Wet van 10 juli 1995, houdende wijziging van de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds onder meer in verband met de invoering van een premiegrensinkomen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds te wijzigen, met name met het oog op het invoeren van een premiegrensinkomen.

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «candidaat-notarissen» telkenmale vervangen door: kandidaat-notarissen.

B

Artikel 3 vervalt.

C

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «candidaat-notarissen» telkenmale vervangen door: kandidaat-notarissen.

2. In het derde lid wordt «candidaat-notarissen» vervangen door: kandidaat-notarissen.

3. In het vierde lid wordt «stichtingsbrief» vervangen door: statuten en «bepaalt» vervangen door: bepalen.

4. In het vijfde lid wordt «stichtingsbrief» vervangen door: statuten.

5. In het zesde lid wordt «stichtingsbrief» telkenmale vervangen door: statuten.

D

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «candidaat-notaris» vervangen door: kandidaat-notaris.

2. In het tweede lid wordt «candidaat-notaris» vervangen door: kandidaat-notaris.

3. In het vierde lid wordt «candidaat-notaris» vervangen door: kandidaat-notaris.

E

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In het pensioenreglement kunnen pleegkinderen worden gelijkgesteld met kinderen die in familierechtelijke betrekkingen tot de deelnemer of gewezen deelnemer staan.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Notarissen-deelnemers zijn aan het fonds schuldig een bij het pensioenreglement te bepalen percentage van de uit hun beroep van notaris genoten beroepswinst tot een bij of krachtens het pensioenreglement vast te stellen maximumbedrag. Het percentage alsmede het maximumbedrag zijn voor alle notarissen gelijk.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Kandidaat-notarissen-deelnemers zijn aan het fonds schuldig een bij het pensioenreglement te bepalen percentage van het uit hun beroep van kandidaat-notaris genoten inkomen tot een bij of krachtens het pensioenreglement vast te stellen maximumbedrag, na aftrek van de kosten van verwerving. Het percentage alsmede het maximumbedrag zijn voor alle kandidaat-notarissen gelijk.

4. In het vijfde lid wordt «candidaat-notaris» vervangen door: kandidaat-notaris.

5. In het zesde lid, onder a en b, worden de woorden «candidaat-notaris» en «candidaat-notarissen» vervangen door: kandidaat-notaris en kandidaat-notarissen.

6. In het zevende lid worden de woorden «candidaat-notarissen» en «stichtingsbrief» vervangen door: kandidaat-notarissen en statuten.

F

In artikel 7, aanhef en onder g. wordt «stichtingsbrief» vervangen door: statuten.

G

In artikel 10 wordt «stichtingsbrief» vervangen door: statuten.

H

In artikel 11, eerste lid, wordt «candidaat-notarissen» vervangen door: kandidaat-notarissen.

I

In artikel 13 wordt «stichtingsbrief» vervangen door: statuten.

J

Na artikel 18 wordt een nieuw artikel 19 ingevoegd, luidende:

Artikel 19

Titel II van de Ambtenarenwet, voor zover deze betrekking heeft op verrekening met en beslag op pensioen, is van overeenkomstige toepassing op een door het fonds uit te keren pensioen.

K

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

  • 1. Overdracht, inpandgeving of elke andere handeling, waardoor de deelnemer of gewezen deelnemer enig recht op zijn pensioen of zijn aanspraak op pensioen aan een ander toekent, is slechts geldig voor zover beslag op zijn pensioen geldig zou zijn bij ontbreken van andere inkomsten.

  • 2. Volmacht tot invordering van het pensioen, onder welke vorm of welke benaming ook verleend, is steeds herroepelijk.

  • 3. Elk beding strijdig met het eerste lid is nietig.

L

In artikel 23, eerste lid, vervallen de woorden «van de tweede afdeling».

M

In artikel 24, eerste lid, onder a, wordt «candidaat-notaris» vervangen door: kandidaat-notaris.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te Tavarnelle, 10 juli 1995

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de vijfentwintigste juli 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1954, 407, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 juli 1994, Stb. 565.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 24 103.

Handelingen II 1994/95, blz. 5193.

Kamerstukken I 1994/95, 24 103 (291).

Handelingen I 1994/95, zie vergadering d.d. 4 juli 1995.

Naar boven