Wet van 31 mei 1995 houdende wijziging van de Wet individuele huursubsidie en wijziging van de wet van 21 juni 1989 tot aanpassing van de Wet individuele huursubsidie naar aanleiding van de voorstellen van de commissie tot vereenvoudiging van de loonbelasting en de inkomstenbelasting

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om met ingang van 1 juli 1995 wijzigingen aan te brengen in het mechanisme voor de jaarlijkse aanpassingen van de individuele huursubsidie;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet individuele huursubsidie1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel e, wordt vervangen door:

e. belastbare bijstandsnorm: het bedrag dat gelijk is aan het inkomen bij een uitkering overeenkomstig het normbedrag voor een echtpaar, bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Algemene Bijstandswet, over het aan 1 juli voorafgaande kalenderjaar, vermenigvuldigd met de factor, die aangeeft hoeveel naar het oordeel van Onze Minister, gehoord zijn ambtgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat bedrag over het in artikel 2, vijfde lid, bedoelde tijdvak uitmaakt van het overeenkomstige bedrag over het aan 1 juli voorafgaande kalenderjaar.

B

In de artikelen 7, eerste lid, onderdelen a en c, tweede lid, onderdelen a en b, 1e., 7a, onderdeel a, en 25, eerste lid, onderdeel b, wordt «het minimumloon» telkens vervangen door: de belastbare bijstandsnorm.

C

Artikel 8, onderdeel a, wordt vervangen door:

a. overal waar bij de opstelling en indeling van huursubsidietabel I het bedrag van de belastbare bijstandsnorm van belang is een inkomen wordt gelezen dat naar het oordeel van Onze Minister in bestedingsmogelijkheden overeenkomt met 70 procent van de belastbare bijstandsnorm en.

D

Artikel 9 vervalt.

E

Artikel 10, eerste lid, onderdelen a en b, wordt vervangen door:

a. ingeval huursubsidietabel I moet worden toegepast, onder vermenigvuldiging van het bedrag, verkregen met toepassing van het in de aanhef bepaalde, met de factor, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, welke door Onze Minister voor de toepassing van deze bepaling kan worden gewijzigd, indien de ontwikkeling van de twee norminkomens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a onderscheidenlijk b, daartoe naar zijn oordeel aanleiding geeft;

b. ingeval huursubsidietabel II moet worden toegepast, onder vermenigvuldiging van het bedrag, verkregen met toepassing van het in de aanhef bepaalde, met de factor, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, welke door Onze Minister voor de toepassing van deze bepaling kan worden gewijzigd, indien de ontwikkeling van de twee norminkomens, bedoeld in artikel 8, onderdeel a onderscheidenlijk b, daartoe naar zijn oordeel aanleiding geeft;

c. ingeval huursubsidietabel IA moet worden toegepast, onder vermenigvuldiging van het bedrag, verkregen met toepassing van het in de aanhef bepaalde, met de factor, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, dan wel, indien Onze Minister van oordeel is dat daartoe aanleiding is, gegeven een afwijkende ontwikkeling van de inkomens die naar het oordeel van Onze Minister, gehoord zijn ambtgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maximaal krachtens de Algemene Ouderdomswet genoten worden in het op 1 juli aanvangende tijdvak, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, met een daarvan afwijkende, door Onze Minister vastgestelde factor, waarbij de toe te passen factor door Onze Minister voor de toepassing van deze bepaling kan worden gewijzigd, indien de ontwikkeling van de twee norminkomens, bedoeld in artikel 7a, onderdeel a onderscheidenlijk b, daartoe naar zijn oordeel aanleiding geeft;

d. ingeval huursubsidietabel IIA moet worden toegepast, onder vermenigvuldiging van het bedrag, verkregen met toepassing van het in de aanhef bepaalde, met de factor, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, dan wel, indien Onze Minister van oordeel is dat daartoe aanleiding is, gegeven een afwijkende ontwikkeling van de inkomens die naar het oordeel van Onze Minister, gehoord zijn ambtgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maximaal krachtens de Algemene Ouderdomswet genoten worden in het op 1 juli aanvangende tijdvak, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, met een daarvan afwijkende, door Onze Minister vastgestelde factor, waarbij de toe te passen factor door Onze Minister voor de toepassing van deze bepaling kan worden gewijzigd, indien de ontwikkeling van de twee norminkomens, bedoeld in artikel 8a, onderdeel a onderscheidenlijk b, daartoe naar zijn oordeel aanleiding geeft.

ARTIKEL II

De wet van 21 juni 1989 tot aanpassing van de Wet individuele huursubsidie naar aanleiding van de voorstellen van de commissie tot vereenvoudiging van de loonbelasting en de inkomstenbelasting (Stb. 242) wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel II komt te luiden:

ARTIKEL II

  • 1. Op het over de jaren 1990 tot en met 1993 ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet individuele huursubsidie in aanmerking te nemen bedrag van het minimumloon wordt, alvorens de in genoemd onderdeel, onder c, aangeduide vermenigvuldigingsfactor toe te passen, een vermeerdering aangebracht, vast te stellen door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ter grootte van de bij het hierbedoelde minimumloon behorende overhevelingstoeslag, bedoeld in artikel 1 van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies.

  • 2. Op het over de jaren 1994 tot het laatste jaar waarin de overhevelingstoeslag, bedoeld in artikel 3 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies, bestaat, ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet individuele huursubsidie, zoals dat luidt met ingang van 1 juli 1995, in aanmerking te nemen bedrag van de belastbare bijstandsnorm wordt, alvorens de in genoemd onderdeel aangeduide vermenigvuldigingsfactor toe te passen, een vermeerdering aangebracht, vast te stellen door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ter grootte van de bij de hierbedoelde belastbare bijstandsnorm behorende overhevelingstoeslag, bedoeld in artikel 3 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies.

B

Artikel III, derde lid, wordt vervangen door:

  • 3. Bij de nadere vaststelling van huursubsidietabel I, bedoeld in het eerste lid, met ingang van 1 juli van het jaar, volgende op dat waarin de in artikel 3 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies bedoelde overhevelingstoeslag voor het laatst bestaat, corrigeert Onze in het eerste lid genoemde Minister het ingevolge artikel 25, eerste lid, onder b, van de Wet individuele huursubsidie te vervangen bedrag voor het vervallen van bedoelde toeslag.

ARTIKEL III

  • 1. In afwijking van artikel 25, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet individuele huursubsidie vervangt Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer met ingang van 1 juli 1995 voor de periode van 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996:

    a. het bedrag, genoemd in artikel 7, eerste lid, onder a, van die wet door een bedrag, gelijk aan het te vervangen bedrag, verhoogd met 2,5%, en daarna afgerond op het naasthogere veelvoud van f 5 en

    b. de bedragen, genoemd in artikel 7, eerste lid, onder b, en 16 door bedragen, gelijk aan de te vervangen bedragen, verhoogd met 4,5% en daarna afgerond op het naasthogere veelvoud van f 5.

  • 2. In afwijking van artikel 25, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet individuele huursubsidie vervangt Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer met ingang van 1 juli 1995 voor de periode van 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996 het eerste bedrag, genoemd in artikel 7, derde lid, alsmede het eerste bedrag, genoemd in artikel 7a, onder c, van die wet door een bedrag, gelijk aan het te vervangen bedrag, eerst verminderd met f 780, vervolgens verhoogd met 2,5%, daarna verhoogd met f 780 en tenslotte afgerond op het naasthogere veelvoud van f 5.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 12 maart 1992 ingediend voorstel van wet tot herinrichting van de Algemene Bijstandswet (Algemene bijstandswet), kamerstukken I 1994/95, 22 545, nr. 75, tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt met ingang van 1 juli volgend op de datum van inwerkingtreding van artikel 30 van genoemde wet, of indien die datum op 1 juli valt op dezelfde datum, in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet individuele huursubsidie de zinsnede «bij een uitkering overeenkomstig het normbedrag voor een echtpaar, bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Algemene Bijstandswet» vervangen door: bij een uitkering overeenkomstig de bijstandsnorm, bedoeld in artikel 30, aanhef en onder c, van de Algemene bijstandswet.

ARTIKEL V

Deze wet is niet van toepassing op aanvragen om en verstrekkingen van een bijdrage als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet individuele huursubsidie, die betrekking hebben op tijdvakken als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van die wet, die zijn verstreken vóór 1 juli 1995.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 1995, met uitzondering van artikel II, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 31 mei 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D. K. J. Tommel

Uitgegeven de tweeëntwintigste juni 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1992, 413, laatstelijk gewijzigd bij wet van 12 april 1995, Stb. 200.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 24 091.

Handelingen II 1994/95, blz. 4279–4306; 4311–4323; 4356.

Kamerstukken I 1994/95, 24 091 (263, 263a, 263b, 263c, 263d).

Handelingen I 1994/95, zie vergadering d.d. 30 mei 1995.

Naar boven