Besluit van 3 januari 1995, houdende wijziging van het Koninklijk besluit van 19 mei 1962, houdende vaststelling van de vergoedingen voor leden enz. van de grondkamers en de Centrale Grondkamer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 29 september 1994, No. J. 9413855, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie,

Gelet op de artikelen 80 en 86 van de Pachtwet;

De Raad van State gehoord (advies van 21 november 1994, nr. W11.94.0624);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 22 december 1994, No. J. 9420099, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het besluit van 19 mei 19621 houdende vaststelling van de vergoedingen voor de leden enz. van de grondkamers en de Centrale Grondkamer, wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt «f 100,–» vervangen door: f 115,–.

B

Artikel 1, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een plaatsvervangend secretaris.

C

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. «f 200,–» wordt vervangen door: f 225,–.

2. «f 100,–» wordt vervangen door: f 115,–.

D

Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. «f 45,–» wordt vervangen door: f 60,–.

2. «f 50,–» wordt vervangen door: f 65,–.

E

Na artikel 3 wordt een nieuw artikel toegevoegd luidende:

Artikel 3a

  • 1. Indien geen bezichting als bedoeld in artikel 3, eerste lid plaatsvindt, wordt aan de leden en de plaatsvervangende leden van de grondkamer en aan de niet tot de rechterlijke macht behorende leden en de plaatsvervangende leden van de Centrale Grondkamer een vergoeding toegekend van f 5,– per afgehandeld dossier.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, bedraagt in de provincie Flevoland de vergoeding f 15,– per afgehandeld dossier.

F

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

De tot de rechterlijke macht behorende leden van de Centrale Grondkamer en de in de artikelen 1 en 2 genoemde personen genieten in verband met de in de vorige artikelen genoemde werkzaamheden een vergoeding voor reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en de Reisregeling binnenland.

G

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «bedoeld in de artikelen 1, 2, 3 en 4» vervangen door: bedoeld in de artikelen 1, 2, 3, 3a en 4.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «bedoeld in de artikelen 1, 2 en 3» vervangen door: bedoeld in de artikelen 1, 2, 3 en 3a.

3. In het derde lid wordt de zinsnede «voor de in de artikelen 1, 2 en 3 genoemde werkzaamheden» vervangen door: voor de in de artikelen 1, 2, 3 en 3a genoemde werkzaamheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 3 januari 1995

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de vierentwintigste januari 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Bij koninklijk besluit van 19 mei 1962 (Stb. 201) zijn de vergoedingen voor de leden enz. van de grondkamers en de Centrale Grondkamer vastgesteld. Bij koninklijk besluit van 3 oktober 1985 (Stb. 565) zijn deze vergoedingen voor het laatst bijgesteld.

Thans is opnieuw aanpassing van de vergoedingen noodzakelijk in verband met de ontwikkeling van het prijspeil.

Bij de verhoging, bedoeld in artikel 3, is inbegrepen een aanpassing van de vergoeding in verband met die administratieve bezigheden die direct in verband staan met een bezichtiging ter plaatse, maar die tot nu toe alleen worden vergoed als ze gedurende een bezichtiging worden verricht. Op grond van beschikbare gegevens blijkt dat op 1 uur voor bezichtigen, ca. 1/5 besteed wordt aan administratieve werkzaamheden. Deze verhoging houdt hiermee rekening.

Er is een nieuw artikel 3a ingevoegd. Dit artikel regelt de betaling voor administratieve werkzaamheden die niet in verband staan met een bezichtiging ter plaatse. Bij het toekennen van deze vergoeding is uitgegaan van de gemiddelde tijd die de beoordeling van een dergelijke zaak kost en de uurvergoeding die geldt voor een lid van de grondkamer voor een bezichtiging ter plaatse.

Anders dan in de rest van het land, geldt voor Flevoland een hogere vergoeding omdat in Flevoland het overgrote deel van de zaken, dus ook de meer gecompliceerde zaken, uitsluitend administratief wordt afgedaan. Hier is in feite sprake van «administratieve taxatie». Ook deze vergoeding is gebaseerd op de gemiddelde tijd die de beoordeling van een dergelijke zaak kost.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om artikel 4 aan te passen aan het feit dat het Reisbesluit 1971 en de Reisbeschikking Nederland inmiddels ingetrokken en vervangen zijn. Thans gelden het Reisbesluit binnenland en de Reisregeling binnenland.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1962, 201, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 oktober 1985, Stb. 565.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 14 februari 1995, nr. 32.

Naar boven