval van een bestuursbenoeming bij het bevoegd gezag werkzaam is» vervangen door: bij het bevoegd gezag benoemd is.

5. In artikel I-P15, derde lid, wordt de zinsnede «die reeds aan de instelling dan wel in geval van een bestuursbenoeming bij het bevoegd gezag is verbonden en wiens betrekkingsomvang aan die instelling» vervangen door: die bij een bevoegd gezag reeds benoemd is en van wie de betrekkingsomvang waarin hij is benoemd.

6. In artikel I-P24, eerste lid, wordt «die wordt benoemd aan een instelling» vervangen door: die wordt benoemd bij het bevoegd gezag van een instelling.

7. In artikel I-P54 wordt na «de instelling» ingevoegd: «of instellingen waar hij werkzaam is,».

8. In artikel I-P76 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. het tweede lid, onderdeel b en c, komt te luiden:

b. functies die naar het oordeel van het bevoegd gezag nog slechts één schooljaar kunnen worden gehandhaafd;

c. functies in verband met een project waarvoor door het bevoegd gezag dan wel door Onze minister gedurende 3 of minder schooljaren uit additionele middelen formatie beschikbaar is gesteld en die door het bevoegd gezag niet in de onder a bedoelde formatie zijn opgenomen.

b. in het vierde lid vervalt: of delen van functies.

9. Artikel I-P79 vervalt.

10. In artikel I-P80, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. de aanhef komt te luiden:

Indien en voorzover die werkzaamheden niet langer aan de betrokkene worden opgedragen vervalt van rechtswege het gedeelte van de betrekkingsomvang van een betrokkene dat bestaat uit:

b. in het eerste lid, onder b tot en met e, vervallen telkens de woorden «dan wel bestuursbenoeming».

c. onderdeel c, wordt vervangen door:

c. tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang of benoeming in verband met een project waarvoor door het bevoegd gezag dan wel Onze minister gedurende 3 of minder schooljaren uit additionele middelen formatie beschikbaar is gesteld en die door het bevoegd gezag niet in de in artikel I-P76, tweede lid, onder a, bedoelde formatie is opgenomen.

11. Artikel I-P84 komt te luiden:

Artikel I-P84 Verplichtingen

  • 1. De betrokkene niet zijnde de betrokkene bedoeld in artikel I-A1, onder e12, voor wie de functie is opgenomen in de formatie bedoeld in artikel I-P76, tweede lid, onder b, is verplicht andere hem door het bevoegd gezag opgedragen werkzaamheden die in het kader van de door hem vervulde functie passend zijn te achten, te verrichten, dan wel bij een ander bevoegd gezag dan wel buiten het onderwijs een passende betrekking te aanvaarden.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kan het bevoegd gezag een betrokkene bedoeld in het eerste lid, een sollicitatieplicht of, met inachtneming van artikel I-P86, een scholingsplicht opleggen.

  • 3. De betrokkene voor wie op grond van het tweede lid een sollicitatieverplichting geldt, is verplicht zich als werkzoekende te laten inschrijven bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie en een andere passende betrekking binnen dan wel buiten het onderwijs te aanvaarden.

12. In artikel I-P85 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. het eerste, tweede en derde lid, vernummerd tot tweede, derde respectievelijk vierde lid;

b. ingevoegd wordt een nieuw eerste lid, luidende als volgt:

  • 1. Ontslag in verband met opheffing van de betrekking kan niet eerder worden verleend dan nadat de functie bedoeld in artikel I-P76, tweede lid, onder a, gedurende een geheel schooljaar is geplaatst in de formatie bedoeld in artikel I-P76, tweede lid, onder b. Ontslag wegens opheffing van de betrekking kan niet plaatsvinden om herbenoeming in een functie voor een kleinere betrekkingsomvang mogelijk te maken.

c. in het derde lid wordt «het eerste lid» vervangen door: het tweede lid.

13. In artikel I-P86, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in onderdeel b vervalt de tweede volzin;

b. in onderdeel d worden de woorden «aan dezelfde of een andere school van het bevoegd gezag» vervangen door: bij het bevoegd gezag.

14. In artikel I-P87, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. de aanhef komt te luiden:

De bezoldiging van de betrokkene voor wie de betrekkingsomvang is opgenomen in de formatie bedoeld in artikel I-P76, tweede lid onder b, wordt verminderd met:

b. in onderdeel a, vervalt: een gedeelte van;

c. de zin «Het bedrag dat in mindering wordt gebracht is niet groter dan het bedrag behorend bij het deel van de betrekkingsomvang waarvoor voor de betrokkene de verplichting bedoeld in artikel I-P84, eerste lid, geldt.» vervalt.

15. Artikel I-P88, vierde lid, vervalt.

J

In hoofdstuk I-Q worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In artikel I-Q101, eerste lid, onderdeel b, vervallen de woorden «aan de instelling verbonden» en de woorden «die aan een instelling»

2. In artikel I-Q106 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in het tweede lid wordt na «dezelfde instelling» ingevoegd: of instellingen;

b. in het derde lid vervallen de woorden «aan dezelfde instelling».

3. In artikel I-Q207 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. na «die instelling» wordt ingevoegd: of, in voorkomende gevallen, instellingen;

b. na «dezelfde instelling» wordt ingevoegd: of instellingen.

4. In artikel I-Q208 wordt na «de instelling» ingevoegd: of, in voorkomende gevallen, instellingen.

5. In artikel I-Q209, vierde lid, worden de woorden «bij de instelling» vervangen door: van de instelling.

6. In artikel I-Q306 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. na «die instelling» wordt ingevoegd: of, in voorkomende gevallen, instellingen;

b. na «dezelfde instelling» wordt ingevoegd: of instellingen.

7. In artikel I-Q307, derde lid, wordt na «de instelling» ingevoegd: of, in voorkomende gevallen, instellingen.

8. In artikel I-Q405 worden telkens de woorden «bij scholen» vervangen door: van scholen.

9. Artikel I-Q408 vervalt.

K

In hoofdstuk I-R worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In artikel I-R108 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in het tweede lid vervallen de woorden «al dan niet met een bestuursbenoeming».

b. in het derde lid vervallen telkens de woorden «dan wel de bestuursbenoeming».

2. In artikel I-R201, onder b, wordt na «benoemd» ingevoegd: bij een bevoegd gezag.

3. In artikel I-R204, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

4. In artikel I-R206, aanhef eerste lid, worden de woorden «als leraar aan dezelfde instelling» vervangen door: als leraar bij hetzelfde bevoegd gezag aan dezelfde instelling of instellingen.

5. In artikel I-R301, onder b, wordt na «benoemd» ingevoegd: bij een bevoegd gezag.

6. In artikel I-R304, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

7. In artikel I-R306, aanhef eerste lid, worden de woorden «als leraar aan dezelfde instelling» vervangen door: als leraar bij hetzelfde bevoegd gezag aan dezelfde instelling of instellingen.

8. In artikel I-R403, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van een betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

9. In artikel I-R607, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

10. In artikel I-R708, eerste lid, wordt «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

11. In artikel I-R809, eerste lid, wordt «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

12. In artikel I-R901, onder b, wordt na «personeel dat» ingevoegd: bij een bevoegd gezag.

13. In artikel I-R903 worden de woorden «benoeming bij een instelling» vervangen door: benoeming bij een bevoegd gezag aan een instelling.

14. In artikel I-R905, eerste lid, worden de woorden «waarin de instelling is» vervangen door: waarin de instelling of instellingen zijn.

15. In artikel I-R906, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

16. In artikel I-R1201, onder b, wordt na «degene die bij» ingevoegd: een bevoegd gezag aan.

17. In artikel I-R1205, eerste lid, worden de woorden «waarin de instelling is» vervangen door: waarin de instelling of instellingen zijn.

18. In artikel I-R1208, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

19. In artikel I-R1210, eerste lid, wordt na «wordt» ingevoegd: bij het bevoegd gezag.

20. In artikel I-R1301, onder b, wordt na «degene die bij» ingevoegd: een bevoegd gezag aan.

21. In artikel I-R1306, eerste lid, worden de woorden «de instelling is» vervangen door: de instelling of instellingen zijn.

22. In artikel I-R1310, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

23. In artikel I-R1401, onderdeel b, wordt achter «degene die bij» ingevoegd: een bevoegd gezag aan.

24. In artikel I-R1405, eerste lid, wordt het woord «functie» vervangen door: werkzaamheden. De woorden «de instelling is» worden vervangen door: de instelling of instellingen zijn.

25. In artikel I-R1408, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

26. In artikel I-R1410, eerste lid, wordt na «wordt» ingevoegd: bij het bevoegd gezag.

27. In artikel I-R1501, onderdeel b, wordt achter «degene die bij» ingevoegd: een bevoegd gezag aan.

28. In artikel I-R1505, eerste lid, wordt het woord «functie» vervangen door «werkzaamheden» en de woorden «de instelling is» worden vervangen door: de instelling of instellingen zijn.

29. In artikel I-R1508, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

30. In artikel I-R1510, eerste lid, wordt na «wordt» ingevoegd: bij het bevoegd gezag.

L

In hoofdstuk I-S worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In artikel I-S105, eerste lid, worden de woorden «de instelling is» vervangen door: de instelling of instellingen zijn.

2. In artikel I-S110, eerste lid, wordt «Voor de reeds aan de instelling verbonden betrokkene» vervangen door: Voor de betrokkene die aan de instelling waaraan hij is verbonden of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden,;

3. In artikel I-S112, wordt «wordt benoemd» vervangen door: wordt bij het bevoegd gezag benoemd.

4. In artikel I-S301, onder c, sub 2, worden de woorden «aan de instelling is benoemd» vervangen door: bij het bevoegd gezag is benoemd ten behoeve van een of meer instellingen.

5. In artikel I-S304, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

6. In artikel I-S403, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

7. In artikel I-S610, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

8. In artikel I-S611 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid.

9. In artikel I-S710, eerste lid, wordt «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» wordt vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

10. In artikel I-S811, eerste lid, wordt «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

11. In artikel I-S1201, onder b, wordt na «degene die bij» ingevoegd: een bevoegd gezag aan.

12. In artikel I-S1210, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

13. In artikel I-S1212, eerste lid, wordt na «wordt» ingevoegd: bij het bevoegd gezag.

14. In artikel I-S1301, onder b, wordt na «degene die bij» ingevoegd: een bevoegd gezag aan.

15. In artikel I-S1311, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

16. In artikel I-S1401, onderdeel b, wordt na «degene die bij» ingevoegd: een bevoegd gezag aan.

17. In artikel I-S1410, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

18. In artikel I-S1412, eerste lid, wordt na «wordt» ingevoegd: bij het bevoegd gezag.

19. In artikel I-S1501, onderdeel b, wordt na «degene die bij» ingevoegd: een bevoegd gezag aan.

20. In artikel I-S1510, eerste lid, wordt de zinsnede «De omvang van de betrekking van de betrokkene die reeds aan de instelling is verbonden en die vervangingswerkzaamheden verricht» vervangen door: De omvang van de betrekking van de betrokkene die aan de instelling is of wordt verbonden en die daarnaast vervangingswerkzaamheden verricht of gaat verrichten aan die instelling of aan een andere instelling waaraan hij uit hoofde van zijn benoeming verbonden kan worden.

21. In artikel I-S1512, eerste lid, wordt na «wordt» ingevoegd: bij het bevoegd gezag.

M

In hoofdstuk II-A worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In artikel II-A1, onder b, wordt na «een betrekking» ingevoegd: bij een bevoegd gezag.

2. In artikel II-A6, eerste en tweede lid, wordt telkens na «instelling» ingevoegd: of instellingen.

3. In artikel II-A8 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in de aanhef van het tweede lid wordt na «de betrokkene die» ingevoegd: bij een bevoegd gezag.

b. onderdeel i van het tweede lid komt te luiden:

i. de instelling of instellingen waaraan de betrokkene werkzaam zal zijn.

c. in het derde lid wordt na «de betrokkene bij» ingevoegd: een bevoegd gezag aan.

N

In artikel III-A8 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in het eerste lid, vervalt onderdeel f;

b. de onderdelen g, h, i en j worden verletterd tot respectievelijk f, g, h en i;

c. onderdeel f wordt vervangen door:

f. de beslissing van het instellingsbestuur ten aanzien van een personeelslid op basis waarvan op termijn opheffing van zijn betrekking kan plaatsvinden.

d. in onderdeel h vervalt: , vermindering van de betrekkingsomvang.

e. in onderdeel i vervalt: met een bestuursbenoeming.

O

Na artikel V-C2 wordt ingevoegd artikel V-E1 luidende als volgt:

Artikel V-E1 Overgangsrecht artikel I-E19

Artikel I-E19 is van toepassing op de gewezen betrokkene op wie dat artikel op 31 juli 1995 van toepassing was wegens ziekte ontstaan voor het tijdstip waarop zijn taak is verminderd op grond van artikel I-P79 danwel artikel I-Q408, zoals die artikelen luidden op 31 juli 1995.

P

Artikel V-P8 vervalt.

Q

1. In artikel V-Q101, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in het tweede lid, wordt «aan de instelling» vervangen door: bij het bevoegd gezag;

b. het derde lid wordt vervangen door:

  • 3. Indien formatieruimte in de functie adjunct-directeur ontstaat, wordt die ruimte toegedeeld aan de adjunct-directeur aan wie extra taakomvang is toegekend in deze functie voor de omvang van die taakomvang, met dien verstande dat de totale omvang van de betrekking niet mag uitgaan boven de omvang van een normbetrekking.

c. in het vierde lid, wordt «– indien hij aan meer instellingen is verbonden: akten van benoeming –» vervangen door: – indien hij aan instellingen van verschillende bevoegde gezagsorganen is benoemd: akten van benoeming –;

2. Na artikel V-Q410 wordt ingevoegd artikel V-Q411 luidende als volgt:

Artikel V-Q411 Overgangsrecht adjunct-directeuren voortgezet onderwijs

  • 1. Indien de functie van de adjunct-directeur is opgenomen in de formatie bedoeld in artikel I-P76, tweede lid, onder b, blijft de adjunct-directeur belast met het aantal lessen dat hem direct voorafgaand aan de plaatsing van de functie in de bedoelde formatie was opgedragen. Daarnaast worden aan de adjunct-directeur werkzaamheden behorend bij de functie van het onderwijsgevend personeel opgedragen voor zover deze met inachtneming van artikel I-P76, derde en vierde lid en artikel I-P77 beschikbaar zijn. Een en ander geschiedt binnen de wettelijke bevoegheidseisen en de daarvoor geldende afwijkingsmogelijkheden.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel I-P85, eerste lid, wordt de adjunct-directeur die na afloop van de termijn genoemd in artikel I-P76, tweede lid, onder b, wegens opheffing van zijn functie wordt ontslagen, in het kader van de toepassing van artikel I-P76, derde lid, beschouwd als benoemd te zijn geweest in een functie van lid van het onderwijzend personeel met een betrekkingsomvang die gelijk is aan de uitkomst van de formule ls x lesduur in minuten x 5/3, waarbij ls is het aantal lessen waarmee de adjunct-directeur in het jaar waarin de functie was geplaatst in de formatie bedoeld in artikel I-P76, tweede lid, onder b, was belast.

  • 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is slechts van toepassing op de adjunct-directeur die op 31 juli 1995 in die functie aan een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d3, van dat bevoegd gezag was verbonden en zolang hij zonder onderbreking in die functie blijft benoemd.

R

In hoofdstuk V-R worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In artikel V-R101 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in het tweede lid wordt «aan de instelling waar hem extra taakomvang is toegekend» vervangen door: bij het bevoegd gezag waarbij hem extra taakomvang is toegekend;

b. het derde lid wordt vervangen door:

  • 3. Indien formatieruimte in de functie van leraar ontstaat, wordt die ruimte toegedeeld aan de leraar aan wie extra taakomvang is toegekend in deze functie voor de omvang van die taakomvang, met dien verstande dat de totale omvang van de betrekking niet mag uitgaan boven de omvang van een normbetrekking.

c. in het vierde lid wordt «– indien hij aan meer instellingen is verbonden: akten van benoeming –» vervangen door: – indien hij aan instellingen van verschillende bevoegde gezagsorganen is benoemd: akten van benoeming –.

2. In artikel V-R402, vijfde lid, wordt «bij een school genoemd in de bijlage I» vervangen door: bij een bevoegd gezag van een school genoemd in de bijlage I.

3. In artikel V-R403, eerste en tweede lid, wordt «bleef benoemd bij een instelling» vervangen door: bleef verbonden aan een instelling.

4. In artikel V-R408, vierde lid, wordt «indien in de formatie» vervangen door: indien bij een instelling van het bevoegd gezag in de formatie.

5. In artikel I-R702, eerste en tweede lid, wordt «bleef benoemd bij een instelling» vervangen door: bleef verbonden aan een instelling.

S

In hoofdstuk V-S worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Artikel V-S401 vervalt.

2. In artikel V-S601, eerste lid, en artikel V-S701, eerste lid, wordt «bij dezelfde instelling benoemd blijft» telkens vervangen door: aan dezelfde instelling verbonden blijft.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Tavarnelle, 18 juli 1995

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de zevenentwintigste juli 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

In het kader van het Convenant tussen de Ministers van Onderwijs en Wetenschappen en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de besturen- en personeelsorganisaties met betrekking tot «Maatregelen ter voorkoming van de instroom en vergroting van de uitstroom van wachtgelders» zijn partijen onder meer overeengekomen dat:

«– een wetswijziging zal worden voorbereid die leidt tot een verplichte bestuursaanstelling met afvloeiing op bestuurs- in plaats van instellingsniveau voor al het personeel;

– de regeling onvrijwillig deelontslag en de zgn. 6-jaarstermijn voor adjunct-directeuren in het VO komt te vervallen; in de rechtspositieregelingen die in de onderscheiden sectoren van toepassing zijn zal duidelijk tot uitdrukking worden gebracht dat het een instellingsbestuur rechtens niet vrij staat om, in geval van gedeeltelijke overtolligheid van een in vaste dienst benoemde werknemer, die werknemer uit zijn/haar volledige betrekking onvrijwillig ontslag te verlenen om hem/haar vervolgens opnieuw te benoemen in een kleinere betrekking;

– in het kader van een vierjaars voortschrijdende formatieplanning wordt minimaal een jaar voorafgaande aan een voorziene inkrimping van de formatie vastgesteld welke personeelsleden daardoor met ontslag worden bedreigd.»

In het onderhavige besluit worden deze afspraken in het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel geformaliseerd. Hierover is overeenstemming bereikt met de personeels- en besturenorganisaties.

Bestuursaanstelling (algemeen)

De bestuursbenoeming als verplichting is ingevoerd omdat die bestuursbenoeming besturen een effectief instrument aanreikt om de kans op verlies aan werk van hun werknemers te verminderen. Reeds bij de behandeling van het wetsvoorstel tot invoering van o.a. de (vrijwillige) mogelijkheid van de bestuursaanstelling zijn verder nog als voordelen genoemd: een meer flexibel personeelsbeleid, de vergrote mogelijkheid van jobrotation, de verminderde fricties in het personeelsbestand, een vermindering van versnipperde benoemingen en eenvoudiger fusieprocedures. Ook zal de bestuursaanstelling goede diensten kunnen bewijzen om ongeschiktheidsontslagen te voorkomen en ontslagen wegens incompatibilité d'humeur.

Invoering van de verplichte bestuursaanstelling heeft een groot aantal technische wijzigingen tot gevolg.

Omdat – enkele uitzonderingen daargelaten – een benoeming slechts in één functie kan geschieden, zal indien het bevoegd gezag een betrokkene aan instellingen wil benoemen die onder verschillende onderwijswetten vallen, het de betrokkene zoveel benoemingen moeten verstrekken als er onderwijswetten van toepassing zijn. In dat geval kan (en moet) de betrokkene in meerdere functies benoemd zijn.

Afschaffing deelontslag en afschaffing zgn. 6-jaarstermijn adjunct-directeuren VO (algemeen)

Op basis van de tot nu toe geldende regelingen kon door een bevoegd gezag deelontslag worden verleend indien de functie van betrokkene gedurende 4 achtereenvolgende schooljaren voor minder dan 2/3 van de betrekkingsomvang van betrokkene in de zogenoemde «Fa-formatie» was geplaatst en indien ook in het vijfde schooljaar voor betrokkene een functie in de formatie was opgenomen die kleiner was dan de omvang van de betrekking waarin hij was benoemd. Ontslag in verband met opheffing van de gehele betrekking was direct mogelijk. In de nieuwe situatie is deelontslag niet langer mogelijk. Slechts per 1 augustus 1995 is nog eenmaal ontslag mogelijk op basis van de tot nu toe geldende regelingen. Dat wil zeggen op basis van de schoolsituatie (tenzij reeds de vrijwillige bestuursbenoeming van toepassing was): ontslag is mogelijk zonder voorafgaande plaatsing in Fb en deelontslag voor degenen van wie de functie per die datum gedurende 4 achtereenvolgende schooljaren voor minder dan 2/3 van de betrekkingsomvang in de Fa formatie was opgenomen. Na 1 augustus 1995 geldt in vrijwel alle gevallen de regel dat ontslag slechts kan plaatsvinden indien de gehele betrekking wordt opgeheven en opheffing van de betrekking is uitsluitend mogelijk indien betrokkene gedurende een geheel schooljaar was aangemerkt als degene die moet worden ontslagen als gevolg van het risicodragend zijn van een deel van de formatie op bestuursniveau (een uitzondering hierop geldt t.a.v. degene die is benoemd uitsluitend in verband met projectformatie, zie de toelichting bij artikel I-P76). Vanaf 1 augustus 1995 kan formatie voor het eerst als risicodragend worden aangemerkt. Het eerste ontslag op basis van de nieuwe regeling kan aan de orde zijn per 1 augustus 1996. Het voorgaande geldt op overeenkomstige wijze ten aanzien van de zgn. 6-jaarstermijn voor adjunct-directeuren in het voortgezet onderwijs (zie ook de toelichting bij artikel V-Q411).

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I-A1

Een benoeming of aanstelling bij een bevoegd gezag geschiedt ingevolge een van de in artikel I-A1, onder o, genoemde wetsartikelen (in de opsomming van artikelen in deze bepaling wordt daarom het woordje «of» gebruikt). Het bereik van een benoeming is dan ook beperkt tot een instelling of instellingen die – beheerd door hetzelfde bevoegd gezag – onder dezelfde onderwijswet vallen. Waar elders in het RPBO over benoeming, benoemd, aanstelling of aangesteld wordt gesproken, worden die termen gebruikt in de betekenis die daaraan in artikel I-A1, onder o, is gegeven. Een benoeming omvat in beginsel alle door hetzelfde bevoegd gezag beheerde en onder dezelfde onderwijswet vallende instellingen. Het is aan partijen om te besluiten of in het decentraal georganiseerd overleg afspraken worden gemaakt over bijv. het maximum aantal scholen waaraan men werkzaamheden binnen de bestuursaanstelling kan verrichten of de maximale geografische spreiding van de scholen indien een bevoegd gezag zeer verspreid liggende scholen onder zich heeft.

Artikel I-E2 en artikel I-E19

Deze wijzigingen zijn het gevolg van het vervallen van de bepalingen over deeltijdontslag en de 6-jaarstermijn voor adjunct-directeuren in het voortgezet onderwijs.

Artikel I-P5

Ook dit artikel is aangepast aan de situatie dat niet langer deeltijdontslag kan worden verleend.

Artikel I-P76

Invoering van een verplichte bestuursaanstelling en invoering van een risicodragend deel van de formatie heeft tot gevolg dat de formatie voortaan in eerste instantie op bestuursniveau wordt vastgesteld. Vaststelling op bestuursniveau betekent dat voor alle scholen (in een bepaalde schoolsoort) van dat bevoegd gezag wordt vastgesteld wat over een periode van 4 schooljaren de gewenste formatie voor die scholen is. Binnen die gewenste formatie wordt op dat moment nog geen onderverdeling gemaakt in categorieën als bedoeld in het tweede lid. Op basis van de inventarisatie op schoolniveau bepaalt het bevoegd gezag – gegeven de omvang van het zittend personeelsbestand – hoeveel functies op bestuursniveau in de formatie bedoeld in het tweede lid, onder b (risicodragend deel van de formatie) moeten worden geplaatst. Anders gezegd: het bevoegd gezag bepaalt op bestuursniveau hoeveel functies in het schooljaar volgend op het schooljaar waarvoor op dat moment de formatie wordt vastgesteld, moeten worden opgeheven. Nadat op bestuursniveau het aantal functies in het risicodragend deel van de formatie is vastgesteld, wordt door het bevoegd gezag die formatie aan een of meer van de scholen toegerekend. Tevens wordt vastgesteld aan welke persoon of personen die formatie wordt toegerekend. Er is niet noodzakelijk een verband tussen de toerekening aan de school en de toerekening aan het personeelslid.

Naast reguliere formatie en risicodragende formatie kan door een bevoegd gezag projectformatie worden vastgesteld. Dit is formatie die niet langer dan 3 schooljaren beschikbaar is en afkomstig is uit additionele middelen beschikbaar gesteld door het bevoegd gezag dan wel de minister. Personen die zijn benoemd uitsluitend in verband met de toekenning van dergelijke formatie (hetgeen moet blijken uit de inhoud van de akte van benoeming) kan in dat geval bij afloop van het project ten behoeve waarvan de additionele middelen waren toegekend, worden ontslagen zonder voorafgaande toerekening van de risicodragende formatie zoals hiervóór bedoeld. Die persoon behoeft niet zelf te zijn belast met de werkzaamheden voortvloeiend uit het project, maar hij kan ook zijn benoemd om de werkzaamheden van een reeds benoemde leraar die wordt belast met projectwerkzaamheden, te verrichten (deze situatie komt overeen met die van de zgn. doorgeschoven werkzaamheden in het kader van contractactiviteiten). Het bevoegd gezag is niet verplicht om alle formatie die ten hoogste 3 schooljaren uit additionele middelen beschikbaar is gesteld aan te merken als projectformatie. Het kan er ook voor kiezen om die formatie aan te merken als formatie in de zin van artikel I-P76, tweede lid, onder a. In de laatstbedoelde situatie geldt echter de hoofdregel «geen ontslag zonder voorafgaande plaatsing gedurende een schooljaar in het risicodragend deel van de formatie».

Artikel I-P79 en artikel I-P80

Het afschaffen van de mogelijkheid om deeltijdontslag te verlenen leidt tot het laten vervallen van artikel I-P79. Het laten vervallen van genoemd artikel heeft doorwerking naar de formulering van artikel I-P80.

Artikel I-P84

Tot nu toe voorzag dit artikel voor een bevoegd gezag in de mogelijkheid om in bepaalde omstandigheden een deeltijdontslag eerder dan na 4 schooljaren te realiseren. Nu de mogelijkheid voor het verlenen van een deeltijdontslag is komen te vervallen, is ook het eerder realiseren van zo'n ontslag niet langer aan de orde. Het laten vervallen van deze sanctie in artikel I-P84 betekent niet dat het bevoegd gezag niet langer de mogelijkheid zou hebben sancties toe te passen ten aanzien van een werknemer die in de periode waarin het ontslag duidelijk is (d.w.z. bij plaatsing van de functie in en aanwijzing van betrokkene in het risicodragend deel van de formatie) bijv. geen passende functie wenst te aanvaarden. Volledigheidshalve wordt hierbij gewezen op het bepaalde in artikel I-P20.

Artikel I-P85

In dit artikel is vastgelegd dat ontslag niet eerder kan plaatsvinden dan nadat een functie zoals die door betrokkene wordt vervuld gedurende een geheel schooljaar is ingedeeld in de formatie bedoeld in artikel I-P76, tweede lid, onder b. Zie ook de toelichting op artikel I-P76. De laatste volzin van het nieuwe eerste lid beoogt te voorkomen dat een in vaste dienst benoemde werknemer in geval van gedeeltelijke overtolligheid, uit de volledige betrekking onvrijwillig ontslag wordt verleend en vervolgens opnieuw wordt benoemd in een kleinere betrekkingsomvang.

De bepaling ontneemt een bevoegd gezag niet de mogelijkheid om in het kader van de formatievaststelling een functie op te heffen en een nieuwe functie in de formatie op te nemen, bijvoorbeeld de functie adjunct-directeur wordt vervangen door de functie leraar.

Artikel I-P86, artikel I-P87 en artikel I-P88

De tekst van deze artikelen is aangepast aan de afschaffing van het deeltijdontslag.

Artikel I-Q408

In verband met het vervallen van de zgn. 6 jaarstermijn voor adjunct-directeuren in het voortgezet onderwijs en in verband met het nieuwe eerste lid van artikel I-P85 is artikel I-Q408 komen te vervallen.

Artikel I-S611, artikel I-S703 en artikel V-P8

Deze wijzigingen houden verband met het vervallen van artikel I-P79.

Artikel III-A8

Het niet langer kunnen voorkomen van deeltijdontslag en het niet langer facultatief zijn van de bestuursaanstelling heeft geleid tot aanpassing van de tekst van dit artikel.

Artikel V-Q411

Deze overgangsrechtelijke voorziening verplicht uitsluitend het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d3, – in afwijking van het algemeen geldende voorschrift op grond waarvan deelontslag niet mogelijk is – een adjunct-directeur wiens functie is opgeheven te herbenoemen in een functie van lid van het onderwijzend personeel met een kleinere betrekkingsomvang dan die van de functie adjunct-directeur voor tenminste het aantal uren dat de uitkomst is van de in het tweede lid gegeven formule. Deze bepaling laat uiteraard onverlet dat het bevoegd gezag op grond van artikel I-P85, tweede lid, moet streven naar herbenoeming van betrokkene in een passende functie van gelijke omvang.

Artikel II

Het onderhavige besluit (de afschaffing van de regeling met betrekking tot het deelontslag, de afschaffing van de zgn. 6-jaarstermijn voor adjunct-directeuren in het voortgezet onderwijs en de verplichte bestuursaanstelling) treedt in werking met ingang van 1 augustus 1995. De eventueel noodzakelijke ontslagen per 1 augustus 1995 vinden nog plaats op basis van de tot 1 augustus 1995 geldende regelingen (zie ook de toelichting onder «Afschaffing deelontslag en afschaffing zgn. 6-jaarstermijn adjunct-directeuren VO (algemeen)».

Overige wijzigingen

De hiervoor niet afzonderlijk toegelichte wijzigingen zijn technische wijzigingen in verband met de invoering van de bestuursaanstelling. In het Rechtspositiebesluit zijn alle formuleringen die uit gingen van een benoeming aan een instelling aangepast aan de nieuwe situatie.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Stb. 1985, 110, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 maart 1995, Stb. 161.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 8 augustus 1995, nr. 151.

Naar boven