Wet van 23 maart 1995, houdende wijziging van de wet van 18 december 1985, houdende enige voorzieningen ten behoeve van de inzet en bekostiging van muskusrattenvangers (decentralisatie-impuls)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het decentralisatiestreven wenselijk is de wet van 18 december 1985 (Stb. 715) te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Van de wet van 18 december 1985, houdende enige voorzieningen ten behoeve van de inzet en bekostiging van muskusrattenvangers (Stb. 715)1 vervallen de artikelen 2 tot en met 4, 6, 7 en 9, tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid van laatstgenoemd artikel en de bijlagen.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1994. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1993, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 1994.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 23 maart 1995

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de achttiende april 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 december 1993, Stb. 650.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1993/94, 1994/95, 23 549.

Handelingen II 1994/95, blz. 3289.

Kamerstukken I 1994/95, 23 549 (223).

Handelingen I 1994/95, zie vergadering d.d. 21 maart 1995.

Naar boven