Besluit van 14 april 1995, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de Algemene wet bestuursrecht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 22 november 1994, nr. PAV0651/94024 712;

Gelet op de Militaire Ambtenarenwet, de Wet rechtstoestand dienstplichtigen, de Ambtenarenwet en de Algemene wet bestuursrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 30 januari 1995, nr. W07.94 0720);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 10 april 1995, nr. PAV 0651/95006628;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Algemeen militair ambtenarenreglement1 wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 5a, tweede lid, laatste volzin, wordt «bedenkingen tegen aanstelling» vervangen door: twijfels omtrent de geschiktheid.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Aanstelling vindt niet plaats indien op grond van de uitslag van het onderzoek naar het oordeel van de minister twijfels omtrent de geschiktheid van de gegadigde bestaan. De minister stelt de gegadigde in kennis van zijn twijfels en geeft hem gelegenheid zijn bedenkingen daartegen kenbaar te maken. Alvorens op die bedenkingen te beslissen, wint de minister advies in overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid.

3. In het vierde lid, onderdeel a en b, wordt «bedenkingen» vervangen door: twijfels.

4. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. De gegadigde krijgt de gelegenheid kennis te nemen van de aan de desbetreffende commissie overgelegde stukken, tenzij deze uit een oogpunt van bronbescherming ter uitsluitende kennisneming van de commissie dienen te blijven.

B.

In artikel 14, eerste, tweede en derde lid, artikel 15, eerste lid, wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

C.

In artikel 17 vervalt de zinsnede «onder schriftelijke mededeling van de redenen die daartoe hebben geleid,».

D.

In artikel 20, eerste lid onder a, wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

E.

In artikel 39, eerste lid, wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag en vervalt de zinsnede «indien hij daartoe aan het ingevolge artikel 38 bevoegde gezag schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven».

F.

In artikel 42, opschrift en eerste lid, wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

G.

In artikel 45, derde lid en artikel 46, derde lid, vervalt «zich te doen bijstaan door een raadsman, gehoord te worden en zijn standpunt naar voren te brengen».

H.

In artikel 47, tweede en derde lid, wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

I.

In artikel 49 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

2. In het derde lid wordt «schriftelijk verzoekt» vervangen door: aanvraagt en wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

J.

In artikel 56, negende lid, artikel 63, eerste en tweede lid, artikel 65, derde lid, artikel 76 onder a en b, artikel 77 opschrift, eerste, tweede en derde lid, artikel 78, opschrift, eerste en derde lid, artikel 79 opschrift, eerste lid en tweede lid onder a en b, artikel 80, tweede en derde lid, artikel 84, vierde lid, artikel 85, eerste lid, artikel 86, aanhef, artikel 87, eerste lid, artikel 87a, zesde lid, wordt «verzoek» telkens vervangen door: aanvraag.

K.

Artikel 102 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De militair die zich niet kan verenigen met de in artikel 101 bedoelde uitslag, kan, indien het een onderzoek als bedoeld in artikel 91, tweede lid, of artikel 92, betreft, binnen drie maal vierentwintig uren en, zo het een onderzoek als bedoeld in de artikelen 95, 96 en 97 betreft, binnen zes weken, nadat de uitslag te zijner kennis is gebracht, schriftelijk onder opgave van de redenen daartegen zijn bedenkingen kenbaar maken bij een door de minister aan te wijzen functionaris. Het indienen van de bedenkingen heeft geen schorsende werking.

2. In het tweede lid wordt «het bezwaar» vervangen door: de bedenkingen en wordt «dertig dagen» vervangen door: zes weken.

3. Het vierde lid komt te vervallen.

L.

Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid, onder c, komt te luiden:

c. de beoordeelde militair administratief beroep bedoeld in artikel 2 Militaire ambtenarenwet 1931 tegen een of meer waarderingen of omschrijvingen uit de omtrent hem opgemaakte beoordeling kan indienen.

2. Het vijfde lid, laatste volzin, komt te vervallen.

M.

In artikel 132 wordt «vind» vervangen door: vindt en wordt «daartegen bedenkingen bestaan» vervangen door: daarover twijfel bestaat.

N.

In artikel 147, tweede lid, wordt «verzoek» telkens vervangen door: aanvraag en wordt «Bedoeld» vervangen door: Bedoelde.

O.

In artikel 152 vervalt «schriftelijk».

ARTIKEL II

Het Reglement rechtstoestand dienstplichtigen2 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In artikel 4, tweede lid, en 5, eerste lid, wordt «verzoek» telkens vervangen door: aanvraag.

B.

Artikel 6, tweede lid, vervalt.

C.

In artikel 11 vervalt: «, met vermelding van de reden, schriftelijk».

D.

In artikel 13, eerste lid, wordt «bezwaar» vervangen door: bedenkingen.

E.

Artikel 19, derde lid, vervalt.

F.

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en eerste lid wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

2. In het tweede lid wordt «verzocht» vervangen door: aangevraagd.

G.

In artikel 24, negende lid, artikel 31, eerste en tweede lid, artikel 33, derde lid, artikel 40, onder a en b, artikel 42, opschrift, eerste en derde lid, artikel 48, vierde lid, artikel 49, eerste lid en tweede lid, artikel 50 wordt «verzoek» telkens vervangen door: aanvraag.

H.

Artikel 50a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zesde lid wordt «dat verzoek» vervangen door: de desbetreffende aanvraag.

2. In het zesde lid wordt «het verzoek» vervangen door: de aanvraag.

I.

In artikel 62 wordt «onder vermelding van de redenen en van de desbetreffende bepaling van dit besluit, schriftelijk in kennis gesteld» vervangen door: onder vermelding van de desbetreffende bepaling van dit besluit, in kennis gesteld.

J.

Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De dienstplichtige die zich niet kan verenigen met de in artikel 64 bedoelde uitslag, kan, indien het een onderzoek als bedoeld in artikel 54, tweede lid, of 55, betreft, binnen drie maal vierentwintig uren en, zo het een onderzoek als bedoeld in de artikelen 58, 59 en 60 betreft, binnen zes weken, nadat de uitslag te zijner kennis is gebracht, schriftelijk onder opgave van de redenen daartegen zijn bedenkingen kenbaar maken bij een door Onze Minister aan te wijzen functionaris. Het indienen van de bedenkingen heeft geen schorsende werking.

2. In het tweede lid wordt «het bezwaar» vervangen door: de bedenkingen en wordt «dertig dagen» vervangen door: zes weken.

3. Het vierde lid komt te vervallen.

K.

Artikel 90, derde lid onder c, komt te luiden:

c. de beoordeelde dienstplichtige administratief beroep bedoeld in artikel 4 van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen tegen een of meer waarderingen of omschrijvingen uit de omtrent hem opgemaakte beoordeling kan indienen.

L.

In artikel 93, tweede lid, en artikel 94, tweede lid, wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

ARTIKEL III

De Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 19693 wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder f, ten eerste, vervalt «(Stb. 1922, 43)», en onder j, ten eerste, vervalt «(Stb. 1990, 367)».

2. In het vierde lid, onder b, vervalt «(Stb. 519)».

B.

Artikel 27 komt te luiden:

Voor zover zulks wegens bijzondere omstandigheden voor zijn onderhoud noodzakelijk is, kan een zakgeldgenietende militair bij Onze Minister een aanvraag indienen om in het genot te worden gesteld van een vergoeding wegens het zelf voorzien in voeding over de tijd gedurende welke hij wegens verlof, bewegingsvrijheid, ziekte of een andere oorzaak geen voeding van rijkswege of voor rekening van het Rijk geniet.

C.

In artikel 28, tweede lid, onder a, vervalt «(Stb. 1982, 279)».

D.

In artikel 37, tweede lid, vervalt «(Stb. 1968, 657)».

E.

In artikel 65 wordt «belanghebbende» vervangen door: gewezen militair.

F.

In artikel 71, eerste lid, onder a, vervalt «(Stb. 1966, 447)».

G.

Artikel 80, zesde lid, komt te luiden:

Voor de gebrevetteerde militair, bedoeld in het vijfde lid, voor wie geldt dat hij op 1 juni 1986 zes jaren of minder is verwijderd van de datum waarop hem op grond van artikel 14, tweede lid, onder a, juncto artikel 34, van de Wet Bevordering en ontslag beroepsofficieren 1985, dan wel op grond van artikel 39, tweede lid, onder a, van het Algemeen militair ambtenarenreglement, ontslag kan worden verleend, blijven de op 31 mei 1986 geldende bepalingen van kracht, indien hij bij Onze Minister daartoe een aanvraag indient. Een dergelijke aanvraag dient te worden ingediend uiterlijk acht weken voordat op grond van het gestelde in het vijfde lid, artikel 48, derde of vierde lid, op hem van toepassing wordt.

H.

In artikel 81 wordt «belanghebbende» vervangen door: militair.

ARTIKEL IV

In de Regeling vliegtoelagen zeemacht 19864 komt artikel 5, zesde lid, te luiden:

Voor de gebrevetteerde militair bedoeld in het vijfde lid, voor wie geldt dat hij op 1 juni 1986 zes jaren of minder is verwijderd van de datum waarop hem op grond van artikel 14, tweede lid, onder a, juncto artikel 34, van de Wet Bevordering en ontslag beroepsofficieren 1985, dan wel op grond van artikel 39, tweede lid, onder a, van het Algemeen militair ambtenarenreglement, ontslag zal worden verleend, blijven de op 31 mei 1986 geldende bepalingen van kracht, indien hij bij Onze Minister daartoe een aanvraag indient. Een dergelijke aanvraag dient te worden ingediend uiterlijk acht weken voordat op grond van het gestelde in het vijfde lid, artikel 3, derde of vierde lid, op hem van toepassing wordt.

ARTIKEL V

Het Besluit klachtrecht militairen5 wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1 Betekenis van uitdrukkingen

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister: Onze minister van Defensie;

b. militair ambtenaar: de militair ambtenaar in de zin van artikel 1 van de Militaire ambtenarenwet 1931;

c. dienstplichtige: de dienstplichtige in de zin van artikel 1, onder b, ten 1° en 2° van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen;

d. klager: de militair ambtenaar bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Militaire ambtenarenwet 1931 dan wel de dienstplichtige als bedoeld in artikel 4b, eerste lid van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen;

e. beklag: het schriftelijk beklag bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Militaire ambtenarenwet 1931 dan wel artikel 4b, eerste lid van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen;

f. klaagschrift: het klaagschrift bedoeld in artikel 9, derde lid van de Militaire ambtenarenwet 1931 dan wel artikel 4b, derde lid van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen;

g. beklagmeerdere: de tot straffen bevoegde militaire meerdere als bedoeld in artikel 49 van de Wet militair tuchtrecht, onder wiens rechtstreeks bevel degene, tegen wie het klaagschrift is gericht, is gesteld dan wel een door de minister aangewezen functionaris;

h. vertrouwensman: de vertrouwensman als bedoeld in artikel 57 van de Wet militair tuchtrecht.

B.

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt vervangen door:

  • 1. Het instellen van beklag geschiedt door middel van het indienen van een met redenen omkleed klaagschrift bij de beklagmeerdere.

2. In artikel 2, tweede lid, wordt de zinsnede «het bevel bedoeld in het eerste lid is gegeven dan wel de in het eerste lid bedoelde behandeling heeft plaatsgevonden» wordt vervangen door: het bevel bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Militaire Ambtenarenwet 1931, is gegeven dan wel heeft plaatsgevonden.

ARTIKEL VI

Het Verplaatsingskostenbesluit militairen6 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In artikel 1, onder d, vervalt «(Stb. 1966,447)», onder l vervalt «(Stb. 1982,279)» en onder w vervalt «(Stb. 50)» en «(Stb. 523)».

B.

In artikel 2, tweede lid, en artikel 3, eerste en tweede lid, wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

C.

In artikel 5, onder a, vervalt «(Stb. 1966,451)» en onder c, wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

D.

In artikel 14 vervalt «(Stb. 1991, 413)».

E.

In artikel 29 vervalt «(Stb. 150)».

ARTIKEL VII

Het Besluit uitvoering Algemene militaire pensioenwet7 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In de artikelen 1, 6, en 8 tot en met 11, wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

B.

In de artikelen 15, 16 en 17 wordt «verzoek» telkens vervangen door: aanvraag.

ARTIKEL VIII

Het Besluit procedure geneeskundig onderzoek militairen8 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In de artikelen 4 tot en met 6 wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

B.

In artikel 5, onder c, wordt «bezwaren» vervangen door: beperkingen.

C.

Artikel 13, tweede lid, vervalt.

ARTIKEL IX

Het Besluit procedure geneeskundig onderzoek verzetsmilitairen en ondergedoken militairen9 wordt als volgt gewijzigd:

In de artikelen 1 tot en met 4 en 6 wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

ARTIKEL X

Het Besluit aanvulling arbeidsongeschiktheidsuitkering militairen10 wordt als volgt gewijzigd:

In de artikelen 1 en 2 wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

ARTIKEL XI

De Militaire wachtgeldregeling 196111 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In de artikelen 1, 3 tot en met 4a en 6 tot en met 12 wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

B.

In artikel 1, derde lid, worden de woorden «het in de aanhef van dat lid bedoelde verzoek» vervangen door: de in de aanhef van dat lid bedoelde aanvraag.

C.

In artikel 11 wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

ARTIKEL XII

Het Besluit reserve-overdracht beroepsmilitairen12 wordt als volgt gewijzigd:

In de artikelen 2 en 4 wordt «het verzoek» telkens vervangen door: de aanvraag.

ARTIKEL XIII

Het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie13 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In artikel 7, derde lid, wordt «bezwaren» vervangen door: bedenkingen.

B.

In artikel 9, eerste lid, wordt «bezwaar bestaat» vervangen door: bedenkingen bestaan en wordt «belanghebbende» vervangen door: betrokkene.

C.

In artikel 10 wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

D.

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «14 dagen» vervangen door: twee weken en wordt «belanghebbende» vervangen door: betrokkene.

2. In het derde lid wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

E.

In artikel 12 wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

F.

Artikel 15, tweede lid, vervalt.

G.

Artikel 17 vervalt.

H.

In artikel 23, vijfde lid, wordt «beschikking» vervangen door: ministeriële regeling.

I.

In artikel 24, vierde lid, wordt «14 dagen» vervangen door: twee weken.

J.

In artikel 25, derde lid, onder d, wordt na «ingediend» ingevoegd: beroepschrift onderscheidenlijk.

K.

In artikel 29, tweede lid, wordt «14 dagen» vervangen door: twee weken.

L.

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, wordt «mits de bedrijfsgeneeskundige heeft verklaard dat daartegen geen bezwaar bestaat» vervangen door: mits de bedrijfsgeneeskundige daaromtrent een positief advies heeft uitgebracht.

2. De tweede volzin van het zesde lid, onder b, komt te luiden: Het bepaalde ten aanzien van de zondag vindt voor de ambtenaar die aan het hoofd van dienst heeft medegedeeld dat hij tot een kerkgenootschap behoort dat de wekelijkse rustdag op de Sabbat of op de Zevendedag viert, desgewenst overeenkomstige toepassing ten aanzien van de Sabbat onderscheidenlijk de Zevendedag.

3. In het negende lid, wordt de zinsnede «kan van het bepaalde» vervangen door: kan door Onze Minister van het bepaalde.

M.

In artikel 41, eerste lid, eerste volzin, vervalt «1929».

N.

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «als bedoeld in artikel 4, onder b» vervangen door: als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

2. In het derde lid wordt «als bedoeld in artikel 4, onder b» vervangen door: als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

O.

Artikel 46, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Behoudens in dringende gevallen moet buitengewoon verlof van korte duur ten minste 24 uren tevoren schriftelijk of mondeling worden aangevraagd.

P.

In artikel 47, zevende lid wordt de zinsnede «De ambtenaar meldt het voornemen verlof te nemen ten minste twee maanden voor het door hem gewenste tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan het tot verlening van het verlof bevoegde gezag onder opgave van:» vervangen door: De ambtenaar dient de aanvraag om verlof ten minste 8 weken voor het door hem gewenste tijdstip van ingang van het verlof aan het tot verlening van het verlof bedoelde gezag onder opgave van:.

Q.

In artikel 59, vijfde lid, wordt «beslissing» vervangen door: beschikking.

R.

In artikel 61, vijfde lid, wordt «vierde» vervangen door: tweede.

S.

In artikel 62, vierde lid, tweede volzin, en achtste lid, wordt «een uitkering krachtens Titel III van de Wet op de Noodwachten» vervangen door: een uitkering krachtens artikel 47, tweede en derde lid, van de Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders.

T.

In artikel 63 wordt «medebelanghebbenden» vervangen door: gezinsleden.

U.

Artikel 77, derde lid, vervalt.

V.

In artikel 80, eerste lid, wordt «tenzij daartoe schriftelijk vergunning is verleend» vervangen door: tenzij hem op zijn aanvraag toestemming is verleend.

W.

Artikel 85, tweede lid, vervalt

X.

In artikel 91, tweede lid wordt «bedenkingen» vervangen door: twijfels en «bezwaren» door: bedenkingen.

Y.

In artikel 98, vierde lid, wordt «wie ontslag is verleend op grond van artikel 114 of 116» vervangen door: wie ontslag is verleend op grond van artikel 114, 116 of 121, eerste lid, onder f.

Z.

Artikel 101 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt met vernummering van het tweede en derde lid tot eerste en tweede lid.

2. In het tweede lid vervallen de twee laatste volzinnen.

AA.

Artikel 102 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «1929».

2. Het tweede lid en de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

BB.

In artikel 103, tweede lid, vervalt de eerste volzin.

CC.

Hoofdstuk 9 vervalt.

DD.

Artikel 110, vierde lid, vervalt.

EE.

In artikel 112, eerste lid, vervallen de tweede en derde volzin.

FF.

Artikel 116 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onder c en d, wordt: «burgerlijke openbare dienst bij het Ministerie van Defensie» vervangen door: burgerlijke overheidsdienst.

2. In het vierde lid vervalt «en aan de betrokkenen bekendgemaakt».

3. In het zesde lid wordt «bezwaren» telkens vervangen door: bedenkingen.

GG.

Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder b, vervalt de zinsnede «vervulling waarvan uit hoofde van de aard van de aan die functie».

2. In het tweede lid, onder f, wordt: «met het verwerven dan wel verwerken» vervangen door: met de interceptie (verwerven en verwerken).

HH.

In artikel 120, eerste lid, en artikel 122, tweede lid, onder b, vervalt «1929».

II.

In artikel 126 wordt «onverminderd het bepaalde in artikel 5» vervangen door: onverminderd het bepaalde in artikel 7.

JJ.

In artikel 131, eerste lid, wordt «als bedoeld in artikel 18» vervangen door: als bedoeld in artikel 27.

KK.

Artikel 138 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag, «het verzoek» door: de aanvraag en «verzoeker» door: aanvrager en vervalt de laatste volzin.

2. In het tweede lid vervalt «en de betrokkene, het hoofd van de diensteenheid of de functionaris bedoeld in artikel 147, eerste lid, en de commissie in de gelegenheid heeft gesteld hun oordeel over dat advies aan hem te geven»

3. Het derde lid vervalt.

LL.

In de artikelen 140, vierde lid, 142, zesde lid, 143, en 145, eerste lid wordt «Bij bezwaar van het hoofd van de diensteenheid» vervangen door: Indien het hoofd van de diensteenheid bedenkingen heeft.

MM.

Artikel 146 komt te luiden:

Artikel 146

De in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde geheimhoudingsplicht geldt niet tegenover de persoon, die door een lid van de commissie wordt benaderd voor raadpleging of beraad, mits het hoofd van de diensteenheid daarvoor toestemming heeft gegeven en de betrokken persoon schriftelijk heeft verklaard, dat hij zich ten aanzien van de betrokken aangelegenheid tot geheimhouding verplicht. Indien het hoofd van de diensteenheid bedenkingen heeft beslist Onze Minister, doch niet alvorens hij het advies van het college bedoeld in artikel 158 heeft ingewonnen.

NN.

Artikel 153 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «twee maanden» vervangen door: acht weken.

2. In het zesde lid wordt «een maand» vervangen door: vier weken.

OO.

In artikel 154, tweede lid, wordt «2 maanden» vervangen door: acht weken.

PP.

In artikel 171 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid wordt: «voor het bepaalde in artikel 7, tweede lid, onder e en g en artikel 116, derde lid onder c en d» vervangen door: voor het bepaalde in artikel 7, tweede lid, onder e en g.

2. Het tweede lid vervalt.

ARTIKEL XIV

Het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie14 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In artikel 2, aanhef onder f wordt «ingevolge artikel 12, tweede lid, en Hoofdstuk 3» vervangen door: ingevolge artikel 12, tweede lid, en Hoofdstuk 4 gewijzigd:

B.

Artikel 5, zesde lid, komt te luiden:

Het vijfde lid is niet van toepassing indien bij de bepaling van de salarisschaal bedoeld in het tweede lid tevens is bepaald, dat zijn functie een tijdelijk karakter heeft en de salarisschaal in verband daarmede slechts tijdelijk zal gelden.

C.

Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:

De ambtenaar die bedenkingen heeft tegen de uitkomst van de bepaling van aard en niveau van zijn functie bedoeld in artikel 5, derde lid, kan bij het voor de toepassing van artikel 5, tweede lid, bevoegde gezag een aanvraag indienen om die waarderingsuitkomst opnieuw in overweging te nemen.

ARTIKEL XV

Het Interimbesluit ziektekosten burgerlijke ambtenaren15 defensie wordt als volgt gewijzigd:

A.

In artikel 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid wordt na onderdeel c toegevoegd:

d. een toeslag;

e. een aanvullende toeslag indien de ambtenaar geen tegemoetkoming ontvangt voor een gezinslid, en indien hij bij een volledige werktijd een salaris heeft gelijk aan dan wel lager dan het maximumsalaris van salarisschaal 7 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onze Minister stelt nadere regels vast ten aanzien van de vaststelling van de bedragen bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met e. Daarbij geldt dat het bedrag van het per 1 april 1988 geldende maximumbijdragedeel jaarlijks per 1 januari wordt aangepast aan de gemiddelde procentuele ontwikkeling van de premies die door een aantal niet op winst gerichte ziektekostenverzekeraars worden berekend voor een verzekering tegen ziektekosten.

B.

Artikel 12, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «Het in dit besluit bedoelde bedrag van de tegemoetkomingen wordt» wordt vervangen door: Het bedrag van de tegemoetkomingen wordt, voor zover betrekking hebbende op de tegemoetkomingen waarvan de uitbetaling is genoemd in artikel 5, eerste lid, onder a tot en met c,«.

2. De aanhaling «(Stb. 1967, 655)» vervalt.

C.

Toegevoegd wordt een nieuw artikel 12a, luidende:

Artikel 12a

  • 1. De tegemoetkomingen krachtens of overeenkomstig dit besluit worden niet gerekend tot het ambtelijk inkomen in de zin van de Algemeen burgerlijke pensioenwet.

  • 2. De tegemoetkomingen krachtens of overeenkomstig dit besluit worden niet gerekend tot de inkomsten als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel.

ARTIKEL XVI

Het Telefoonkostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie16 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 2, aanhef wordt «Aan de ambtenaar wordt:» vervangen door: Aan de ambtenaar die naar het oordeel van het bevoegd gezag voor dienstdoeleinden te zijnen huize over een telefoonaansluiting dient te beschikken, wordt:.

ARTIKEL XVII

Het Besluit betaling emolumenten burgerlijke ambtenaren defensie17 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In artikel 4, eerste lid, vervalt «schriftelijk».

B.

In artikel 8 wordt de zinsnede «de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 15 december 1992, houdende vaststelling emolumentenbedragen burgerlijk rijkspersoneel (Stcrt. 251)» vervangen door: de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, houdende wijziging vergoedingen Besluit betaling emolumenten rijkspersoneel.

ARTIKEL XVIII

Het Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie18 wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 1, eerste lid, onder a komt te luiden:

a. een tegemoetkoming worden verleend ter zake van uitgaven, gedaan in verband met een verhuizing dan wel in verband met het reizen naar en van de plaats van tewerkstelling, en een bedrag betaald ter compensatie van het ongemak van een verhuizing in verband met de verplaatsing van een functie.

B.

In artikel 3, vijfde en zesde lid, artikel 4, tweede lid, artikel 5, eerste lid onder b, en 6, eerste en tweede lid, wordt «verzoek» telkens vervangen door: aanvraag.

C.

Na artikel 13 wordt hoofdstuk 4a ingevoegd luidende:

HOOFDSTUK 4A FINANCIËLE VOORZIENINGEN BIJ FUNCTIEVERPLAATSING

Artikel 13a
  • 1. De ambtenaar, wiens functie in het kader van de verplaatsing van zijn dienstonderdeel over een aanmerkelijke afstand is verplaatst en die als gevolg daarvan is verhuisd, ter zake waarvan hij aanspraak heeft op een tegemoetkoming in verhuiskosten als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, wordt met inachtneming van door Onze Minister te stellen regels een eenmalige functieverplaatsingstoelage en een tegemoetkoming in huurkosten dan wel in de rentekosten voor een hypotheek verleend.

  • 2. In de gevallen waarin de ambtenaar en zijn echtgenote of levenspartner beiden aanspraak hebben op de toelage en tegemoetkoming, genoemd in het eerste lid, ontvangt elke ambtenaar de helft van de in het eerste lid genoemde functieverplaatsingstoelage en huur- of rentetegemoetkoming.

  • 3. De ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, aan wie binnen twee jaren na de verhuizing ontslag op verzoek wordt verleend of die ten gevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren na de verhuizing wordt ontslagen, dient de hem toegekende functieverplaatsingstoelage en tegemoetkoming in huur- of rentekosten terug te betalen. Overgang binnen een maand naar een andere functie binnen de rijksdienst wordt niet als een ontslag op verzoek beschouwd.

  • 4. De in het eerste lid genoemde functieverplaatsingstoelage en tegemoetkoming in huur- of rentekosten wordt aan de ambtenaar die in verband met een verplaatsing van zijn functie dient te verhuizen, slechts verleend, indien de ambtenaar schriftelijk heeft verklaard dat een verplichting tot terugbetalen als bedoeld in het derde lid hem bekend is.

  • 5. In geval van overlijden van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, komt de aanspraak op de in het eerste lid bedoelde functieverplaatsingstoelage en tegemoetkoming in huur- of rentekosten toe aan zijn nagelaten gezinsleden.

  • 6. De ambtenaar wordt geen functieverplaatsingstoelage en geen tegemoetkoming in huur- of rentekosten ingevolge het eerste lid verleend, indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaren na zijn functieverplaatsing.

Artikel 13b
  • 1. De ambtenaar, bedoeld in artikel 13a, eerste lid, aan wie ontslag wordt verleend met recht op dadelijk ingaand pensioen, behoudt de aanspraak op een tegemoetkoming in huur- of rentekosten ingevolge artikel 13a, eerste lid, indien overigens aan de voorwaarden is voldaan.

  • 2. De ambtenaar, bedoeld in artikel 13a, eerste lid, aan wie twee jaren of langer na zijn verhuizing ontslag wordt verleend met recht op een uitkering ingevolge de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden dan wel die anders dan op eigen verzoek en niet wegens aan hem te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen, behoudt de aanspraak op een tegemoetkoming in huur- of rentekosten ingevolge artikel 13a, eerste lid, indien overigens aan de voorwaarden is voldaan.

ARTIKEL XIX

In het Koninklijk besluit van 9 september 1960, inzake tijdelijke plaatsing in een standplaats gelegen buiten Nederland, nr. 85, wordt in artikel 9, eerste lid, onder b, «verzoek» vervangen door: aanvraag.

ARTIKEL XX

Het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie19 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In artikel 4, vierde lid vervalt de laatste volzin.

B.

In artikel 10, tweede lid, wordt «veertien dagen» vervangen door: twee weken.

C.

In artikel 16, eerste lid, wordt «zeven dagen» vervangen door: één week.

D.

In artikel 19 vervalt het vierde lid met vernummering van het vijfde lid tot het vierde lid.

E.

In artikel 20, eerste lid, wordt «besluit» vervangen door: neemt een beslissing.

ARTIKEL XXI

De Toelageregeling afschaffing tariefbeloning Defensie wordt als volgt gewijzigd:

A.

In artikel 1, onder b, vervalt «(Stb. 1983, 571)».

B.

In artikel 3, tweede lid, wordt «betrokkene» vervangen door: de distantiëringstoelagegenietende.

ARTIKEL XXII

Het Besluit aanvulling arbeidsongeschiktheidsuitkering burgerlijke ambtenaren defensie20 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In de artikelen 1, 2, 4, 5, 8, 9 en 10 wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

B.

Artikel 12 komt te luiden:

  • 1. Een betrokkene als bedoeld in artikel 1, onder e, onderdelen 3 en 4, die bezwaar heeft tegen een beslissing welke te zijnen aanzien ter uitvoering van dit besluit is genomen, kan tegen die beslissing bezwaar maken.

  • 2. Artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL XXIII

Het Besluit uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren defensie21 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In de artikelen 1 tot en met 6 en 8 tot en met 13 wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

B.

In artikel 3, tweede lid, vervalt in de eerste volzin «schriftelijke» en vervalt de tweede volzin.

C.

Artikel 14 vervalt.

ARTIKEL XXIV

Het Wachtgeld- en uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie22 bij privatisering wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1 wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

ARTIKEL XXV

Het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie23 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In de artikelen 2, 3, 5 tot en met 14 en 16 tot en met 23 wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

B.

In artikel 6, derde lid, wordt «belanghebbenden» telkens vervangen door: betrokkenen.

C.

In artikel 7, vijfde lid, vervalt in de eerste volzin «schriftelijke» en vervalt de tweede volzin.

D.

In artikel 18, tweede lid, onder b, wordt «gedaan verzoek» vervangen door: gedane aanvraag.

E.

In artikel 19 wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

F.

In artikel 20, derde lid, wordt «daartoe strekkend verzoek» vervangen door: daartoe strekkende aanvraag.

G.

Artikel 24 vervalt.

ARTIKEL XXVI

Het Uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie24 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In de artikelen 2, 3, 5, 7 tot en met 11, 14, 16 tot en met 26, 28 en 29 wordt «belanghebbende» telkens vervangen door: betrokkene.

B.

In artikel 7, derde lid, wordt «belanghebbenden» telkens vervangen door: betrokkenen.

C.

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zevende lid, onder e, wordt «schriftelijk is medegedeeld» vervangen door: is bekendgemaakt en wordt «mededeling» vervangen door: bekendmaking.

2. In het achtste lid vervalt «schriftelijke».

D.

In artikel 17 wordt «verzoek» vervangen door: aanvraag.

E.

In artikel 26, zesde lid, vervalt «schriftelijke» en de laatste volzin.

ARTIKEL XXVII

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel XIII, onder L, derde lid, N, R, Y, FF, eerste lid, GG, II, JJ en PP, artikel XIV, onder A, artikel XV, artikel XVI, artikel XVII, onder B en artikel XVIII, onder A en C, werken terug tot en met 1 april 1993.

  • 3. Artikel XIII, onder S, werkt terug tot en met juli 1993.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 14 april 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Uitgegeven de achtste juni 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

I.Algemeen
II.Artikelsgewijze toelichting
Artikel IAlgemeen militair ambtenarenreglement
Artikel IIReglement rechtstoestand dienstplichtigen
Artikel IIIRegeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969
Artikel IVRegeling vliegtoelagen zeemacht 1986
Artikel VBesluit klachtrecht militairen
Artikel VIHet Verplaatsingskostenbesluit militairen
Artikel VIIBesluit uitvoering Algemene militaire pensioenwet
Artikel VIIIBesluit procedure geneeskundige onderzoek militairen
Artikel IXBesluit procedure geneeskundig onderzoek verzetsmilitairen
Artikel XBesluit aanvulling arbeidsongeschiktheidsuitkering militairen
Artikel XIMilitaire wachtgeldregeling 1961
Artikel XIIBesluit reserve-overdracht beroepsmilitairen
Artikel XIIIBurgerlijk ambtenarenreglement defensie
Artikel XIVBezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel XVInterimbesluit ziektekosten burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel XVITelefoonbesluit burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel XVIIBesluit betaling emolumenten burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel XVIII Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel XIXKoninklijk besluit van 9 september 1960, inzake tijdelijke plaatsing in een standplaats gelegen buiten Nederland, Stb. nr. 85
Artikel XXBesluit georganiseerd overleg sector defensie
Artikel XXIToelageregeling afschaffing tariefbeloning defensie
Artikel XXIIBesluit aanvulling arbeidsongeschiktheidsuitkering burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel XXIIIRegeling uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel XXIVWachtgeld- en uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie bij privatisering
Artikel XXVWachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel XXVIUitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel XXVIIInwerkingtreding

I. ALGEMEEN

Dit besluit voorziet in de eerste plaats in de aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) en wel van die algemene maatregelen van bestuur die deel uitmaken van de sectorregelgeving voor militairen burgerpersoneel bij het Ministerie van Defensie. Deze aanpassingen wijzigen de materiële aanspraken van militair- en burgerpersoneel niet, tenzij de aanpassingen voortvloeien uit de Awb. Bij koninklijk besluit van 12 november 1993, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de Algemene Wet bestuursrecht (Ministerie van Defensie) (Stb. 1993, 642) zijn een aantal algemene maatregelen van bestuur reeds aangepast aan de wijziging van de Militaire Ambtenarenwet 1931 en de Wet rechtstoestand dienstplichtigen. Voor een algemene toelichting op de inhoudelijke uitgangspunten die zijn gehanteerd bij de aanpassing van de in dit besluit opgenomen algemene maatregelen van bestuur aan de Awb zij verwezen naar de nota van toelichting bij het koninklijk besluit van 6 juli 1993 houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de Algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Justitie) (Stb. 1993, 399). In de artikelsgewijze toelichting worden met inachtneming van die uitgangspunten de aanpassingen per algemene maatregel van bestuur kort toegelicht. In het algemeen wordt volstaan met een verwijzing naar het artikel of onderdeel van de Awb, waaruit de aanpassing voortvloeit.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt een aantal fouten, die met het totstandbrengen van de rechtspositieregelingen voor burgerlijke ambtenaren van het Ministerie van Defensie in de 15 koninklijke besluiten van 25 juni 1993, nrs. 341 t/m 355, zijn geslopen, te herstellen.

Met het tot stand brengen van genoemde rechtspositieregelingen werd beoogd geen andere wijzigingen aan te brengen in de rechtspositie dan die welke rechtstreeks voortvloeien uit de sectorvorming. Op enkele punten is onbedoeld afgeweken van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984, het koninklijk besluit van 22 september 1977, houdende regeling van de vergoeding aan ambtenaren van kosten verbonden aan het gebruik van de privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden (Stb. 1977, 527), het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel en het Verplaatsingskostenbesluit 1989 zoals deze luidden op 31 maart 1993.

Het Besluit inkomenstoeslag belanghebbenden in de zin van de Interimregeling ziektekosten ambtenaren is ten onrechte niet meegenomen in de totstandkoming van de sectorregelgeving. Deze fouten worden in dit besluit hersteld.

Ten slotte wordt met dit besluit beoogd enige foutieve verwijzingen, schrijffouten en andere onvolkomenheden te herstellen.

Wat de aanpassingen aan de Awb betreft ijlt het besluit na. Dit is mede veroorzaakt door de totstandkoming van de sectorvorming per 1 april 1993 en de hiermee gepaard gaande en hiervoor genoemde omvangrijke operatie houdende de totstandkoming van sector-rechtspositieregelingen voor burgerlijke ambtenaren van het Ministerie van Defensie op het niveau van algemene maatregel van bestuur. Formeel levert dit geen problemen op, omdat de Awb onverkort van toepassing was. In het verlengde daarvan is het ook niet noodzakelijk aan de wijzigingen houdende aanpassing aan de Awb terugwerkende kracht te verbinden (artikel XXVII, eerste lid).

In het overleg met de sectorcommissie Defensie is d.d. 19 oktober 1994 overeenstemming bereikt over dit besluit.

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

ARTIKEL I

A. Met de vervanging van «bezwaar» door «bedenkingen» wordt het Algemeen militair ambtenarenreglement (hierna AMAR) aangepast aan de terminologie van artikel 1:5 en hoofdstuk 6 en 7 van de Awb. In artikel 5a, derde lid van het AMAR zou dit tot gevolg hebben dat sprake is van twee soorten bedenkingen. Bedenkingen van de minister op grond van het gehouden veiligheidsonderzoek en bedenkingen van de gegadigde tegen die bedenkingen van de minister. Om verwarring in dezen te voorkomen zijn de bedenkingen van de minister in artikel 5a tweede, derde en vierde lid, vervangen door het synoniem «twijfels».

In artikel 5a, vijfde lid, is vervallen dat de gegadigde in de gelegenheid wordt gesteld zich te doen bijstaan door een raadsman, gehoord te worden en zijn standpunt naar voren te brengen omdat de Awb (artikel 2:1 en 2:2) reeds voorziet in deze waarborgen.

B, D, E, F, H, I, J

Met de vervanging van «verzoek» door «aanvraag» en van «verzoekt» door «aanvraagt» wordt het AMAR aangepast aan de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

C. Het schriftelijkheidsvereiste kan komen te vervallen i.v.m. artikel 1:3, artikel 3:41 en afdeling 4.1.4. van de Awb en met het feit dat naar huidig inzicht en met inachtneming van het systeem van de Awb deze beslissingen vanzelfsprekend uit een schriftelijk stuk moeten blijken.

G. Zie de toelichting bij A, artikel 5a, vijfde lid.

K. De wijziging van artikel 102 strekt ertoe om tot uitdrukking te brengen dat de oordelen van geneeskundigen geen besluiten in de zin van de Awb zijn, maar adviezen aan het bevoegd gezag ter voorbereiding van een door het bevoegd gezag te nemen besluit. Tegen een dergelijk advies kan een militair zijn bedenkingen kenbaar maken, waarna in beginsel een herkeuring volgt. Tegen het resultaat van een herkeuring als zodanig is geen bezwaar of beroep mogelijk.

In artikel 102, tweede lid, wordt de termijn vastgelegd in weken. De Awb gaat er immers vanuit dat termijnen in beginsel in weken worden uitgedrukt. Zie verder ook de toelichting bij A, eerste volzin.

L. Artikel 153a is vervallen bij koninklijk besluit van 12 november 1993 (Stb. 1993, 642).

In artikel 2 Militaire ambtenarenwet 1931 is thans vastgelegd dat een militair tegen besluiten, niet genomen door de minister administratief beroep kan indienen. Hoewel een vastgestelde beoordeling geen besluit is, maar een handeling, is o.g.v. artikel 8.1, tweede lid en hoofdstuk 6 en 7 van de Awb toch administratief beroep mogelijk.

Zie voor de toelichting bij het tweede lid B, laatste alinea.

N. Zie de toelichting bij A, eerste twee alinea's.

O. Zie de toelichting bij B, laatste alinea.

ARTIKEL II

A, F, G, H en L

Met de vervanging van «verzoek» door «aanvraag», van «verzoekt» door «aanvraagt» en van «verzocht» door «aangevraagd» wordt het Reglement rechtstoestand dienstplichtigen (hierna RRDpl) aangepast aan de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

B, C, E en I

Deze wijzigingen hangen samen met artikel 1:3, artikel 3:41 en afdeling 4.1.4 van de Awb en met het feit dat naar huidig inzicht en met inachtneming van het systeem van de Awb van deze beslissingen vanzelfsprekend uit een schriftelijk stuk moeten blijken en dat deze, waar nodig, gemotiveerd dienen te zijn, zodat afzonderlijke bepalingen hierover kunnen vervallen.

D. Met de vervanging van «bezwaar» door «bedenkingen» wordt het RRDpl aangepast aan de terminologie van artikel 1:5 en hoofdstuk 6 en 7 van de Awb.

J. De wijziging van artikel 65 strekt ertoe om tot uitdrukking te brengen dat de oordelen van geneeskundigen geen besluiten in de zin van de Awb zijn, maar adviezen aan het bevoegd gezag ter voorbereiding van een door het bevoegd gezag te nemen besluit. Tegen een dergelijk advies kan een militair zijn bedenkingen kenbaar maken, waarna in beginsel een herkeuring volgt. Tegen het resultaat van een herkeuring als zodanig is geen bezwaar of beroep mogelijk.

In artikel 65, tweede lid, wordt de termijn vastgelegd in weken. De Awb gaat er immers vanuit dat termijnen in beginsel in weken worden uitgedrukt. Zie verder ook de toelichting bij C.

K. Artikel 109 is vervallen bij koninklijk besluit van 12 november 1993 (Stb. 1993, 642).

In artikel 4 Wet rechtstoestand dienstplichtigen is thans vastgelegd dat een dienstplichtige tegen besluiten, niet genomen door de minister, administratief beroep kan indienen. Hoewel een vastgestelde beoordeling geen besluit is maar een handeling, is o.g.v. artikel 8.1, tweede lid en hoofdstuk 6 en 7 van de Awb toch administratief beroep mogelijk.

ARTIKEL III

A. Ingevolge aanwijzing 86 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt bij aanhaling van een regeling met de citeertitel het Staatsblad waarin zij is geplaatst, niet vermeld.

B. Met de vervanging van de zinsnede «op zijn verzoek door Onze Minister in het genot te worden gesteld» door «bij Onze Minister een aanvraag indienen om in het genot te worden gesteld» wordt de redactie van dit artikel in overeenstemming gebracht met de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

Voorts is de zinsnede «Indien en voor zover» ingevolge aanwijzing 62 van de Aanwijzingen voor de regelgeving vervangen door «Voor zover».

C, D en F

Zie de toelichting bij A, tweede volzin.

E. In de Awb wordt voor het gehele bestuursrecht geregeld wat onder een belanghebbende moet worden verstaan. Voor een afwijkende omschrijving van dit begrip bij algemene maatregel van bestuur is derhalve geen plaats meer. Daarom is in dit besluit het begrip «belanghebbende» vermeden.

G. Met de vervanging van de zinsnedes «Onze Minister daarom verzoekt» door «bij Onze Minister daartoe een aanvraag indient» en «dergelijk verzoek» door «dergelijke aanvraag» wordt de redactie van dit artikel in overeenstemming gebracht met de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

Voorts is de zinsnede «twee maanden» vervangen door «acht weken», aangezien termijnen volgens de Awb in beginsel in weken uitgedrukt dienen te worden.

ARTIKEL IV

Met de vervanging van de zinsnedes «Onze Minister daarom verzoekt» door «bij Onze Minister daartoe een aanvraag indient» en «dergelijk verzoek» door «dergelijke aanvraag» wordt de redactie van dit artikel in overeenstemming gebracht met de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb. Voorts is de zinsnede «2 maanden» vervangen door «acht weken», aangezien termijnen volgens de Awb in beginsel in weken uitgedrukt dienen te worden.

ARTIKEL V

Deze wijzigingen vloeien voort uit de wijzigingen in Titel II van de Militaire ambtenarenwet 1931.

ARTIKEL VI

A, D en E

Ingevolge aanwijzing 86 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt bij aanhaling van een regeling met de citeertitel het Staatsblad waarin zij is geplaatst, niet vermeld.

B. Met de vervanging van «verzoek» door «aanvraag» wordt het Verplaatsingskostenbesluit militairen aangepast aan de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

C. Zie de toelichting bij A en B.

ARTIKEL VII

A. In de Awb wordt voor het gehele bestuursrecht geregeld wat onder een belanghebbende moet worden verstaan. Voor een afwijkende omschrijving van dit begrip bij algemene maatregel van bestuur is derhalve geen plaats meer. Daarom is in dit besluit het begrip «belanghebbende» vervangen door: betrokkene.

B. Met de vervanging van «verzoek» door «aanvraag» wordt het Besluit uitvoering Algemene militaire pensioenwet aangepast aan de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

ARTIKEL VIII

A. In de Awb wordt voor het gehele bestuursrecht geregeld wat onder een belanghebbende moet worden verstaan. Voor een afwijkende omschrijving van dit begrip bij algemene maatregel van bestuur is derhalve geen plaats meer. Daarom is in dit besluit het begrip «belanghebbende» vervangen door: betrokkene.

B. Door de vervanging van «bezwaren» door beperkingen wordt deze algemene maatregel van bestuur aangepast aan de terminologie van de Awb.

C. Artikel 13, tweede lid, kan vervallen in verband met artikel 6:7 van de Awb.

ARTIKEL IX EN X

In de Awb wordt voor het gehele bestuursrecht geregeld wat onder een belanghebbende moet worden verstaan. Voor een afwijkende omschrijving van dit begrip bij algemene maatregel van bestuur is derhalve geen plaats meer. Daarom is in deze besluiten het begrip «belanghebbende» vervangen door: betrokkene.

ARTIKEL XI

A. In de Awb wordt voor het gehele bestuursrecht geregeld wat onder een belanghebbende moet worden verstaan. Voor een afwijkende omschrijving van dit begrip bij algemene maatregel van bestuur is derhalve geen plaats meer. Daarom is in dit besluit het begrip «belanghebbende» vervangen door: betrokkene.

B en C

Met de vervanging van «verzoek» door «aanvraag» wordt de Militaire wachtgeldregeling 1961 aangepast aan de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

ARTIKEL XII

Met de vervanging van «verzoek» door «aanvraag» wordt het Besluit reserve-overdracht beroepsmilitairen aangepast aan de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

ARTIKEL XIII

A, B, E en LL

Met de vervanging van «bezwaar cq. bezwaren» door «bedenkingen» wordt het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (hierna Bard) aangepast aan de terminologie van artikel 1:5 en hoofdstuk 6 en 7 van de Awb.

D. In de Awb wordt voor het gehele bestuursrecht geregeld wat onder een belanghebbende moet worden verstaan. Voor een afwijkende omschrijving van dit begrip bij algemene maatregel van bestuur is derhalve geen plaats meer. Daarom is in dit besluit het begrip «belanghebbende» vervangen door: betrokkene.

I, K, NN en OO

Termijnen worden volgens de Awb in beginsel uitgedrukt in weken. Deze wijzigingen strekken er toe het Bard op dit punt in overeenstemming met de Awb te brengen.

F en G

Deze wijzigingen hangen samen met artikel 1:3, artikel 3:41 en afdeling 4.1.4 van de Awb en met het feit dat naar huidig inzicht en met inachtneming van het systeem van de Awb deze beslissingen vanzelfsprekend uit een schriftelijk stuk moeten blijken en dat deze, waar nodig, gemotiveerd dienen te zijn, zodat afzonderlijke bepalingen hierover kunnen vervallen.

H. De wijziging van artikel 23 vloeit voort uit de betekenis die de Awb in artikel 1:3 toekent aan het begrip beschikking.

I. Het bepaalde in artikel 25, derde lid, onder d, dient ook te gelden wanneer administratief beroep is ingesteld.

L, eerste en tweede lid

De wijziging van artikel 30, vierde lid, strekt ertoe tot uitdrukking te brengen dat de oordelen van geneeskundigen geen besluiten zijn in de zin van de Awb, maar adviezen aan het bevoegd gezag ter voorbereiding van het door het bevoegd gezag te nemen besluit.

Het zesde lid van artikel 30 veronderstelt niet dat een besluit wordt genomen. Het gaat er om dat een ambtenaar aan het bevoegd gezag meldt dat hij tot een kerkgemeenschap behoort dat de wekelijkse rustdag op de Sabbat of op de Zevendedag viert. Het rechtsgevolg dat dan het bepaalde ten aanzien van de zondag voor deze ambtenaar van overeenkomstige toepassing is ten aanzien van de Sabbat of de Zevendedag vloeit rechtstreeks voort uit het Bard en vereist geen nader besluit van het bevoegd gezag. Dit wordt in de nieuwe redactie van het zesde lid van artikel 30 tot uitdrukking gebracht.

L, derde lid, N, R, Y, FF eerste lid, GG, II, JJ en PP

In deze artikelen zijn met het tot stand brengen van de rechtspositieregelingen voor burgerlijke ambtenaren van het Ministerie van Defensie in de 15 koninklijke besluiten van 25 juni 1993, Stb 341 t/m 355, fouten geslopen. Met deze wijzigingen wordt beoogd een en ander te herstellen.

M en HH

De citeertitel van de Ambtenarenwet 1929 is gewijzigd in Ambtenarenwet.

O. In verband met artikel 4:1 van de Awb wordt in artikel 46 uitdrukkelijk bepaald dat verlof van korte duur ook mondeling kan worden aangevraagd. Dat de aanvraag moet worden gericht tot het bestuursorgaan dat bevoegd is tot de verlening van het verlof volgt reeds uit hetzelfde artikel 4:1 en behoeft derhalve geen uitdrukkelijke vermelding meer.

S. De Wet op de Noodwachten (Won) is in verband met de inwerkingtreding van de Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders (Wrvr) per 1 juli 1993 ingetrokken. In verband met het vervallen van de Won en gelet op de overgangsbepalingen in de Wrvr wordt artikel 62 aangepast.

U en W

Het derde lid van artikel 77 en het tweede lid van artikel 85 kunnen vervallen in verband met artikel 4:8 van de Awb.

V. De vermelding van het schriftelijkheidsvereiste kan vervallen nu het hier gaat om een besluit dat conform artikel 1:3 Awb schriftelijk moet worden genomen.

X. Met de vervanging van «bezwaar» door «bedenkingen» wordt het Bard aangepast aan de terminologie van artikel 1:5 en de hoofdstukken 6 en 7 van de Awb. In artikel 91, tweede lid, van het Bard zou dit gevolg hebben dat sprake is van twee soorten bedenkingen. Bedenkingen van het bevoegd gezag op grond van het gehouden veiligheidsonderzoek en bedenkingen van de ambtenaar tegen die bedenkingen van het bevoegde gezag. Om verwarring in dezen te voorkomen zijn de bedenkingen van het bevoegd gezag in artikel 91, tweede lid, vervangen door het synoniem «twijfels».

Z. Het huidige eerste lid en de twee laatste volzinnen van het tweede lid van artikel 101 kunnen vervallen in verband met artikelen 4:8, 4:9 en 2:1 van de Awb.

AA. Zie voor de toelichting bij het eerste lid van artikel 102 de toelichting bij L en BB.

Het tweede lid van artikel 102 kan vervallen in verband met artikel 4:20 van de Awb.

BB. De wijziging vloeit voort uit de artikelen 1:3, 3:41, 3:45 en afdeling 4.1.4 van de Awb.

CC. In de praktijk is gebleken dat aan deze commissie geen behoefte meer bestaat; derhalve wordt hoofdstuk 9 geschrapt.

DD en EE

Deze bepalingen kunnen vervallen in verband met de artikelen 1:3, 3:41 en afdeling 4.1.4 van de Awb.

FF. Zie voor de toelichting bij het derde lid van artikel 116 de toelichting bij K derde lid.

Het in het vierde lid van artikel 116 bedoelde plan is een besluit. De bekendmakingsverplichting ervan kan derhalve vervallen in verband met de afdeling 3.6 van de Awb.

Zie voor de toelichting bij het zesde lid van artikel 116 de toelichting bij A.

KK. Zie voor de toelichting bij het eerste lid van artikel 138 de toelichting bij A. De laatste volzin van het eerste lid kan vervallen in verband met de artikelen 4:8 en 4:9 van de Awb.

Het derde lid van artikel 138 kan vervallen in verband met artikel 2:1 van de Awb.

MM. De in artikel 146 geregelde materie wordt thans ten dele bestreken door artikel 2:5 van de Awb. In verband hiermee is het artikel aangepast.

ARTIKEL XIV

A. In dit artikel zijn met het tot stand brengen van de rechtspositieregelingen voor burgerlijke ambtenaren van het Ministerie van Defensie in de 15 koninklijke besluiten van 25 juni 1993, Stb 341 t/m 355, fouten geslopen. Met deze wijzigingen wordt beoogd een en ander te herstellen.

B. Met de vervanging van de zinsnede «aan de ambtenaar schriftelijk is bekendgemaakt» door «tevens is bepaald» wordt het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (hierna Bbad) in overeenstemming gebracht met de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

C. Met de vervanging van «bezwaar» door «bedenkingen» wordt het Bbad aangepast aan de terminologie van artikel 1:5 en hoofdstuk 6 en 7 van de Awb.

Voorts wordt met de vervanging van de zinsnede «het voor de toepassing van artikel 5, tweede lid, bevoegde gezag verzoeken» door «bij het voor de toepassing van artikel 5, tweede lid, bevoegde gezag een aanvraag indienen om» de redactie van dit artikel in overeenstemming gebracht met de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

ARTIKEL XV

Het Besluit inkomenstoeslag belanghebbenden in de zin van de Interimregeling ziektekosten ambtenaren is niet meegenomen bij de totstandkoming van de sectorregelgeving voor burgerlijke defensie ambtenaren. Overeengekomen is dat bij de sectorvorming geen wijziging wordt aangebracht in de materiële rechtspositie van de bij het Ministerie van Defensie (of daaronder vallende bedrijven of instellingen) werkzame ambtenaren zoals die gold op 31 maart 1993. Het is derhalve noodzakelijk om hetzij een besluit overeenkomstig het bovengenoemde besluit tot stand te brengen voor defensieambtenaren, danwel de uit bovengenoemde besluit volgende aanspraken te verwerken in reeds tot stand gebrachte regelingen. Om spreiding van verwante aanspraken over verschillende regelingen te voorkomen is ervoor gekozen de toeslagen die voorheen voortvloeiden uit het Besluit inkomenstoeslag belanghebbenden in de zin van de Interimregeling ziektekosten ambtenaren op te nemen in het Interimbesluit ziektekosten burgerlijke ambtenaren defensie.

ARTIKEL XVI

In dit artikel zijn met het tot stand brengen van de rechtspositieregelingen voor burgerlijke ambtenaren van het Ministerie van Defensie in de 15 koninklijke besluiten van 25 juni 1993, Stb 341 t/m 355, fouten ingeslopen. Met deze wijzigingen wordt beoogd een en ander te herstellen.

ARTIKEL XVII

A. Deze wijzigingen hangen samen met artikel 1:3, artikel 3:41 en afdeling 4.1.4 van de Awb en met het feit dat naar huidig inzicht en met inachtneming van het systeem van de Awb deze beslissingen vanzelfsprekend uit een schriftelijk stuk moeten blijken en dat deze, waar nodig, gemotiveerd dienen te zijn, zodat afzonderlijke bepalingen hierover kunnen vervallen.

B. In dit artikel zijn met het tot stand brengen van de rechtspositieregelingen voor burgerlijke ambtenaren van het Ministerie van Defensie in de 15 koninklijke besluiten van 25 juni 1993, Stb 341 t/m 355, fouten ingeslopen. Met deze wijzigingen wordt beoogd een en ander te herstellen.

ARTIKEL XVIII

A en C

Met het Besluit van 23 juni 1993, houdende wijziging van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 en het Besluit sociaal beleidskader rijksoverheid 1991 in verband met het vaststellen van financiële voorzieningen bij functieverplaatsing wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 1991 de basis voor financiële voorzieningen bij functieverplaatsingen ondergebracht in het Verplaatsingskostenbesluit 1989. De basis voor genoemde financiële voorzieningen voor burgerlijke defensieambtenaren moet ook na 31 maart blijven bestaan. De nieuwe artikelen 12c en 12d van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 worden derhalve vrijwel ongewijzigd overgenomen in de nieuwe artikelen 13a en 13b. In beide artikelen is de term belanghebbende vervangen door ambtenaar teneinde aan te sluiten bij de begrippen zoals die gedefinieerd zijn in het Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie. In artikel 13a, eerste lid wordt in tegenstelling tot het Verplaatsingskostenbesluit 1989 niet gesproken over «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» doch over «Onze Minister».

B. Met de vervanging van «verzoek» door «aanvraag» wordt het Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie aangepast aan de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

ARTIKEL XIX

Met de vervanging van «verzoek» door «aanvraag» wordt het koninklijk besluit van 9 september 1960, nr. 85 aangepast aan de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

ARTIKEL XX

A. De laatste volzin kan in verband met artikel 4:8 van de Awb komen te vervallen.

B en C

Termijnen worden volgens de Awb in beginsel uitgedrukt in weken. Deze wijzigingen strekken er toe het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie op dit punt in overeenstemming met de Awb te brengen.

D. De geheimhoudingsplicht kan komen te vervallen, omdat deze waarborg thans in artikel 2:5 Awb is vastgelegd.

E. Met de vervanging van «besluit» door «neemt een beslissing» wordt het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie aangepast aan de terminologie van artikel 1:3 van de Awb.

ARTIKEL XXI

A. Ingevolge aanwijzing 86 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt bij aanhaling van een regeling met de citeertitel het Staatsblad waarin zij is geplaatst, niet vermeld.

ARTIKEL XXII

A. In de Awb wordt voor het gehele bestuursrecht geregeld wat onder een belanghebbende moet worden verstaan. Voor een afwijkende omschrijving van dit begrip bij algemene maatregel van bestuur is derhalve geen plaats meer. Daarom is in dit besluit het begrip «belanghebbende» vervangen door: betrokkene.

B. Artikel 12 opent de mogelijkheid bezwaar te maken tegen beschikkingen op grond van deze regeling. Dit is overbodig voor zover de in het geding zijnde beslissingen kunnen worden aangemerkt als besluiten. Volgens vaste jurisprudentie behoren echter de onderhavige beslissingen voor zover genomen ten aanzien van arbeidscontractanten tot de competentie van de kantonrechter.

Het schrappen van de bezwaarschriftenprocedure zou derhalve voor deze categorie werknemers tot verlies van rechtsbeschermingsmogelijkheid leiden. Daarom is voor deze categorie de mogelijkheid van het maken van bezwaar uitdrukkelijk gehandhaafd.

ARTIKEL XXIII

A. In de Awb wordt voor het gehele bestuursrecht geregeld wat onder een belanghebbende moet worden verstaan. Voor een afwijkende omschrijving van dit begrip bij algemene maatregel van bestuur is derhalve geen plaats meer. Daarom is in dit besluit het begrip «belanghebbende» vervangen door: betrokkene.

B. De tweede volzin van artikel 3, tweede lid, kan vervallen in verband met artikel 4:2, tweede lid, van de Awb.

C. Artikel 14 kan vervallen in verband met artikel 7:1 en de artikelen 3:41 en 3:45 van de Awb.

ARTIKEL XXIV

Daar in het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie en in het Uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie «belanghebbende» telkens is vervangen door «ambtenaar», dient ook de verwijzing in artikel 1 van het Wachtgeld- en uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie bij privatisering te worden aangepast.

ARTIKEL XXV

A en B

In de Awb wordt voor het gehele bestuursrecht geregeld wat onder een belanghebbende moet worden verstaan. Voor een afwijkende omschrijving van dit begrip bij algemene maatregel van bestuur is derhalve geen plaats meer. Daarom is in dit besluit het begrip «belanghebbende» vervangen door: betrokkene.

C. De tweede volzin van artikel 7, vijfde lid, kan vervallen in verband met artikel 4:2, tweede lid, van de Awb.

D, E en F

Met de vervanging van «verzoek» door «aanvraag» wordt het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie aangepast aan de terminologie van artikel 1:3 en titel 4.1 van de Awb.

G. Artikel 24 kan vervallen in verband met afdeling 7.1 en de artikelen 3:41 en 3:45 van de Awb.

ARTIKEL XXVI

Dit besluit heeft mede betrekking op arbeidscontractanten. Dat betekent volgens vaste jurisprudentie dat de beslissingen op grond van dit besluit dan worden aangemerkt als privaatrechtelijke beslissingen en derhalve niet als besluiten in de zin van de Awb.

Dit betekent dat op grond van deze regeling zowel besluiten op grond van de Awb worden genomen als beslissingen die dat niet zijn. Dit heeft onder meer als consequentie dat een verzoek op grond van dit besluit soms een aanvraag is in de zin van de Awb, en soms niet, nl. wanneer het verzoek wordt gedaan door een arbeidscontractant. Daarom is in deze regeling «verzoek» niet vervangen door: aanvraag.

A en B

In de Awb wordt voor het gehele bestuursrecht geregeld wat onder een belanghebbende moet worden verstaan. Voor een afwijkende omschrijving van dit begrip bij algemene maatregel van bestuur is derhalve geen plaats meer. Daarom is in dit besluit het begrip «belanghebbende» vervangen door: betrokkene.

C. In artikel 8, zevende lid, onder e, gaat het over een beschikking zodat o.g.v. afdeling 3.6 van de Awb gesproken moet worden over bekendmaken en het schriftelijkheidsvereiste o.g.v. artikel 1:3 van de Awb moet komen te vervallen

D. Met de vervanging van «verzoek» door «aanvraag» wordt het Uitkeringsbesluit burgerlijk ambtenaren defensie aangepast aan de terminologie van artikel 1:3 en titel 4:1 van de Awb.

E. Het schriftelijkheidsvereiste moet i.v.m. artikel 4.1. van de Awb vervallen en de laatste volzin i.v.m. artikel 4.2. van de Awb.

F. De bezwaarschriftenprocedure voor arbeidscontractanten dient uitdrukkelijk te worden gehandhaafd. De procedurevoorschriften in het derde lid kunnen in verband met artikel 6:1 van de Awb vervallen.

ARTIKEL XXVII

In het algemeen deel van deze toelichting is reeds aangegeven dat het totstandbrengen van de rechtspositieregelingen voor burgerlijke ambtenaren van het Ministerie van Defensie als uitgangspunt had geen wijzigingen aan te brengen in de rechtspositie dan die welke rechtstreeks voortvloeien uit de sectorvorming. Daarbij zijn enkele fouten opgetreden, die met dit besluit worden hersteld. In het verlengde hiervan en zoals ook met de centrales van overheidspersoneel is afgesproken wordt aan deze wijzigingen terugwerkende kracht verbonden tot en met het moment van de sectorvorming en de inwerkingtreding van genoemde rechtspositieregelingen (met terugwerkende kracht), te weten 1 april 1993. Het tweede lid voorziet hierin.

Artikel XIII, onder S, werkt op grond van het derde lid terug tot en met 1 juli 1993, omdat op die datum de Wet op de Noodwachten in verband met de inwerkingtreding van de wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders is ingetrokken.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling


XNoot
1

Stb. 1982, 279, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 21 december 1994, Stb. 968.

XNoot
2

Stb. 1982, 280, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 juli 1994, Stb. 643.

XNoot
3

Stb. 1968, 523, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 april 1995, Stb. 267.

XNoot
4

Stb. 1987, 16, gewijzigd bij besluit van 8 mei 1989, Stb. 195.

XNoot
5

Stb. 1991, 535.

XNoot
6

Stb. 1991, 412, gewijzigd bij besluit van

7 juni 1994, Stb. 490.

XNoot
7

Stb. 1966, 447, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 21 december 1994, Stb. 968.

XNoot
8

Stb. 1966, 449.

XNoot
9

Stb. 1979, 517.

XNoot
10

Stb. 1974, 501, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 november 1993, Stb. 642.

XNoot
11

Stb. 1986, 494, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 26 januari 1995, Stb. 81.

XNoot
12

Stb. 1988, 653.

XNoot
13

Stb. 1993, 350, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 november 1994, Stb. 847.

XNoot
14

Stb. 1993, 345, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 april 1995, Stb. 267.

XNoot
15

Stb. 1993, 341.

XNoot
16

Stb. 1993, 342.

XNoot
17

Stb. 1993, 344.

XNoot
18

Stb. 1993, 347.

XNoot
19

Stb. 1993, 353.

XNoot
20

Stb. 1993, 354, gewijzigd bij besluit van 14 november 1994, Stb. 847.

XNoot
21

Stb. 1993, 352.

XNoot
22

Stb. 1993, 351, gewijzigd bij besluit van 15 juli 1994, Stb. 591.

XNoot
23

Stb. 1993, 348, gewijzigd bij besluit van 14 november 1994, Stb. 847.

XNoot
24

Stb. 1993, 355, gewijzigd bij besluit van 14 november 1994, Stb. 847.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Defensie.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 11 juli 1995, nr. 131.

Naar boven