Besluit van 24 april 1995, houdende inwerkingtreding van de wet van 16 maart 1995, houdende gemeentelijke indeling van het tot de provincie Flevoland behorende zuidelijke deel van het IJsselmeer en opheffing van het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders (Stb. 245)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 18 april 1995, directoraat-generaal Openbaar Bestuur, nr. BW95/U704;

Gelet op artikel 7 van de wet van 16 maart 1995, houdende gemeentelijke indeling van het tot de provincie Flevoland behorende zuidelijke deel van het IJsselmeer en opheffing van het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders (Stb. 245);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

De wet van 16 maart 1995, houdende gemeentelijke indeling van het tot de provincie Flevoland behorende zuidelijke deel van het IJsselmeer en opheffing van het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders (Stb. 245), treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 24 april 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

A. G. M. van de Vondervoort

Uitgegeven de elfde mei 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven