Rijkswet van 15 december 1994 tot wijziging van artikel 12 van de Wet op de Kanselarijrechten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is kanselarijrechten ook in andere dan lokale valuta te kunnen heffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de Kanselarijrechten (Stb. 1948, I 481)1 wordt als volgt gewijzigd:

Aan het slot van artikel 12, onderdeel A, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Indien de omstandigheden in een bepaald land hem daartoe aanleiding geven, is Onze Minister van Buitenlandse Zaken bevoegd te bepalen dat in dat land de kanselarijrechten worden verevend in een andere dan de hiervoor bedoelde munt.

ARTIKEL II

Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsbeleid van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 15 december 1994

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

Uitgegeven de zesde april 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij de rijkswet van 22 december 1993, Stb. 692.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1992/93, 1993/94, 1994/95, 22 841(R 1450).

Handelingen II 1994/95, blz. 1679.

Kamerstukken I 1994/95, 22 841 (R 1450) (101).

Handelingen I 1994/95, blz. 254.

Naar boven