Besluit van 24 maart 1995, houdende regels inzake de bezoldiging van de burgemeester die tevens de betrekking van secretaris in die gemeente bekleedt (Bezoldigingsbesluit burgemeester/secretaris)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 15 december 1994, directoraat-generaal Openbaar Bestuur, afdeling Kabinetszaken, nr. BK94/2647;

Gelet op artikel 66 van de Gemeentewet;

De Raad van State gehoord (advies van 13 februari 1995, no. W04.95.0004);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 15 maart 1995, DGOB/KZ, nr. BK94/2647;

Hebben goedgevonden en verstaan

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken;

b. burgemeester/secretaris: de burgemeester die tevens het ambt van secretaris bekleedt in een bij koninklijk besluit daartoe aangewezen gemeente;

c. bezoldiging: het bedrag per maand, waarop een burgemeester/secretaris met inachtneming van de artikelen 2 en 3 van dit besluit aanspraak kan maken;

d. het aantal inwoners van een gemeente: het aantal inwoners volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari.

Artikel 2. Bezoldiging

De bezoldiging van de burgemeester/secretaris wordt bepaald overeenkomstig de bij dit besluit behorende bijlage, met inachtneming van de artikelen 5 tot en met 13 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994.

Artikel 3

  • 1. In afwijking van artikel 2 gelden in de jaren 1994, 1995 en 1996 voor de toepassing van de artikelen 9 en 13 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994, in de hieronder te vermelden inwonersklassen de volgende bedragen als het maximum van de desbetreffende bezoldigingsschaal:

    InwonersklasseMaximumbezoldiging in  
     199419951996
    1.   0–2 000f 7 439,–f 7 623,–f 7 973,–
    2. 2 001–4 000f 8 318,–f 8 548,–f 8 795,–
    3. 4 001–8 000f 9 037,–f 9 287,–f 9 543,–
  • 2. Naast de periodieke verhoging, bedoeld in artikel 10 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994, ontvangt de burgemeester/secretaris per 1 januari van de jaren 1994, 1995, 1996 en 1997, onverminderd het eerste lid, één of twee extra periodieke verhogingen (inpassingsperiodieken), op de wijze die voor de betreffende inwonersklassen als volgt is vastgesteld:

    Inwonersklasse1.1.19941.1.19951.1.19961.1.1997
    1.   0–2 0002121
    2. 2 001–4 0001111
    3. 4 001–8 0001111

Artikel 4

De in dit besluit bedoelde bedragen worden herzien op de wijze, bepaald in artikel 8, derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1994.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Bezoldigingsbesluit burgemeester/secretaris.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 24 maart 1995

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven de tweeëntwintigste juni 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met de nieuwe Gemeentewet is per 1 januari 1994 de bepaling in de wet komen te vervallen waarbij de Kroon gemeenten met minder dan 5000 inwoners kan aanwijzen als gemeente waar de functie van secretaris door de burgemeester wordt bekleed. In artikel 295 Gemeentewet is bepaald dat bestaande aanwijzingen van kracht blijven totdat zij bij koninklijk besluit worden ingetrokken. Daarnaast verbiedt artikel 68 Gemeentewet de burgemeester om tevens te zijn «ambtenaar door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, met uitzondering van ambtenaar van de burgerlijke stand». Op 1 januari 1994 waren nog 7 aanwijzingen van kracht waarvan het ambt van burgemeester in 2 gemeenten wordt waargenomen en de waarnemend burgemeester niet tevens de functie van gemeentesecretaris uitoefent.

Voor de inwerkingtreding van de Gemeentewet werd de bezoldiging van de secretaris door gedeputeerde staten, de raad gehoord, onder goedkeuring van de Kroon, bepaald. Hiertoe behoorde ook de bezoldiging van de gemeentesecretaris die tevens de betrekking van burgemeester bekleedt, te verminderen met het overeenkomstige salaris waarop hij als burgemeester aanspraak heeft. Gelet op de invoering van het zogenaamde sectorenmodel per 1 april 1993 waarbij er in acht verschillende sectoren bij de overheid wordt onderhandeld over o.a. de salarisontwikkeling voor het in de desbetreffende sector werkzame personeel, ligt het in de rede de gemeentesecretarissen de salarisontwikkeling in de sector gemeenten te laten volgen. In de Gemeentewet is derhalve geen bepaling meer opgenomen met betrekking tot de bezoldiging van de gemeentesecretaris. Ten aanzien van de burgemeesters is besloten dat zij de ontwikkelingen volgen overeenkomstig de wijzigingen die de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk ondergaat. Mede gelet op het overgangskarakter van de functie burgemeester/secretaris is besloten de bezoldiging van deze ambtsdragers zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de bezoldiging van de burgemeesters en in een aparte regeling op te nemen.

Het uitgangspunt bij de bepaling van de bezoldiging van de burgemeester/secretaris is altijd de bezoldiging van de burgemeester geweest. Het secretarisdeel bestond uit één schaal + 1 periodiek boven- op de bezoldiging van de burgemeester in de betreffende gemeente.

Nu de bezoldigingsstructuur van de burgemeester is aangepast en haar beslag heeft gekregen in het Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994, dient derhalve ook de bezoldigingsstructuur van de burgemeester/secretaris aangepast te worden. De systematiek die bij de structuurwijziging voor de burgemeesters is gevolgd, is op dezelfde wijze toegepast ten aanzien van de burgemeester/secretaris. Dit betekent dat het burgemeestersdeel van de bezoldiging is aangepast en het secretaris-deel gelijk is gebleven.

Evenals bij de burgemeesters wordt de verbetering gefaseerd ingevoerd en is dezelfde overgangssystematiek gehanteerd.

Financiële gevolgen

De kosten van de wijziging van de bezoldigingsstructuur zijn meegenomen met de structuurwijziging van de bezoldiging van de burgemeester.

De Raad voor de gemeentefinanciën heeft reeds ten aanzien van de structuurwijziging van de bezoldiging van de burgemeester positief geadviseerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Bijlage, behorende bij het Bezoldigingsbesluit burgemeester/secretaris

Bezoldiging van de burgemeester/secretaris per 1 januari 1994

InwonersklasseSalarisanciënniteit
 0123456
1.   0–2 0007073725674397623785279738088
2. 2 001–4 0007852797380888318854887959037
3. 4 001–8 0008318854887959037928795439851

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, vijfde lid jo. vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

Naar boven