A. TITEL

Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, met Bijlagen en Aanhangsels;

Parijs, 22 september 1992

B. TEKST

De tekst van Verdrag, Bijlagen en Aanhangsels is geplaatst in Trb. 1993, 16.

C. VERTALING

Zie Trb. 1993, 141.

D. PARLEMENT

Bij brieven van 31 oktober 1993 (Kamerstukken II 1993/94, 23 465, nr. 1) is het Verdrag in overeenstemming met artikel 91, juncto additioneel artikel XXI, eerste lid, onderdeel a, van de Grondwet op de voet van artikel 61, derde lid, van de Grondwet naar de tekst van 1972 overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Minister van Verkeer en Waterstaat J.R.H. MAIJ-WEGGEN en de Minister van Buitenlandse Zaken P.H. KOOIJMANS.

De goedkeuring door de Staten-Generaal is verleend op 3 december 1993.

E. BEKRACHTIGING

De volgende Staten hebben in overeenstemming met artikel 26 van het Verdrag een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring nedergelegd bij de Regering van de Franse Republiek:

het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland) 7 januari 1994
Spanje 2 februari 1994
Zwitserland11 mei 1994
Zweden30 mei 1994
Duitsland 2 december 1994
Finland25 juli 1995
Noorwegen 8 september 1995
Denemarken20 december 1995
België10 december 1996
Luxemburg 2 juni 1997
IJsland 2 juni 1997
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland 23 juli 1997
Ierland13 augustus 1997
de Europese Unie 5 november 1997
Frankrijk17 februari 1998
Portugal 23 februari 1998

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zijn ingevolge artikel 29, eerste lid, op 25 maart 1998 in werking getreden.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt het Verdrag alleen voor Nederland.

Voor elke Staat of regionale organisatie voor economische integratie die niet Partij was bij de Verdragen van Oslo en Parijs en die na 23 februari 1998 een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding nederlegt, treedt het Verdrag ingevolge artikel 29, tweede lid, in werking op de dertigste dag volgende op de datum van nederlegging van die akte.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1993, 16 en 141.

Voor het op 10 december 1982 te Montego-Bay tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee zie ook Trb. 1996, 272.

Voor het op 15 februari 1972 te Oslo tot stand gekomen Verdrag ter voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten uit schepen en luchtvaartuigen zie ook Trb. 1998, 164.

Voor het op 2 maart 1983 te Oslo tot stand gekomen Protocol tot wijziging van bovengenoemd Verdrag van 15 februari 1972 zie ook Trb. 1998, 166.

Voor het op 5 december 1989 te Oslo tot stand gekomen Protocol tot wijziging van bovengenoemd Verdrag van 15 februari 1972 zie ook Trb. 1998, 168.

Voor het op 4 juni 1974 te Parijs tot stand gekomen Verdrag ter voorkoming van verontreiniging van de zee vanaf het land zie ook Trb. 1998, 165.

Voor het op 26 maart 1986 te Parijs tot stand gekomen Protocol tot wijziging van bovengenoemd Verdrag van 4 juni 1974 zie ook Trb. 1998, 167.

Voor het op 17 februari 1978 te Londen tot stand gekomen Protocol bij het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Verdrag ter voorkoming van verontreiniging van schepen, 1973, zie ook, laatstelijk, Trb. 1997, 317.

Uitgegeven de dertigste juni 1998

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven