Besluit van 27 juni 1995, houdende beëindiging van de rangenopleidingen voor de rijksexamens, bedoeld in artikel E.9, tweede lid onder x, van de Invoeringswet W.H.B.O.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 22 juni 1995, nr. 95012393, directie Hoger Beroepsonderwijs;

Gelet op artikel E.9, tweede lid, aanhef en onder x, van de Invoeringswet W.H.B.O.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De in artikel E.9, tweede lid onder x, van de Invoeringswet W.H.B.O. bedoelde rangenopleidingen voor de rijksexamens worden bekostigd tot 1 januari 2001.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 27 juni 1995

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Uitgegeven de zevenentwintigste juli 1995

De Minister van Justitie a.i.,

H. F. Dijkstal

NOTA VAN TOELICHTING

Op grond van artikel 16.1, eerste lid onder e, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is artikel E.9 van de Invoeringswet W.H.B.O. van kracht gebleven. Laatstgenoemd artikel bepaalt dat de rangenopleidingen voor de rijksexamens tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in stand gehouden kunnen worden.

Het onderhavige koninklijk besluit geeft uitvoering aan deze bepaling.

De rangenopleidingen voor de rijksexamens kunnen nog tot 1 januari 2001 worden gehandhaafd. Met ingang van die datum zal de bekostiging worden beëindigd. De reden hiervoor is dat het reguliere m.b.o. en h.b.o. kwalitatief en kwantitatief in de behoefte van de arbeidsmarkt kunnen voorzien.

De afbouw van de bekostiging zal nader worden geregeld in een ministeriële regeling op basis van artikel E.9, vierde lid, van de Invoeringswet W.H.B.O.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Naar boven