Besluit van 6 april 1995, houdende wijziging van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, in verband met het arbeidsvoorwaardenakkoord sector Defensie voor de periode van 1 april 1993 tot 1 april 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie in overeenstemming met onze Minister van Binnenlandse Zaken van 11 november 1994, nr. PAV6001/94025301;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929;

De Raad van State gehoord (advies van 23 januari 1995, nr. W07.94.0687);

Gezien het nader rapport van voornoemde Staatssecretaris van Defensie van 30 maart 1995, nr. PAV6001/95006115;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 4, eerste lid, vervalt de tweede volzin.

B

In de bijlage A wordt het bedrag f 14 634,00 telkens gewijzigd in f 14 897,00.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 1993.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 6 april 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Uitgegeven de achttiende mei 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

In het kader van de invoering van het sectoraal overlegmodel is afgesproken dat de salariëring van ambten vermeld in de bijlage A van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 of in soortgelijke besluiten, zoals in het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (bijlage A: de secretaris-generaal en de directeur-generaal), de salarisontwikkeling zal volgen zoals die wordt vastgesteld voor de sector burgerlijk rijkspersoneel.

Derhalve geldt voor die ambten een salarisverhoging van 1,8% per 1 april 1993. Dit besluit voorziet in deze bijstelling.

Pas nadat op 2 november 1993 met de centrales van overheidspersoneel een akkoord werd bereikt over de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 april 1993 tot 1 april 1995, kon een aanvang worden gemaakt met de formalisering.

De voor de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur vereiste afstemming en procedures hebben daarna meer tijd gekost dan was voorzien. Derhalve is terugwerkende kracht over een langere periode noodzakelijk.

Omdat ontwerp-besluiten tot wijziging van de salarissen in de Ministerraad moeten worden behandeld is er geen aanleiding om de speciale betrokkenheid van de Minister van Binnenlandse Zaken bij de voordracht te handhaven.

De redaktie van artikel 4, eerste lid van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie is derhalve bijgesteld.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling


XNoot
1

Stb. 1993, 345, gewijzigd bij besluit van 31 oktober 1994, Stb. 824.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, vijfde lid jo. vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

Naar boven