Besluit van 14 april 1995, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding voor Liechtenstein van het Besluit uitvoering overeenkomst betreffende de EER inzake verzekeringstoezicht 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 12 april 1995,

nr. BGW95-852M, Generale Thesaurie, Directie Binnenlands Geldwezen, Afdeling Verzekeringswezen;

Gelet op artikel 19 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en artikel 3 van het Besluit uitvoering overeenkomst betreffende de EER inzake verzekeringstoezicht 1994;

Gezien de adviezen van de Verzekeringskamer en van het Verbond van Verzekeraars;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel 2, onderdeel b, van het Besluit uitvoering overeenkomst betreffende de EER inzake verzekeringstoezicht 1994 treedt in werking met ingang van 1 mei 1995.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoerig van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 april 1995

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de zevenentwintigste april 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Liechtenstein is partij bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) (Trb. 1992, 132), zoals gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1993, 69). Liechtenstein kon evenwel niet deelnemen aan de EER als gevolg van de douane-unie met Zwitserland en het feit dat laatstgenoemde staat besloot geen partij te worden bij de EER-overeenkomst. Liechtenstein heeft echter maatregelen getroffen om te voorkomen dat de douane-unie met Zwitserland afbreuk doet aan de goede werking van de overeenkomst en kan daardoor deelnemen aan de overeenkomst. Het onderhavige besluit voorziet hierin op het gebied van het verzekeringstoezicht.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven