Wet van 21 december 1994, houdende wijziging van onder meer de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991 in verband met sociale vernieuwing volwasseneneducatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991, de Wet op het voortgezet onderwijs, alsmede de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs te wijzigen om in het kader van de sociale vernieuwing te bevorderen dat over de planning en de verdeling van middelen voor de volwasseneneducatie zoveel mogelijk op lokaal en regionaal niveau wordt beslist;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING KADERWET VOLWASSENENEDUCATIE 1991

De Kaderwet Volwasseneneducatie 19911 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid wordt vernummerd tot vierde lid.

2. Het eerste lid wordt vervangen door:

  • 1. Onze Minister stelt jaarlijks voor 1 oktober per gebied als bedoeld in artikel 19, vast:

    a. de bijdragen die ten behoeve van de deelterreinen basiseducatie en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede het deeltijds middelbaar beroepsonderwijs, onderdeel van het deelterrein cursorisch beroepsonderwijs uit 's Rijks kas worden toegekend voor de uitvoering van de activiteiten in het daaropvolgende jaar,

    b. het bedrag dat beschikbaar is uit 's Rijks kas voor de toekenning van ontslaguitkeringen ten behoeve van de deelterreinen basiseducatie en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede het deeltijds middelbaar beroepsonderwijs, onderdeel van het deelterrein cursorisch beroepsonderwijs, in het daaropvolgende jaar,

    c. het bedrag dat in het voorafgaande jaar uit 's Rijks kas is uitgegeven aan ontslaguitkeringen ten behoeve van de deelterreinen basiseducatie en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede het deeltijds middelbaar beroepsonderwijs, onderdeel van het deelterrein cursorisch beroepsonderwijs,

    d. het verschil tussen het bedrag, bedoeld in onderdeel c, en het voor dat jaar uit 's Rijks kas beschikbaar gestelde bedrag voor de toekenning van ontslaguitkeringen ten behoeve van de deelterreinen basiseducatie en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede het deeltijds middelbaar beroepsonderwijs, onderdeel van het deelterrein cursorisch beroepsonderwijs,

    e. de bijdragen voor de specifieke scholing, onderdeel van het deelterrein cursorisch beroepsonderwijs, in het daaropvolgende jaar, en

    f. de bijdragen voor de ondersteuning in het daaropvolgende jaar.

  • 2. Indien het verschil, bedoeld in onderdeel d, bestaat uit een negatief saldo, worden de bijdragen, bedoeld in het eerste lid onderdeel a, verhoogd met bedrag van dit verschil.

  • 3. Indien het verschil, bedoeld in onderdeel d, bestaat uit een positief saldo, worden de bijdragen, bedoeld in onderdeel a, verlaagd met het bedrag van dit verschil.

B

Artikel 18, eerste lid, wordt vervangen door:

  • 1. De bijdragen die door Onze Minister voor de uitvoering van activiteiten basiseducatie zijn toegekend, worden door hem aan de gemeentebesturen uitgekeerd, dan wel aan het daartoe ingerichte bevoegde orgaan van samenwerkende gemeentebesturen, indien de desbetreffende gemeentebesturen daartoe de wens te kennen geven.

C

Artikel 20, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de tweede volzin wordt na «voor wat betreft» ingevoegd: de basiseducatie,.

2. In de derde volzin vervalt «de basiseducatie of».

3. In het tweede lid, onderdeel a, wordt na «voor het betrokken gebied heeft vastgesteld,» ingevoegd: de door de gemeentebesturen te bepalen verdeling van het totaal van bijdragen voor basiseducatie en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs over elk van de activiteiten basiseducatie en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs binnen dit gebied,.

D

In artikel 37, tweede lid, wordt na «artikel 17» ingevoegd: , eerste lid, onderdeel f,.

E

In artikel 47, eerste lid, wordt na «artikel 17, eerste lid,» ingevoegd: onderdeel f,.

F

Artikel 53 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel b wordt na «artikel 17,» ingevoegd: onderdeel f,.

2. In onderdeel c wordt na «artikel 17,» ingevoegd: onderdeel f,.

G

Aan artikel 59, eerste lid, wordt toegevoegd: De bijdragen, bedoeld in artikel 17, eerste lid, worden aan het daartoe ingerichte bevoegde orgaan van samenwerkende gemeenten uitgekeerd, indien de desbetreffende gemeenten daartoe de wens te kennen geven.

H

1. In artikel 61, onderdeel d, wordt na «artikel 17,» ingevoegd: eerste lid, onderdeel a,.

2. In artikel 61, onderdeel e, wordt na «artikel 17,» ingevoegd: eerste lid, onderdeel a,.

ARTIKEL II. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel 96p.1 van de Wet op het voortgezet onderwijs2 wordt gewijzigd als volgt:

1. De lidaanduiding van het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP HET CURSORISCH BEROEPSONDERWIJS

De Wet op het cursorisch beroepsonderwijs3 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3.77, eerste lid, wordt vervangen door:

  • 1. Ten aanzien van de bekostiging uit 's Rijks kas van deeltijds middelbaar beroepsonderwijs, verzorgd door een school voor beroepsbegeleidend onderwijs, zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 3.39 tot en met 3.43, 3.46 tot en met 3.49, eerste tot en met derde lid, en 3.49, zesde lid, tot en met 3.58, met dien verstande dat de bedragen die beschikbaar worden gesteld voor de personeels-, nascholings- en exploitatiekosten ten behoeve van onderscheidenlijk het beroepsbegeleidend onderwijs en het deeltijds middelbaar beroepsonderwijs, over en weer kunnen worden aangewend.

B

Artikel 3.78, eerste lid, wordt vervangen door:

  • 1. Ten aanzien van de bekostiging uit 's Rijks kas van deeltijds middelbaar beroepsonderwijs, verzorgd door een school voor middelbaar beroepsonderwijs, zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 90 tot en met 95, 96f, 96f.1, 96m, 96n, 96p met uitzondering van het tweede lid, 96r, 97, 98, 98a, 99a, 103, 106 en 110a van de Wet op het voortgezet onderwijs, met dien verstande dat de bedragen die beschikbaar worden gesteld voor de personeels-, nascholings- en exploitatiekosten ten behoeve van het middelbaar beroepsonderwijs, over en weer kunnen worden aangewend.

C

In artikel 3.79, eerste lid, vervallen de onderdelen a en b en wordt de dubbele punt aan het slot van de aanhef vervangen door: de bedragen die beschikbaar worden gesteld voor de personeels- en exploitatiekosten ten behoeve van het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, over en weer kunnen worden aangewend.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

's-Gravenhage, 21 december 1994

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de vierentwintigste januari 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1991, 709, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 juni 1994, Stb. 447.

XNoot
2

Stb. 1993, 666, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 september 1994, Stb. 742.

XNoot
3

Stb. 1992, 337, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 september 1994, Stb. 742.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1993/94, 23 598.

Handelingen II 1993/94, blz. 6073–6080; 1994/95, blz. 161.

Kamerstukken I 1994/95, 23 598 (24, 24a, 24b, 24c).

Handelingen I, 1994/95, zie vergadering d.d. 19 december 1994.

Naar boven