Wet van 1 maart 1995 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten (deeltijd en anciënniteit)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de voor rechterlijke ambtenaren geldende beperkingen voor het werken in deeltijd op te heffen en de regeling der anciënniteit te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de rechterlijke organisatie1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7a, vijfde lid, vervalt.

B

In artikel 7b, tweede lid, vervalt de tweede volzin.

C

In artikel 7c, tweede lid, onderdeel c, vervalt de volzin, beginnend met «de gedeeltelijke werktijd» en eindigend met «werktijd te vervullen;».

ARTIKEL II

In artikel 3, eerste lid, van de Beroepswet2 wordt «7a, tweede en vijfde lid» vervangen door: 7a, tweede lid.

ARTIKEL III

In artikel 4, eerste lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie3 wordt «7a, tweede en vijfde lid» vervangen door: 7a, tweede lid.

ARTIKEL IV

In artikel 3a van de Tariefcommissiewet4 wordt de tekst na «van overeenkomstige toepassing,» vervangen door: met dien verstande dat omtrent verzoeken van hen die bij de Tariefcommissie zijn aangesteld met uitzondering van de voorzitter, het advies wordt ingewonnen van de voorzitter.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 1 maart 1995

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de negende maart 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1972, 463, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 november 1994, Stb. 858.

XNoot
2

Stb. 1994, 3, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 december 1994, Stb. 916.

XNoot
3

Stb. 1994, 4, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 februari 1994, Stb. 81.

XNoot
4

Stb. 1994, 7, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 februari 1994, Stb. 81.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1993/94, 1994/95, 23 764.

Handelingen II 1994/95, blz. 2881.

Kamerstukken I 1994/95, 23 764 (194a).

Handelingen I 1994/95, zie vergadering d.d. 28 februari 1995.

Naar boven