Besluit van 8 mei 1995, houdende nadere regels met betrekking tot de ingangsdatum van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 20 en 21 van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Besluit ingangsdatum voorzieningen Wuv)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 1994, nr. DVVB/WUP/U-941728;

Gelet op artikel 21a van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945;

Gezien de adviezen van de Pensioen- en Uitkeringsraad, de Stichting Joods Maatschappelijk Werk, de Stichting Pelita en de Stichting 1940–1945;

De Raad van State gehoord (advies van 6 februari 1995, No. W13.94.0785.);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 mei 1995, nr. DVVB/WUP-U-95300;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945;

b. de vergoeding: de vergoeding, bedoeld in artikel 20 van de wet;

c. de tegemoetkoming: de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 21 van de wet.

Artikel 2

  • 1. De vergoeding en de tegemoetkoming gaan in op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag daartoe is ingediend.

  • 2. Indien de aanvraag om een vergoeding van of een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening is ingediend nadat de desbetreffende kosten zijn gemaakt, kan de Raad, indien hij rekening houdende met alle omstandigheden een dergelijke afwijking in een individueel geval noodzakelijk acht, de vergoeding of de tegemoetkoming toekennen met ingang van het tijdstip waarop de kosten zijn gemaakt of in rekening zijn gebracht.

  • 3. Voor een toekenning als bedoeld in het tweede lid komen uitsluitend aanvragen in aanmerking die zijn ingediend voor het einde van het kalenderjaar volgende op dat waarin de kosten door de belanghebbende zijn gemaakt of hem in rekening zijn gebracht.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ingangsdatum voorzieningen Wuv.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 8 mei 1995

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de drieëntwintigste mei 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit strekt ertoe een regeling te geven voor de ingangsdatum van de zogeheten bijzondere voorzieningen. Het gaat hier om de vergoedingen bedoeld in artikel 20 van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv) en de tegemoetkomingen bedoeld in artikel 21. Op grond van artikel 21a van de Wuv kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld met betrekking tot onder meer de ingangsdatum van de bijzondere voorzieningen. Zodanige regeling was tot op heden niet getroffen, hetgeen ik uit een oogpunt van rechtszekerheid een ongewenste situatie acht. Voor de regeling van de ingangsdatum van de bijzondere voorzieningen heb ik aansluiting gezocht bij artikel 40 van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945. In het eerste lid van dit artikel wordt gesteld dat de vergoeding en tegemoetkoming ingaan op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend. Op basis van het tweede lid kan de Pensioen- en Uitkeringsraad ten gunste van de aanvrager afwijken van de in het eerste lid gestelde hoofdregel, indien hij rekening houdende met alle omstandigheden een dergelijke afwijking in een individueel geval noodzakelijk acht. Ik heb er naar gestreefd om de vijf wetten voor oorlogsgetroffenen (de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945) op het onderdeel van de terugwerkende kracht zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Voor de wetten buitengewoon pensioen bestaan reeds toereikende regelingen; voor de beide uitkeringswetten nog niet. Voor wat betreft de maximale terugwerkende kracht voor bijzondere voorzieningen op grond van de Wuv is aangesloten bij de regelingen ingevolge de wetten buitengewoon pensioen, t.w.:

– Regeling van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, nr. U 7858, van 3 mei 1972, houdende regelen inzake de verlening van vergoedingen aan verzetsslachtoffers van kosten van behandeling en verpleging als bedoeld in artikel 11a van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stcrt. 1972, 90), zoals gewijzigd bij ministeriële regeling van 17 februari 1978, nr. U 56255 (Stcrt. 1978, 62);

– Regeling van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, nr. U 336, van 19 september 1973, houdende regelen inzake de verlening van vergoedingen aan zeelieden-oorlogsslachtoffers van kosten van geneeskundige behandeling en verpleging als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Stcrt. 1973, 185), zoals gewijzigd bij ministeriële regeling van 17 februari 1978, nr. U 56255 (Stcrt. 1978, 62);

– Regeling van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, nr. 11124, van 27 januari 1988, houdende regelen inzake de vergoedingen van kosten van behandeling en verpleging als bedoeld in artikel 15 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (Stcrt. 1988, 38).

De in die regelingen genoemde termijnen acht ik alleszins redelijk. Op basis hiervan komen voor een toekenning met terugwerkende kracht uitsluitend aanvragen in aanmerking die zijn ingediend voor het einde van het kalenderjaar volgende op dat waarin de belanghebbende de uitgaven heeft gedaan of de rekening heeft ontvangen.

Adviezen

De geraadpleegde adviesorganen kunnen instemmen met de voorgestelde regeling. De Stichting Joods Maatschappelijk Werk en de Stichting Pelita zeggen het streven de wetten voor oorlogsgetroffenen ten aanzien van de ingangsdatum en de terugwerkende kracht van voorzieningen op elkaar af te stemmen, toe te juichen omdat het bijdraagt aan de zo gewenste duidelijkheid. Een opmerking van de Pensioen- en Uitkeringsraad betreffende een onduidelijkheid in de toelichting op artikel 2, derde lid, heeft tot een tekstuele aanpassing geleid.

Budgettaire gevolgen

Het onderhavige besluit zal een verlagend effect hebben op betalingen met terugwerkende kracht in verband met bijzondere voorzieningen. Het verlagend effect op de uitgaven wordt geraamd op f 0,1 mln.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 13 juni 1995, nr. 111.

Naar boven