Besluit van 19 januari 1995, houdende wijziging van het Besluit voogdijregisters

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 28 november 1994, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, nr. 469876/94/6;

Gelet op artikel 244 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 5 januari 1995, no. W03.94.0732);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 12 januari 1995, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, nr. 476402/95/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit voogdijregisters1 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 2, eerste lid, onder a, wordt «334 en 335» vervangen door: 334, 335 en 453a.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 19 januari 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Uitgegeven de eenendertigste januari 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel 453a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, als vervat in de Wet van 29 september 1994, houdende mentorschap ten behoeve van meerderjarigen (Stb. 757) opent de mogelijkheid dat de rechter, indien hij dit noodzakelijk acht, aan de instelling van het mentorschap of gedurende het mentorschap het gevolg kan verbinden dat artikel 246, vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing is. Dit heeft tot gevolg dat in het over een minderjarige uit te oefenen gezag van een ouder wijziging wordt gebracht: degene ten behoeve van wie het mentorschap is ingesteld, wordt geacht in de onmogelijkheid te verkeren de ouderlijke macht uit te oefenen. Dit feit dient derhalve in het voogdijregister te worden aangetekend. Zie hierover ook Kamerstukken II, 1992–1993, 22 474, nr. 6, blz. 12, bovenaan.

Artikel 2, eerste lid, onder a, van het Besluit voogdijregisters is in verband hiermee aangepast.

De wet inzake het mentorschap is op 1 januari 1995 in werking getreden. Omdat de wijziging van het Besluit voogdijregisters na dit tijdstip in werking treedt, is voorzien in een terugwerkende kracht van de verplichting tot inschrijving van de beslissingen, bedoeld in artikel 453a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. De griffies van de kantongerechten zijn inmiddels reeds verzocht hiermee rekening te houden.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz


XNoot
1

Stb. 1969, 526, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 oktober 1993, Stb. 554.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, vijfde lid juncto vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

Naar boven