Wet van 16 maart 1995, houdende gemeentelijke indeling van het tot de provincie Flevoland behorende zuidelijke deel van het IJsselmeer en opheffing van het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het tot de provincie Flevoland behorende zuidelijke deel van het IJsselmeer gemeentelijk in te delen en in verband daarmee het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders op te heffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Met ingang van de datum van herindeling wordt het tot de provincie Flevoland behorende zuidelijke deel van het IJsselmeer gemeentelijk ingedeeld bij de gemeenten Almere en Lelystad, zodat de nieuwe grenzen van beide gemeenten komen te lopen als aangegeven op de bij deze wet behorende kaart.

Artikel 2

  • 1. De Wet openbaar lichaam «Zuidelijke IJsselmeerpolders» wordt met ingang van de datum van herindeling ingetrokken.

  • 2. Het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders wordt met ingang van de datum van herindeling opgeheven.

Artikel 3

Ten aanzien van de rechtskracht van voorschriften en de overgang van rechten en verplichtingen zijn de artikelen 28, 30, 37, 41, 44, 50 en 70 van de Wet algemene regels herindeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

Ter uitvoering van de artikelen 41, derde lid en 44, eerste lid, van de Wet algemene regels herindeling wordt aangewezen de gemeente Lelystad.

Artikel 5

  • 1. Ter uitvoering van artikel 70, eerste lid, van de Wet algemene regels herindeling wordt aangewezen de gemeente Almere.

  • 2. De besturen van de gemeenten waarvan grondgebied bestuurlijk is ingedeeld geweest bij het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders, hebben met ingang van de datum van herindeling het recht kosteloos inzage te nemen van de archiefbescheiden die betrekking hebben op de desbetreffende gemeente en op kosten van hun gemeente afschriften van of uittreksels uit die archiefbescheiden te vorderen.

Artikel 6

In artikel 4 van de Wet op de rechterlijke indeling1 vervalt met ingang van de datum van herindeling onder kantongerecht Lelystad de zinsnede «en het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders».

Artikel 7

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 8

Ter uitvoering van artikel 56, vierde lid, van de Wet op het basisonderwijs wordt de stichtingsnorm voor basisscholen met ingang van de datum van herindeling voor de gemeente Lelystad vastgesteld op 200.

Artikel 9

Ter uitvoering van artikel 107c, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs wordt de opheffingsnorm voor basisscholen met ingang van de datum van herindeling voor de gemeente Lelystad vastgesteld op 84.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 16 maart 1995

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de elfde mei 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

BIJLAGE

Bij de wet tot gemeentelijke indeling van het tot de provincie Flevoland behorende zuidelijke deel van het IJsselmeer en opheffing van het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders.stb-1995-245-1.gif


XNoot
1

Stb. 1994, 404, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 juli 1994, Stb. 545.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1993/94, 1994/95, 23 816.

Handelingen II 1994/95, blz. 3119.

Kamerstukken I 1994/95, 23 816 (209, 209a).

Handelingen I 1994/95, blz. 825.

Naar boven