Wet van 26 april 1995, houdende wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met onder meer de harmonisatie van de maximale rentedragende lening in het hoger beroepsonderwijs en in het wetenschappelijk onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de studiefinanciering te wijzigen teneinde de maximale rentedragende leningen van studerenden in het hoger beroepsonderwijs te brengen op het niveau van die in het wetenschappelijk onderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de studiefinanciering1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

B

In artikel 16a, eerste lid, onderdeel b, wordt «f 261,24» vervangen door: f 350,87.

C

In artikel 17a, achtste lid, eerste volzin, wordt «dat de studerende een zodanig aantal examenonderdelen met goed gevolg heeft afgelegd, dat hij de helft van de studie die moet leiden tot verlenging, geacht kan worden te hebben voltooid» vervangen door: dat de studerende 168 studiepunten heeft behaald van de studie die moet leiden tot verlenging.

D

In artikel 58, eerste lid, wordt «bedoeld in artikel 32f, tweede lid» vervangen door: bedoeld in artikel 32f, derde lid.

E

In artikel 108, derde lid, wordt «Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen» vervangen door: Onze Minister.

ARTIKEL II

In artikel XV van de Wet van 29 september 1994, Stb. 742, tot wijziging van de Wet op de studiefinanciering (Student op eigen benen) vervalt in het zesde lid «M, onder 2a» en wordt «MM onder 6» vervangen door: MM onder 2a en 6.

ARTIKEL III

In artikel 19, vierde lid, zoals dat luidt tot het tijdstip waarop bij koninklijk besluit in werking treedt artikel 19 zoals dat luidt op grond van de wet van 29 september 1994, Stb. 742, tot wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering (student op eigen benen), wordt «verdeeld over de bedragen van de aanvullende financiering van deze kinderen» vervangen door: verdeeld over de bedragen van de aanvullende beurs van deze kinderen.

ARTIKEL IV

De wijziging in artikel 17a, achtste lid, eerste volzin, van de Wet op de studiefinanciering is niet van toepassing op de studerende die zich voor 1 maart 1995 inschreef voor een studie als bedoeld in artikel 17a, derde lid, onderdeel a, van die wet, en die sindsdien deze studie zonder onderbreking heeft gevolgd.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 september 1995 met dien verstande dat de onderdelen A en E van artikel I terugwerken tot en met 22 augustus 1994.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 26 april 1995

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Uitgegeven de drieëntwintigste mei 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1991, 112, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 april 1995, Stb. 250.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 24 039.

Kamerstukken II 1994/95, 3819.

Kamerstukken I 1994/95, 24 039 (239, 239a).

Handelingen I 1994/95, zie vergadering d.d. 25 april 1995.

Naar boven