Besluit van 8 juni 1995 tot vaststelling van het tijdstip waarop enkele onderdelen van de Wet houdende wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering tot onder meer invoering van ouderinkomenonafhankelijk lenen, enkele andere vereenvoudigingen alsmede tot verlaging van de basisbeurs (student op eigen benen), die in werking zijn getreden met ingang van 19 oktober 1994, tevens werken met betrekking tot de aanspraak op studiefinanciering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 7 juni 1995, nr. 95014810/6030, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel XV, tweede lid, van de Wet van 29 september 1994, houdende wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering tot onder meer invoering van ouderinkomenonafhankelijk lenen, enkele andere vereenvoudigingen alsmede tot verlaging van de basisbeurs (student op eigen benen);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De in artikel XV, tweede lid, van de Wet van 29 september 1994, Stb. 742, houdende wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering tot onder meer invoering van ouderinkomenonafhankelijk lenen, enkele andere vereenvoudigingen alsmede tot verlaging van de basisbeurs (student op eigen benen), genoemde bepalingen treden met betrekking tot de aanspraak op studiefinanciering van de studerenden, zonder beperking, in werking met ingang van 1 augustus 1995.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 juni 1995

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Uitgegeven de zevenentwintigste juni 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven