Besluit van 6 april 1995 betreffende ontbinding van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, daartoe gemachtigd door de Raad van Ministers, van 3 april 1995, nr. CW95/U288, Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Gelet op de artikelen 64 en 137, derde lid, van de Grondwet en artikel Q 5 van de Kieswet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De Eerste Kamer der Staten-Generaal wordt ontbonden met ingang van 13 juni 1995.

Artikel 2

De kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer vindt plaats op dinsdag 25 april 1995.

Artikel 3

De eerste samenkomst van de nieuw gekozen Eerste Kamer vindt plaats op dinsdag 13 juni 1995.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, waarvan afschrift zal worden gezonden aan de beide kamers der Staten-Generaal, aan de Raad van State, aan de ministeries, aan de Kiesraad en aan de Algemene Rekenkamer, en dat met de nota van toelichting in het Staatsblad en in de Staatscourant zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 april 1995

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven de elfde april 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Vorig jaar zijn in het Staatsblad enkele wetten bekendgemaakt, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet (Stb. 1994, 172, 173, 174, 260 en 261). Gelet op het bepaalde in artikel 137, derde lid, van de Grondwet bracht dit mee dat diende te worden overgegaan tot de ontbinding van de beide kamers der Staten-Generaal. De ontbinding van de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden bij koninklijk besluit van 14 maart 1994, Stb. 182. Het onderhavige besluit strekt tot ontbinding van de Eerste Kamer.

Krachtens artikel Q 5 van de Kieswet vindt in geval van ontbinding van de Eerste Kamer de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de nieuwe kamer plaats binnen veertig dagen na de dagtekening van het koninklijk besluit tot ontbinding op een bij dat besluit te bepalen dag.

De dag van de kandidaatstelling voor de verkiezing van de Eerste Kamer is in het besluit gesteld op dinsdag 25 april 1995. Uit het bepaalde in artikel T 1 van de Kieswet volgt dat de dag van de stemming dan zal vallen op 29 mei 1995. Het tijdstip waarop de ontbinding ingaat, is bepaald op dinsdag 13 juni 1995. De genoemde data vallen samen met die welke in geval van periodieke aftreding van de leden der kamer zouden gelden, indien geen ontbinding van de kamer plaatsvond.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Naar boven