Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 1996, 289 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 1996, 289 | Verdrag |
Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, met bijlagen en Protocol;
Luxemburg, 22 april 1996
Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds
Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds,
Het Koninkrijk België,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
de Helleense Republiek,
het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek,
Ierland,
de Italiaanse Republiek,
het Groothertogdom Luxemburg,
het Koninkrijk der Nederlanden,
de Republiek Oostenrijk,
de Portugese Republiek,
de Republiek Finland,
het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
hierna „Lid-Staten" te noemen, en
de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
hierna „de Gemeenschap" te noemen, enerzijds,
en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds,
Gelet op de banden tussen de Gemeenschap, haar Lid-Staten en de Republiek Azerbeidzjan, en hun gemeenschappelijke waarden,
Erkennende dat de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan deze banden wensen te verstevigen en partnerschap en samenwerking tot stand willen brengen om te komen tot versterking en verbreding van de betrekkingen die in het verleden zijn aangeknoopt, inzonderheid bij de op 18 december 1989 ondertekende Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken inzake handel en commerciële en economische samenwerking, die na de ontbinding van de USSR mutatis mutandis van toepassing is op de bilaterale betrekkingen tussen de Europese Gemeenschappen en elk van de onafhankelijke Staten,
Gelet op de verbintenis van de Gemeenschap en haar Lid-Staten en van de Republiek Azerbeidzjan tot versterking van de politieke en economische vrijheden, die de grondslag van het partnerschap vormen,
Erkennende in die context dat de ondersteuning van de onafhankelijkheid, de soevereiniteit en de territoriale onschendbaarheid van de Republiek Azerbeidzjan zal bijdragen aan het waarborgen van vrede en stabiliteit in Europa,
Gelet op de verbintenis van de partijen tot bevordering van internationale vrede en veiligheid en de vreedzame oplossing van geschillen, alsmede tot samenwerking op dit gebied in het kader van de Verenigde Naties en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE),
Verlangende het proces van regionale samenwerking op de door deze Overeenkomst bestreken gebieden met de buurlanden te stimuleren om welvaart en stabiliteit in deze regio te bevorderen, en in het bijzonder initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van samenwerking en wederzijds vertrouwen tussen de onafhankelijke staten van Transkaukasië en andere buurlanden,
Gelet op de vaste verbintenis van de Gemeenschap en haar Lid-Staten en van de Republiek Azerbeidzjan tot volledige uitvoering van alle beginselen en bepalingen die zijn vervat in de Slotakte van de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE), de Slotdocumenten van de vervolgvergaderingen van Madrid en Wenen, het Document van de CVSE-Conferentie van Bonn betreffende economische samenwerking, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa en het CVSE-Document van Helsinki 1992, „Uitdagingen van het Veranderingsproces", en andere fundamentele documenten van de OVSE,
Overtuigd van het allesoverheersende belang van de beginselen van de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, inzonderheid de rechten van minderheden, de totstandbrenging van een meerpartijenstelsel met vrije en democratische verkiezingen, en economische liberalisering om een markteconomie tot stand te brengen,
Van oordeel zijnde dat de volledige uitvoering van deze Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst zowel zal afhangen van, als zal bijdragen tot de voortzetting en verwezenlijking van hervormingen in de Republiek Azerbeidzjan op politiek, economisch en juridisch vlak, en de invoering van de factoren die vereist zijn voor samenwerking, met name op grond van de conclusies van de CVSE-Conferentie van Bonn,
Verlangende regelmatige politieke dialoog over bilaterale, regionale en internationale vraagstukken van wederzijds belang tot stand te brengen en te bevorderen,
Erkennende en ondersteunende de wens van de Republiek Azerbeidzjan om nauwe samenwerking met de Europese instellingen tot stand te brengen,
Gelet op de noodzaak investeringen in de Republiek Azerbeidzjan te bevorderen, onder andere in de energiesector, en in deze context op het belang dat de Gemeenschap en haar Lid-Staten hechten aan eerlijke voorwaarden voor de toegang tot, en de doorvoer voor export van energieprodukten; bevestigende de gehechtheid van de Gemeenschap en haar Lid-Staten en van de Republiek Azerbeidzjan aan het Europees Energiehandvest, en aan de volledige tenuitvoerlegging van het Verdrag inzake het Energiehandvest en het Protocol bij het Energiehandvestverdrag betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieu-aspecten,
Rekening houdende met het feit dat de Gemeenschap bereid is zorg te dragen voor passende economische samenwerking en technische bijstand,
Rekening houdende met het nut van de Overeenkomst voor het bevorderen van geleidelijke toenadering tussen de Republiek Azerbeidzjan en een uitgestrekter gebied van samenwerking in Europa en naburige regio's, en haar geleidelijke integratie in het open internationaal systeem,
Gelet op de verbintenis van de partijen tot liberalisering van de handel in overeenstemming met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO),
Zich ervan bewust zijnde dat het noodzakelijk is om verbetering te brengen in de voorwaarden voor bedrijfsleven en investeringen, en de voorwaarden op terreinen als vestiging van vennootschappen, arbeid, dienstverlening en kapitaalverkeer,
Ervan overtuigd zijnde dat deze Overeenkomst een nieuw klimaat zal scheppen voor de economische betrekkingen tussen de partijen, en vooral voor de ontwikkeling van handel en investeringen, die onontbeerlijk zijn voor economische herstructurering en technologische modernisering,
Verlangende nauwe samenwerking op het gebied van milieubescherming tot stand te brengen, rekening houdend met de onderlinge afhankelijkheid van de partijen op dit terrein,
Erkennende dat samenwerking ten behoeve van de preventie van en de controle op illegale immigratie een van de hoofddoelstellingen van deze Overeenkomst vormt,
Verlangende culturele samenwerking tot stand te brengen en de doorstroming van informatie te verbeteren,
Zijn als volgt overeengekomen:
Er wordt een partnerschap tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds. Dit partnerschap heeft ten doel:
– een passend kader voor de politieke dialoog tussen de partijen tot stand te brengen met het oog op de ontwikkeling van politieke betrekkingen;
– de inspanningen van de Republiek Azerbeidzjan om haar democratie te consolideren, haar economie te ontwikkelen en de overgang naar een markteconomie te voltooien, te ondersteunen;
– handel en investeringen en harmonische economische betrekkingen tussen de partijen te bevorderen en aldus hun duurzame economische ontwikkeling te stimuleren;
– de grondslag te leggen voor samenwerking op het gebied van wetgeving en voor economische, sociale, financiële, civiele wetenschappelijke, technologische en culturele samenwerking.
ALGEMENE BEGINSELEN
Eerbiediging van de democratische beginselen, de beginselen van het volkenrecht en de mensenrechten, inzonderheid als vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties, de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, en de beginselen van de markteconomie, waaronder de beginselen die zijn opgenomen in de documenten van de CVSE-Conferentie van Bonn, vormen de grondslag van het interne en externe beleid van de partijen en zijn een essentieel onderdeel van het partnerschap en van deze Overeenkomst.
De partijen zijn van oordeel dat het voor hun toekomstige welvaart en stabiliteit noodzakelijk is dat de nieuwe onafhankelijke Staten die als gevolg van de ontbinding van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken zijn ontstaan, hierna „onafhankelijke Staten" te noemen, de onderlinge samenwerking in stand houden en ontwikkelen overeenkomstig de beginselen van de Slotakte van Helsinki en het volkenrecht en in een geest van goede nabuurschap en alles in het werk stellen om dit proces te stimuleren.
De partijen voeren in voorkomend geval overleg over veranderende omstandigheden in de Republiek Azerbeidzjan, met name betreffende de economische omstandigheden aldaar en de tenuitvoerlegging van marktgerichte economische hervormingen. De Samenwerkingsraad kan de partijen aanbevelingen doen over uitbreiding van delen van deze Overeenkomst in het licht van deze omstandigheden.
POLITIEKE DIALOOG
Tussen de partijen wordt een regelmatige politieke dialoog tot stand gebracht, die zij voornemens zijn te ontwikkelen en te intensiveren. Deze dialoog begeleidt en consolideert het proces waarbij de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan nader tot elkaar komen, ondersteunt de politieke en economische veranderingen die in dat land aan de gang zijn en draagt bij tot de totstandkoming van nieuwe vormen van samenwerking. De politieke dialoog strekt ertoe
– de banden van de Republiek Azerbeidzjan met de Gemeenschap en haar Lid-Staten, en aldus met de gemeenschap van democratische naties als geheel, te versterken; de economische convergentie die door middel van deze Overeenkomst wordt bewerkstelligd, zal leiden tot hechtere politieke betrekkingen;
– de standpunten over internationale vraagstukken van wederzijds belang nader tot elkaar te brengen en aldus meer veiligheid en stabiliteit in de regio te bewerkstelligen en de toekomstige ontwikkeling van de onafhankelijke staten van Transkaukasië te bevorderen;
– ervoor te zorgen dat de partijen streven naar samenwerking voor aangelegenheden op het gebied van de versterking van stabiliteit en veiligheid in Europa, de naleving van de democratische beginselen, de eerbiediging en bevordering van de mensenrechten, vooral die van minderheden, waarbij zo nodig over relevante kwesties overleg wordt gepleegd.
Deze dialoog kan op regionaal vlak plaatsvinden met het oog op een bijdrage aan het oplossen van regionale conflicten en spanningen.
Op ministerieel niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van de krachtens artikel 77 opgerichte Samenwerkingsraad en bij andere gelegenheden, in onderlinge overeenstemming.
De partijen voorzien in andere procedures en regelingen voor politieke dialoog, met name in de volgende vormen:
– regelmatige vergaderingen tussen vertegenwoordigers van de Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en vertegenwoordigers van de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, op het niveau van hoge ambtenaren;
– het optimaal gebruik maken van diplomatieke kanalen tussen de partijen, met inbegrip van passende contacten op bilateraal en multilateraal vlak, onder meer bij de Verenigde Naties, vergaderingen van de OVSE en elders;
– alle andere middelen, waaronder vergaderingen van deskundigen, die bijdragen tot het consolideren en ontwikkelen van deze dialoog.
Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van het krachtens artikel 86 opgerichte Parlementair Samenwerkingscomité.
HANDEL IN GOEDEREN
1. De partijen passen ten aanzien van elkaar de meestbegunstigingsclausule toe op alle gebieden die verband houden met:
– de douanerechten en heffingen bij invoer en bij uitvoer, met inbegrip van de wijze van invordering van dergelijke rechten en heffingen,
– de bepalingen betreffende de douaneafhandeling, de doorvoer, de opslag in entrepôt en de overslag van goederen,
– de belastingen en alle andere interne heffingen die direct of indirect op de ingevoerde goederen van toepassing zijn,
– de wijzen van betaling en de overdracht van de betaalde bedragen,
– de voorschriften met betrekking tot de verkoop, de aankoop, het vervoer, de distributie en het gebruik van goederen op de binnenlandse markt.
2. De bepalingen van lid 1 zijn niet van toepassing op:
a. voordelen die met het oog op de oprichting van een douane-unie of vrijhandelszone of na de oprichting van een dergelijke unie of zone worden toegekend;
b. voordelen die aan bepaalde landen worden toegekend krachtens de WTO-regels en andere internationale regelingen ten gunste van ontwikkelingslanden;
c. voordelen die aan buurlanden worden toegekend ten einde het grensverkeer te vereenvoudigen.
3. De bepalingen van lid 1 zijn gedurende een overgangsperiode die eindigt op de datum waarop de Republiek Azerbeidzjan partij wordt bij de WTO of, indien dit vroeger is, op 31 december 1998, niet van toepassing op de in bijlage I bedoelde voordelen die door de Republiek Azerbeidzjan worden toegekend aan andere Staten die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zijn ontstaan.
1. De partijen zijn het erover eens dat het beginsel van vrije doorvoer een essentiële voorwaarde is voor het bereiken van de doelstellingen van deze Overeenkomst.
Met het oog hierop waarborgt elke partij de vrije doorgang over zijn grondgebied van goederen die herkomstig zijn uit of bestemd zijn voor het douanegebied van de andere partij.
2. De in artikel V, leden 2, 3, 4 en 5 van de GATT vastgestelde regels zijn tussen de twee partijen van toepassing.
3. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan tussen de partijen overeengekomen bijzondere regelingen voor specifieke sectoren, zoals vervoer, of produkten, of aan de bepalingen van artikel 90.
Onverminderd de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit internationale overeenkomsten betreffende de tijdelijke invoer van goederen die beide partijen binden, verleent elke partij de andere partij, in de gevallen en volgens de procedures die zijn vastgesteld in andere voor haar bindende internationale overeenkomsten op dit gebied en overeenkomstig haar eigen wettelijke bepalingen ter zake, vrijstelling van invoerrechten en -heffingen op goederen die tijdelijk worden ingevoerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorwaarden waaronder de uit een dergelijke overeenkomst voortvloeiende verplichtingen door de betrokken partij zijn aanvaard.
1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 14, 17 en 18 van deze Overeenkomst worden bij de invoer van goederen van oorsprong uit de Republiek Azerbeidzjan in de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen toegepast.
2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 14, 17 en 18 van deze Overeenkomst worden bij de invoer in de Republiek Azerbeidzjan van goederen van oorsprong uit de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen noch maatregelen van gelijke werking toegepast.
Goederen worden tegen marktprijzen tussen de partijen verhandeld.
1. Wanneer een produkt op het grondgebied van een van de partijen wordt ingevoerd in dermate toegenomen hoeveelheden of onder voorwaarden die schade toebrengen of dreigen toe te brengen aan de binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende produkten, dan kan de benadeelde partij, zijnde de Gemeenschap of de Republiek Azerbeidzjan, passende maatregelen nemen met inachtneming van de hierna volgende procedures en voorwaarden.
2. Voor zij maatregelen nemen, of, in de gevallen waarin artikel 4 van toepassing is, zo spoedig mogelijk nadat zij maatregelen hebben genomen, verstrekken de Gemeenschap of de Republiek Azerbeidzjan, al naargelang van het geval, de Samenwerkingsraad alle relevante informatie ten einde deze in staat te stellen een voor beide partijen aanvaardbare oplossing als bedoeld in titel XI te zoeken.
3. Indien, na dit overleg, de partijen niet binnen 30 dagen nadat de kwestie naar de Samenwerkingsraad werd verwezen een akkoord bereiken over maatregelen om het probleem op te lossen, dan kan de partij die om het overleg heeft verzocht maatregelen ter beperking van de invoer van de betrokken produkten nemen in de mate en voor de tijd die nodig zijn om de schade te voorkomen of te verhelpen of kan zij andere passende maatregelen nemen.
4. In kritieke omstandigheden, waarin uitstel moeilijk herstelbare schade zou veroorzaken, kunnen de partijen maatregelen nemen voor het overleg heeft plaatsgevonden, op voorwaarde dat onmiddellijk daarna een voorstel tot overleg wordt gedaan.
5. Bij de keuze van de in het kader van dit artikel toe te passen maatregelen geven de overeenkomstsluitende partijen de voorkeur aan maatregelen die het bereiken van de doelstellingen van deze Overeenkomst het minst in de weg staan.
6. Geen enkele bepaling van dit artikel belet de partijen anti-dumpingmaatregelen of compenserende maatregelen te nemen overeenkomstig artikel VI van de GATT, de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT, de Overeenkomst inzake de interpretatie en de toepassing van de artikelen VI, XVI en XXIII van de GATT of daarmee verband houdende interne wetgeving.
De partijen komen overeen, rekening houdend met de omstandigheden en de situatie die door de toetreding van de Republiek Azerbeidzjan tot de WTO ontstaat, de uitbreiding van de bepalingen betreffende de onderlinge handel in goederen in welwillende overweging te nemen. De Samenwerkingsraad kan de partijen omtrent deze uitbreiding aanbevelingen doen die, indien zij worden aanvaard, ten uitvoer kunnen worden gelegd door middel van een overeenkomst tussen de partijen, met inachtneming van hun respectieve procedures.
De Overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, de uitvoer of de doorvoer van goederen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde en veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of het behoud van planten, de bescherming van natuurlijke hulpbronnen, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch of archeologisch erfgoed of uit hoofde van de bescherming van de intellectuele, industriële of commerciële eigendom, noch voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie, noch een verholen beperking van de handel tussen de partijen bij de Overeenkomst vormen.
Deze titel is niet van toepassing op de handel in textielprodukten van de Hoofdstukken 50 tot en met 63 van de Gecombineerde Nomenclatuur. De handel in deze produkten is geregeld bij een afzonderlijke overeenkomst die op 18 december 1995 werd geparafeerd en die voorlopig van toepassing is sedert 1 januari 1996.
1. De handel in produkten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen, is geregeld bij de bepalingen van deze titel, met uitzondering van artikel 12 daarvan.
2. Er wordt een contactgroep voor kolen- en staalkwesties ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap, enerzijds, en vertegenwoordigers van de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds.
De contactgroep wisselt op gezette tijden informatie uit over alle zaken in verband met kolen- en staalprodukten die voor partijen van belang zijn.
De handel in kernmaterialen wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Zo nodig zal de handel in kernmaterialen worden geregeld bij een tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Republiek Azerbeidzjan te sluiten specifieke overeenkomst.
BEPALINGEN INZAKE HET HANDELSVERKEER EN DE INVESTERINGEN
1. Onverminderd de in elke Lid-Staat geldende wettelijke regelingen, voorwaarden en procedures dragen de Gemeenschap en de Lid-Staten zorg dat onderdanen van de Republiek Azerbeidzjan die legaal tewerkgesteld zijn op het grondgebied van een Lid-Staat, niet op grond van nationaliteit worden gediscrimineerd ten opzichte van onderdanen van de Lid-Staten, wat werkomstandigheden, beloning en ontslag betreft.
2. Onverminderd de in de Republiek Azerbeidzjan geldende wettelijke regelingen, voorwaarden en procedures draagt de Republiek Azerbeidzjan zorg dat onderdanen van een Lid-Staat die legaal tewerkgesteld zijn op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan, niet op grond van nationaliteit worden gediscrimineerd ten opzichte van zijn eigen onderdanen, wat werkomstandigheden, beloning en ontslag betreft.
De Samenwerkingsraad gaat na welke verbeteringen kunnen worden aangebracht in de werkomstandigheden van zakenlieden, rekening houdend met de internationale verbintenissen van de partijen, met inbegrip van die welke in het document van de Conferentie van Bonn van de CVSE zijn opgenomen.
De Samenwerkingsraad doet aanbevelingen voor de tenuitvoerlegging van de artikelen 20 en 21.
BEPALINGEN INZAKE DE VESTIGING EN DE EXPLOITATIE VAN ONDERNEMINGEN
1. De Gemeenschap en haar Lid-Staten kennen voor de vestiging van Azerbeidzjaanse vennootschappen als omschreven in artikel 25, onder d, geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan vennootschappen uit derde landen toekennen.
2. Onverminderd de in bijlage IV genoemde voorbehouden kennen de Gemeenschap en haar Lid-Staten de op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen van Azerbeidzjaanse vennootschappen, wat de werking daarvan betreft, geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan enig bedrijf uit de Gemeenschap toekennen.
3. De Gemeenschap en haar Lid-Staten kennen de op hun grondgebied gevestigde filialen van Azerbeidzjaanse vennootschappen, wat de werking daarvan betreft, geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan filialen van vennootschappen uit enig derde land toekennen.
4. Onverminderd de in bijlage V genoemde voorbehouden kent de Republiek Azerbeidzjan voor de vestiging van vennootschappen uit de Gemeenschap als omschreven in artikel 25, onder d, geen minder gunstige behandeling toe dan de meest voordelige behandeling die dit land aan Azerbeidzjaanse ondernemingen of aan ondernemingen uit enig derde land toekent, en kent de op zijn grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap, wat de werking daarvan betreft, geen minder gunstige behandeling toe dan de meest voordelige behandeling die het respectievelijk aan eigen vennootschappen of filialen of respectievelijk aan vennootschappen of filialen uit enig derde land toekent.
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 100 is artikel 23 niet van toepassing op het vervoer door de lucht, over binnenwateren en over zee.
2. Wat evenwel de activiteiten, zoals hieronder aangegeven, van scheepvaartondernemingen op het gebied van het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, biedt elke partij aan ondernemingen van de andere partij de mogelijkheid op haar grondgebied een handelsvertegenwoordiging in de vorm van dochterondernemingen of filialen te vestigen, onder voorwaarden, wat de vestiging en de werking betreft, die niet minder gunstig zijn dan de meest voordelige voorwaarden die zij aan haar eigen vennootschappen of aan dochterondernemingen of filialen van vennootschappen uit enig derde land toekent, overeenkomstig de wetgeving en bepalingen die voor elke partij van toepassing zijn.
3. Deze activiteiten omvatten onder meer:
a. het op de markt brengen en de verkoop van maritieme vervoersdiensten en aanverwante diensten door rechtstreekse contacten met klanten, van prijsopgave tot facturering, ongeacht of deze diensten worden verricht of aangeboden door de dienstverlener zelf dan wel door dienstverleners waarmee de verkoper van de diensten een permanent handelsakkoord heeft;
b. aankoop en gebruik, voor eigen rekening of voor rekening van hun klanten (en de wederverkoop aan hun klanten) van alle vervoersdiensten en aanverwante diensten, met inbegrip van alle vormen van binnenlands vervoer, in het bijzonder over binnenwateren, over de weg en per spoor, die voor een geïntegreerde dienstverlening vereist zijn;
c. voorbereiding van documentatie betreffende vervoersdocumenten, douanedocumenten of andere documenten in verband met de oorsprong en de aard van de vervoerde goederen;
d. het verschaffen van handelsinformatie, op enigerlei wijze, onder meer door middel van geautomatiseerde informatiesystemen en systemen voor elektronische gegevensuitwisseling (onverminderd alle niet-discriminatoire beperkingen op het telecommunicatieverkeer);
e. het sluiten van enigerlei handelsovereenkomst, met inbegrip van participaties in ondernemingen en het in dienst nemen van plaatselijk aangeworven personeel (of, wanneer het buitenlands personeel betreft, met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van deze Overeenkomst), met een in het betrokken land gevestigde scheepvaartonderneming;
f. optreden namens ondernemingen, onder andere door het organiseren van de afroep van aanvragen om scheepsruimte of, indien nodig, het overnemen van vracht.
Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder:
a. „onderneming uit de Gemeenschap" of „Azerbeidzjaanse onderneming": een overeenkomstig de wetgeving van respectievelijk een Lid-Staat of de Republiek Azerbeidzjan opgerichte onderneming die haar statutaire zetel, centrale administratie of belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of de Republiek Azerbeidzjan heeft. Indien een overeenkomstig de wetgeving van respectievelijk de Gemeenschap of de Republiek Azerbeidzjan opgerichte onderneming enkel haar statutaire zetel op het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of de Republiek Azerbeidzjan heeft, wordt deze onderneming als een onderneming uit de Gemeenschap of als een Azerbeidzjaanse onderneming beschouwd indien uit haar transacties een werkelijke en permanente band tussen de economieën van respectievelijk de Lid-Staten of de Republiek Azerbeidzjan naar voren treedt;
b. „dochteronderneming": een vennootschap waarover een andere vennootschap daadwerkelijk zeggenschap heeft;
c. „filiaal" van een vennootschap: een handelszaak zonder rechtspersoonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een afdeling van een moedermaatschappij, een eigen management heeft en over de nodige materiële voorzieningen beschikt om zaken te doen met derden, in dier voege dat laatstgenoemden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat indien nodig er een rechtsverhouding zal bestaan met de moedermaatschappij waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact dienen te hebben met deze moedermaatschappij doch hun transacties kunnen afhandelen met de handelszaak die de afdeling vormt;
d. „vestiging": het recht van vennootschappen uit de Gemeenschap of Azerbeidzjaanse vennootschappen als bedoeld onder punt a, economische activiteiten uit te oefenen door de oprichting van dochtermaatschappijen en filialen in respectievelijk de Republiek Azerbeidzjan of de Gemeenschap;
e. „exploitatie": het verrichten van economische activiteiten;
f. „economische activiteiten": activiteiten met een industrieel of commercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen.
Wat het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk III eveneens van toepassing op onderdanen van de Lid-Staten of van Azerbeidzjan die buiten het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of Azerbeidzjan gevestigd zijn en op buiten de Gemeenschap of Azerbeidzjan gevestigde scheepvaartmaatschappijen waarin onderdanen van respectievelijk de Gemeenschap of Azerbeidzjan een meerderheidsparticipatie hebben, indien de vaartuigen van deze scheepvaartmaatschappijen respectievelijk in die Lid-Staat of in Azerbeidzjan geregistreerd zijn overeenkomstig de respectieve wettelijke voorschriften van de Gemeenschap en Azerbeidzjan.
1. Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst belet de partijen beschermende maatregelen te nemen, onder meer ten behoeve van investeerders, depositogevers, verzekeringnemers of personen aan wie een financiële dienstverlener een fiduciair recht verschuldigd is of ten einde de integriteit en de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen. Wanneer dergelijke maatregelen strijdig zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst mogen zij niet worden gebruikt als middel om de uit de Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen van een partij te ontduiken.
2. Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst wordt op zodanige wijze geïnterpreteerd dat zij een partij ertoe verplicht informatie betreffende de zaken en de boekhouding van individuele klanten dan wel vertrouwelijke of gepatenteerde informatie te verstrekken die in het bezit is van overheidsinstanties.
3. Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt onder „financiële diensten" verstaan de in bijlage III omschreven activiteiten.
De bepalingen van deze Overeenkomst vormen voor een partij geen beletsel de maatregelen te nemen die zij noodzakelijk acht om te voorkomen dat de door haar genomen maatregelen in verband met de toegang van derde landen tot haar markten door middel van deze Overeenkomst worden ontdoken.
1. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk I van deze Titel heeft een vennootschap uit de Gemeenschap of een Azerbeidzjaanse vennootschap die op het grondgebied van, respectievelijk, de Republiek Azerbeidzjan of de Gemeenschap gevestigd is het recht, met inachtneming van de wetgeving van het gastland van vestiging, op het grondgebied van respectievelijk de Republiek Azerbeidzjan en de Gemeenschap werknemers die onderdanen zijn van respectievelijk de Lid-Staten van de Gemeenschap en van de Republiek Azerbeidzjan in dienst te nemen of deze door een van haar dochterondernemingen of filialen in dienst te laten nemen, mits dergelijke werknemers een sleutelpositie in de zin van lid 2 bekleden en zij uitsluitend door vennootschappen of filialen tewerkgesteld worden. De geldigheidsduur van de verblijfs- en werkvergunningen van deze werknemers is beperkt tot de periode waarin zij als zodanig werkzaam zijn.
2. Werknemers met een sleutelpositie die in dienst zijn van de vorengenoemde vennootschappen, hierna „organisaties" genoemd, zijn „binnen de vennootschap overgeplaatste personen", als omschreven onder c, van de hierna volgende categorieën, met dien verstande dat de organisatie een rechtspersoon is en de betrokkenen gedurende ten minste het onmiddellijk aan de overplaatsing voorafgaande jaar in dienst waren van deze organisatie of daarin partners (doch geen aandeelhouders met een meerderheidsparticipatie) waren:
a. leden van het hogere kader van een organisatie die in de eerste plaats leiding geven aan de organisatie, onder het algemene toezicht en volgens instructies van, in hoofdzaak, de raad van bestuur of de aandeelhouders of daarmee gelijkgestelde personen. Deze personeelsleden
– geven leiding aan de organisatie of een afdeling of onderafdeling daarvan;
– houden toezicht op en controleren de werkzaamheden van andere toezichthoudende, hooggespecialiseerde of leidinggevende werknemers;
– zijn persoonlijk bevoegd werknemers in dienst te nemen en te ontslaan of de indienstneming of het ontslag van werknemers of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid aan te bevelen;
b. binnen een organisatie werkzame personen die beschikken over bijzondere kennis die van wezenlijk belang is voor de dienstverlening van het bedrijf, de onderzoeksuitrusting, de technische werkzaamheden of het management. Afgezien van de voor het functioneren van de betrokken vennootschap vereiste specifieke kennis, kan deze kennis bestaan in de bekwaamheid bepaalde werkzaamheden uit te voeren of een bepaald beroep uit te oefenen waarvoor specifieke technische vaardigheden vereist zijn, met inbegrip van het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep;
c. een „binnen de vennootschap overgeplaatste persoon" is een natuurlijke persoon die voor een organisatie op het grondgebied van een partij werkzaam is en die tijdelijk wordt overgeplaatst in het kader van economische activiteiten op het grondgebied van de andere partij. De belangrijkste handelsactiviteit van de betrokken organisatie dient op het grondgebied van een partij plaats te hebben en de overplaatsing dient te geschieden naar een afdeling (dochteronderneming of filiaal) van deze organisatie die op het grondgebied van de andere partij daadwerkelijk soortgelijke economische activiteiten verricht.
1. De partijen vermijden in voor zover mogelijk het nemen van maatregelen of het ontplooien van activiteiten die de voorwaarden voor de vestiging en de exploitatie van vennootschappen uit de andere partij restrictiever maken dan op de dag voorafgaande aan de datum van ondertekening van de Overeenkomst het geval was.
2. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan die van artikel 37: de omstandigheden waarop artikel 37 van toepassing is, worden uitsluitend geregeld door de bepalingen van dit artikel, met uitsluiting van elk ander artikel.
3. In een geest van partnerschap en samenwerking en in het licht van de bepalingen van artikel 43 zal de regering van de Republiek Azerbeidzjan de Gemeenschap kennis geven van voorgenomen nieuwe wet- of regelgeving die de voorwaarden voor de vestiging of de exploitatie van dochterondernemingen of filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap in de Republiek Azerbeidzjan restrictiever zou kunnen maken dan op de dag voorafgaande aan de datum van ondertekening van de Overeenkomst het geval is. De Gemeenschap kan van de Republiek Azerbeidzjan verlangen dat dit land haar deze wetsontwerpen of ontwerp-regelingen doet toekomen en daaromtrent overleg pleegt.
4. Wanneer nieuwe wet- of regelgeving in de Republiek Azerbeidzjan de voorwaarden voor de exploitatie van in de Republiek Azerbeidzjan gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap restrictiever maakt dan op de dag van ondertekening van de Overeenkomst het geval is, dan is dergelijke wet- of regelgeving gedurende de eerste drie jaren volgende op de datum van inwerkingtreding van het desbetreffende besluit niet van toepassing op de dochterondernemingen en filialen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds in de Republiek Azerbeidzjan gevestigd waren.
GRENSOVERSCHRIJDEND DIENSTENVERKEER TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN DE REPUBLIEK AZERBEIDZJAN
1. De partijen verbinden zich overeenkomstig het bepaalde in dit artikel ertoe de nodige stappen te ondernemen om geleidelijk het verlenen van diensten mogelijk te maken door EG-vennootschappen of vennootschappen van Azerbeidzjan die zijn gevestigd op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht, met inachtneming van de ontwikkeling van de dienstverlenende sectoren op het grondgebied van de partijen.
2. De Samenwerkingsraad doet aanbevelingen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van lid 1.
De partijen werken samen met het oog op de ontwikkeling van een marktgerichte dienstensector in de Republiek Azerbeidzjan.
1. De partijen verbinden zich tot het daadwerkelijk toepassen van het beginsel van onbeperkte toegang tot de internationale maritieme markt en het internationaal maritiem vervoer op commerciële basis.
a. Bovenstaande bepaling doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van de Verenigde Naties inzake een gedragscode voor lijnvaartconferences en die voor de ene of de andere van de partijen bij deze Overeenkomst van toepassing zijn. De niet bij conferences aangesloten lijnvaartmaatschappijen kunnen vrij met een conference concurreren zolang zij zich aan het beginsel van eerlijke concurrentie op commerciële basis houden.
b. De partijen bevestigen dat zij de vrije concurrentie beschouwen als een fundamentele noodzaak voor het handelsverkeer in droge en vloeibare bulkgoederen.
2. De partijen verbinden zich ertoe bij de toepassing van de beginselen van lid 1:
a. vanaf het in werking treden van deze Overeenkomst geen bepalingen inzake vrachtverdeling van bilaterale overeenkomsten tussen om het even welke Lid-Staat van de Gemeenschap en de voormalige Sovjet-Unie toe te passen;
b. geen bepalingen inzake vrachtverdeling op te nemen in toekomstige bilaterale overeenkomsten met derde landen, tenzij in die uitzonderlijke gevallen waarin de lijnvaartmaatschappijen van de ene of de andere partij bij deze Overeenkomst anders geen reële kans zouden krijgen om aan het handelsverkeer van en naar het betrokken derde land deel te nemen;
c. het opnemen van vrachtverdelingsregelingen in toekomstige bilaterale overeenkomsten betreffende het vervoer van droge en vloeibare bulkladingen niet toe te staan;
d. bij het in werking treden van deze Overeenkomst alle unilaterale maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op te heffen die een beperkende of discriminerende invloed kunnen hebben op het vrij verrichten van diensten in het internationaal maritiem vervoer.
3. Onder meer verleent elke partij aan schepen welke door onderdanen of vennootschappen van de andere partij worden geëxploiteerd geen minder gunstige behandeling dan die welke zij aan haar eigen schepen verleent ten aanzien van de toegang tot voor het internationale handelsverkeer opengestelde havens, het gebruik van de infrastructuur en van de maritieme hulpdiensten van de havens evenals de daarmee verband houdende vergoedingen en kosten, douanefaciliteiten en toewijzing van aanlegplaatsen en installaties voor het laden en lossen.
4. De onderdanen en vennootschappen van de Gemeenschap die voorzien in internationale maritieme vervoersdiensten kunnen onbelemmerd voorzien in de op het internationaal zeevervoer aansluitende diensten op de binnenwateren van de Republiek Azerbeidzjan en vice versa.
Met het oog op een gecoördineerde ontwikkeling van het vervoer tussen de partijen in overeenstemming met hun commerciële behoeften, kunnen de voorwaarden voor de wederzijdse toegang tot elkaars markten en het verlenen van diensten met betrekking tot het vervoer over de weg, per spoor en over de binnenwateren, en eventueel het luchtvervoer, worden vastgelegd in bijzondere overeenkomsten, waarover in voorkomend geval tussen de partijen na het in werking treden van deze Overeenkomst wordt onderhandeld.
1. De bepalingen van deze titel worden toegepast behoudens beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid.
2. Zij zijn niet van toepassing op de werkzaamheden die op het grondgebied van elke partij verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag, zelfs indien deze slechts voor een bepaalde gelegenheid geschieden.
Voor de toepassing van deze Titel zal geen enkele bepaling van deze Overeenkomst de partijen ervan weerhouden hun wetten en voorschriften betreffende toelating en verblijf, het verrichten van werk, arbeidsvoorwaarden, de vestiging van natuurlijke personen en het verrichten van diensten toe te passen, op voorwaarde dat zulks niet op zodanige wijze geschiedt dat de toepassing de voor een partij uit een specifieke bepaling van deze Overeenkomst voortvloeiende voordelen tenietdoet of beperkt. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 34.
Vennootschappen welke worden bestuurd door en de exclusieve eigendom zijn van Azerbeidzjaanse vennootschappen en communautaire vennootschappen gezamenlijk, komen eveneens in aanmerking voor de bepalingen van hoofdstukken II, III en IV.
De in het kader van deze Overeenkomst door een partij aan de andere toegekende behandeling is met ingang van de termijn van een maand vóór het in werking treden van de daarop betrekking hebbende voorschriften van de Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten (GATS), met betrekking tot de sectoren of maatregelen waarop de GATS betrekking heeft, in geen enkel geval gunstiger dan die welke door bedoelde eerstgenoemde partij in het kader van de GATS en met betrekking tot om het even welke dienstensector, dienstensubsector en wijze van dienstverlening wordt toegekend.
Voor de toepassing van de hoofdstukken II, III en IV van deze titel wordt geen rekening gehouden met de behandeling welke door de Gemeenschap, haar Lid-Staten of de Republiek Azerbeidzjan wordt toegekend op grond van de verbintenissen welke in het kader van overeenkomsten inzake economische integratie overeenkomstig de beginselen van artikel V van de GATS zijn aangegaan.
1. De overeenkomstig de bepalingen van deze titel toegekende meestbegunstigings-behandeling is niet van toepassing op de belastingvoordelen waarin de partijen voorzien of in de toekomst zullen voorzien in het kader van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing of andere fiscale regelingen.
2. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor het vaststellen of doen naleven door de partijen van maatregelen ter voorkoming van belastingvlucht of -ontduiking overeenkomstig de belastingvoorschriften van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing en andere fiscale regelingen, of de nationale fiscale wetgeving.
3. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor de Lid-Staten of de Republiek Azerbeidzjan om bij de toepassing van de desbetreffende bepalingen van hun fiscaal recht een onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die zich niet in identieke situaties bevinden, vooral met betrekking tot hun woonplaats.
Onverminderd de voorwaarden van artikel 28 kan geen enkele bepaling van hoofdstukken II, III en IV worden geïnterpreteerd als zou zij het recht verschaffen:
– aan onderdanen van de Lid-Staten, respectievelijk de Republiek Azerbeidzjan, zich op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan, respectievelijk de Gemeenschap, te begeven of daar te verblijven in ongeacht welke hoedanigheid en met name als aandeelhouder of partner, beheerder of werknemer van een vennootschap dan wel als verstrekker of ontvanger van diensten;
– aan dochterondernemingen of filialen van Azerbeidzjaanse vennootschappen in de Gemeenschap tot het op het grondgebied van de Gemeenschap in dienst nemen of hebben van onderdanen van de Republiek Azerbeidzjan;
– aan dochterondernemingen of filialen van communautaire vennootschappen in de Republiek Azerbeidzjan tot het op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan in dienst nemen of hebben van onderdanen van de Lid-Staten;
– aan Azerbeidzjaanse vennootschappen dan wel dochterondernemingen of filialen van Azerbeidzjaanse vennootschappen in de Gemeenschap tot het namens of onder het toezicht van andere personen laten optreden van Azerbeidzjaanse onderdanen door middel van tijdelijke arbeidsovereenkomsten;
– aan communautaire vennootschappen dan wel dochterondernemingen of filialen van communautaire vennootschappen in de Republiek Azerbeidzjan tot het door middel van tijdelijke arbeidsovereenkomsten voorzien in arbeidskrachten welke onderdanen van Lid-Staten zijn.
1. De partijen verbinden zich ertoe machtiging te verlenen tot alle lopende betaalverrichtingen in vrije convertibele valuta tussen inwoners van de Gemeenschap en van de Republiek Azerbeidzjan welke betrokken zijn bij het verkeer van goederen, diensten of personen in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst.
2. Met betrekking tot de verrichtingen op de kapitaalrekening van de betalingsbalans worden vanaf de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot directe investeringen in vennootschappen welke in overeenstemming met de wetten van het gastland zijn opgericht, en investeringen in overeenstemming met hoofdstuk II, alsook de liquidatie of de repatriëring van die investeringen en van alle opbrengsten daarvan gegarandeerd.
3. De bepalingen van lid 2 vormen geen belemmering voor de Republiek Azerbeidzjan om beperkingen in te stellen op directe buitenlandse investeringen door Azerbeidzjaanse inwoners. Dergelijke beperkingen zijn niet van toepassing op dochterondernemingen of filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap. Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst komen de partijen overeen overleg te voeren over deze beperkingen, waarbij rekening gehouden wordt met alle relevante monetaire, fiscale en financiële overwegingen.
4. Onverminderd leden 2 en 6 worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst geen nieuwe beperkingen gesteld op de valutatransacties in het kader van het kapitaalverkeer en de daarmee verband houdende betalingsverrichtingen tussen inwoners van de Gemeenschap en van de Republiek Azerbeidzjan, en worden geen meer restrictieve regelingen dan de bestaande vastgesteld.
5. De partijen raadplegen elkaar met het oog op de vergemakkelijking van andere kapitaalverrichtingen dan die bedoeld in lid 2 tussen de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan gericht op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst.
6. In het kader van dit artikel kan de Republiek Azerbeidzjan, in afwachting van een volledige convertibiliteit van de munteenheid van de Republiek Azerbeidzjan in de zin van artikel VIII van de Articles of Agreement van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), in uitzonderlijke omstandigheden deviezenbeperkingen in verband met het verlenen of opnemen van financieel krediet op korte en middellange termijn toepassen, voor zover dergelijke beperkingen aan de Republiek Azerbeidzjan voor het verlenen van zulk krediet worden opgelegd en op grond van de IMF-status van de Republiek Azerbeidzjan zijn toegestaan. De Republiek Azerbeidzjan past deze beperkingen op niet-discriminerende wijze toe. Zij dienen zodanig te worden toegepast dat zij de uitvoering van deze Overeenkomst zo weinig mogelijk verstoren. De Republiek Azerbeidzjan doet aan de Samenwerkingsraad onverwijld mededeling van de invoering en van alle wijzigingen van dergelijke maatregelen.
7. Onverminderd leden 1 en 2 kunnen de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan in uitzonderlijke omstandigheden, wanneer kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan oorzaak is of dreigt te zijn van ernstige moeilijkheden voor de toepassing van het wisselkoersbeleid of het monetair beleid in de Gemeenschap of in de Republiek Azerbeidzjan, elk voor zich vrijwaringsmaatregelen nemen met betrekking tot het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan voor een periode van niet meer dan zes maanden, indien het volstrekt nodig is dergelijke maatregelen te nemen.
BESCHERMING VAN INTELLECTUELE, INDUSTRIËLE EN COMMERCIËLE EIGENDOM
1. In overeenstemming met de bepalingen van dit artikel en van bijlage II ziet de Republiek Azerbeidzjan verder toe op de verbetering van de bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten, ten einde tegen het einde van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst te kunnen voorzien in een bescherming overeenkomend met die welke bestaat in de Gemeenschap, met inbegrip van doeltreffende middelen om dergelijke rechten af te dwingen.
2. Tegen het einde van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, treedt de Republiek Azerbeidzjan toe tot de multilaterale overeenkomsten betreffende intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten bedoeld in punt 1 van bijlage II waarbij de Lid-Staten partij zijn of welke de facto door de Lid-Staten worden toegepast in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van die overeenkomsten.
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE WETGEVING
1. De partijen erkennen dat een belangrijke voorwaarde voor het versterken van de economische banden tussen de Republiek Azerbeidzjan en de Gemeenschap de harmonisatie van de bestaande en toekomstige wetgeving van de Republiek Azerbeidzjan met die van de Gemeenschap is. De Republiek Azerbeidzjan doet het nodige om ervoor te zorgen dat zijn wetgeving geleidelijk in overeenstemming met die van de Gemeenschap wordt gebracht.
2. De harmonisatie van de wetgeving omvat in het bijzonder de volgende terreinen: douane, vennootschapsrecht, bankrecht, vennootschapsboekhouding en -belasting, intellectuele eigendom, bescherming van werknemers op de arbeidsplaats, financiële dienstverlening, concurrentieregels, overheidsopdrachten, bescherming van de gezondheid en het leven van mensen, dieren en planten, milieu, wetgeving betreffende de exploitatie en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, consumentenbescherming, indirecte belastingen, technische voorschriften en normen, wetgeving en reglementering op nucleair gebied en vervoer.
3. De Gemeenschap verstrekt de Republiek Azerbeidzjan technische bijstand bij de tenuitvoerlegging van deze maatregelen; die bijstand kan met name omvatten:
– de uitwisseling van deskundigen,
– het verstrekken van tijdige informatie, vooral over relevante wetgeving,
– de organisatie van seminars,
– opleidingsactiviteiten,
– steun bij de vertaling van communautaire wetgeving in de desbetreffende sectoren.
4. De partijen zoeken naar methoden om de toepassing van hun respectieve concurrentievoorschriften, voor zover de onderlinge handel erdoor wordt beïnvloed, te coördineren.
ECONOMISCHE SAMENWERKING
1. De Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan brengen een economische samenwerking tot stand die erop gericht is het economisch hervormings- en herstelproces en de duurzame ontwikkeling van de Republiek Azerbeidzjan te bevorderen. Die samenwerking versterkt de bestaande economische banden ten voordele van beide partijen.
2. De beleidsmaatregelen en andere maatregelen worden ontworpen voor de totstandbrenging van economische en sociale hervormingen, en van herstructurering van het economische systeem in de Republiek Azerbeidzjan, en daarbij wordt uitgegaan van de voorwaarden voor het verkrijgen van duurzame resultaten en een harmonische sociale ontwikkeling en worden ook de milieu-aspecten volledig in de maatregelen geïntegreerd.
3. Met het oog hierop heeft de samenwerking in het bijzonder betrekking op de economische en sociale ontwikkeling, de ontwikkeling van het menselijk potentieel, steun voor vennootschappen (met inbegrip van de privatisering, investeringen en de ontwikkeling van financiële diensten), landbouw en levensmiddelen, energie, vervoer, toerisme, milieubescherming, regionale samenwerking en monetair beleid.
4. Er wordt speciale aandacht besteed aan maatregelen, overeenkomstig de in Azerbeidzjan geldende wetgeving, ter bevordering van de samenwerking tussen de onafhankelijke staten van Transkaukasië en met andere buurlanden met het oog op een harmonische ontwikkeling van de regio.
5. In voorkomend geval kunnen de economische samenwerking en de andere vormen van samenwerking waarin deze Overeenkomst voorziet, worden gesteund door technische bijstand van de Gemeenschap, met inachtneming van de op de technische bijstand in de onafhankelijke Staten betrekking hebbende communautaire Raadsverordening, de in het kader van het indicatieve programma voor de technische bijstand van de Gemeenschap aan de Republiek Azerbeidzjan overeengekomen prioriteiten, en de vastgestelde coördinatie- en tenuitvoerleggingsprocedures.
De partijen werken samen teneinde ervoor te zorgen dat de internationale handel van de Republiek Azerbeidzjan plaatsvindt overeenkomstig de regels van de WTO.
Tot dergelijke samenwerking behoren specifieke kwesties die van direct belang zijn voor de bevordering van de handel, zoals:
– het opstellen van beleid inzake de handel en aanverwante zaken, met inbegrip van betalingen, en verrekeningssystemen,
– het opstellen van relevante wetgeving,
– hulp bij de voorbereiding van een eventuele toetreding van Azerbeidzjan tot de WTO.
1. Bij de samenwerking wordt in het bijzonder de bevordering nagestreefd van:
– de ontwikkeling van commerciële banden tussen het bedrijfsleven aan beide zijden;
– de deelneming van de Gemeenschap aan de inspanningen van de Republiek Azerbeidzjan om haar industrie te herstructureren;
– de verbetering van de bedrijfsvoering;
– de uitwerking van passende, marktgerichte handelsvoorschriften en -praktijken, en de overdracht van know-how;
– de milieubescherming.
2. De bepalingen van dit artikel laten de tenuitvoerlegging van de op vennootschappen toepasselijke concurrentievoorschriften van de Gemeenschap onverlet.
De partijen werken samen op het gebied van de bouw.
Deze samenwerking is onder meer gericht op modernisering en herstructurering van de bouwsector in de Republiek Azerbeidzjan volgens de principes van de markteconomie, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de daarmee verband houdende gezondheids-, veiligheids- en milieu-aspecten.
1. Met inachtneming van de respectieve bevoegdheden van de Gemeenschap en de Lid-Staten is de samenwerking gericht op het creëren van een gunstig klimaat voor zowel binnen- als buitenlandse particuliere investeringen, met name via de totstandbrenging van betere voorwaarden voor de bescherming van investeringen, de overdracht van kapitaal en de uitwisseling van informatie over investeringsmogelijkheden.
2. De samenwerking is in het bijzonder gericht op de volgende doelstellingen:
– het door de Lid-Staten en de Republiek Azerbeidzjan sluiten van de passende overeenkomsten voor de bevordering en bescherming van investeringen;
– het door de Lid-Staten en Republiek Azerbeidzjan sluiten van de passende overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing;
– het tot stand brengen van gunstige voorwaarden voor buitenlandse investeringen in de Azerbeidzjaanse economie;
– de vaststelling van degelijke handelswetten en -voorwaarden, en de uitwisseling van informatie over wettelijke en bestuursrechtelijke handelwijzen op investeringsgebied;
– de uitwisseling van informatie over investeringsmogelijkheden in de vorm van onder andere handelsbeurzen, tentoonstellingen, handelsweken en andere evenementen.
De partijen werken samen met het oog op de vaststelling van voorwaarden voor de gunning via openbare en op concurrentie gebaseerde procedures van contracten voor het leveren van goederen en diensten, vooral door middel van aanbestedingen.
1. De samenwerking tussen de partijen is gericht op de aanpassing aan de internationaal overeengekomen criteria, beginselen en richtsnoeren inzake kwaliteit. De te ondernemen acties dienen bevorderlijk te zijn voor de wederzijdse erkenning op het gebied van de conformiteitsbeoordeling, en de verbetering van de kwaliteit van de Azerbeidzjaanse produkten te vergemakkelijken.
2. Daartoe worden via samenwerking in het kader van technische-bijstandsprojecten de volgende doelstellingen nagestreefd:
– de bevordering van nuttige samenwerking met de op deze gebieden gespecialiseerde organisaties en instellingen,
– de bevordering van de toepassing van communautaire technische voorschriften en Europese normen en procedures voor conformiteitsbeoordeling,
– de uitwisseling van praktische en technische informatie met betrekking tot de kwaliteitsbeheersing.
1. De partijen streven naar een uitbreiding van de investeringen en van de handel op mijnbouw- en grondstoffengebied.
2. De samenwerking heeft vooral betrekking op:
– de uitwisseling van informatie over de vooruitzichten voor de sectoren mijnbouw en non-ferrometalen;
– de vaststelling van een juridisch kader voor de samenwerking;
– met de handel verband houdende aangelegenheden;
– de vaststelling en tenuitvoerlegging van milieuwetgeving;
– de opleiding;
– de veiligheid in de mijnindustrie.
1. De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van civiel wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling (O & O) op basis van het wederzijdse voordeel daarvan, en met inachtneming van de omvang van de beschikbare middelen, van de nodige toegankelijkheid van hun respectieve programma's en van de passende regelingen voor een doeltreffende bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten (IER).
2. De samenwerking op het gebied van wetenschappen en technologie heeft betrekking op:
– de uitwisseling van wetenschappelijke en technische informatie,
– gezamenlijke O & TO-activiteiten,
– opleidingsactiviteiten en programma's ter bevordering van de mobiliteit ten behoeve van aan beide zijden bij O & TO betrokken wetenschappers, onderzoekers en technici.
De activiteiten welke in het kader van de samenwerking betrekking hebben op onderwijs en/of opleiding, dienen plaats te hebben in overeenstemming met de bepalingen van artikel 53.
De partijen kunnen op basis van wederzijdse instemming kiezen voor andere vormen van samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied.
3. De samenwerking waarop dit artikel betrekking heeft wordt ten uitvoer gelegd via specifieke regelingen waarvoor de onderhandelingen en de sluiting verlopen overeenkomstig de door elke partij vastgestelde procedures en waarin onder andere de passende IER-bepalingen worden opgenomen.
1. De partijen werken samen ten einde het peil van het algemene onderwijs en de beroepskwalificaties in de Republiek Azerbeidzjan te verhogen, zowel in de openbare als in de particuliere sector.
2. De samenwerking wordt in het bijzonder gericht op de volgende terreinen:
– de modernisering van het hoger onderwijs en de opleidingsstelsels in de Republiek Azerbeidzjan met inbegrip van de systemen voor de certificatie van instellingen voor hoger onderwijs en diploma's in het hoger onderwijs;
– de opleiding van leidinggevend personeel in de openbare en de particuliere sector alsook van hogere ambtenaren op vast te stellen prioritaire terreinen;
– de samenwerking tussen onderwijsinstellingen onderling en tussen onderwijsinstellingen en ondernemingen;
– de mobiliteit van onderwijzend personeel, afgestudeerden, administratief personeel, jonge wetenschappers en onderzoekers, en jongeren in het algemeen;
– de bevordering van het onderwijs op het gebied van Europese studies in de relevante instellingen;
– het aanleren van communautaire talen;
– de postuniversitaire opleiding van conferentietolken;
– de opleiding van journalisten;
– de opleiding van opleiders;
– de uitwisseling van opleidingsmethoden, en het bevorderen van het gebruik van moderne onderwijsprogramma's en technische onderwijsmiddelen.
3. De mogelijke deelneming van een partij aan de respectieve programma's op onderwijs- en opleidingsgebied van de andere partij zou kunnen worden overwogen in overeenstemming met hun respectieve procedures, en er zullen dan eventueel institutionele kaders en samenwerkingsprojecten worden opgezet in aansluiting op de deelneming van de Republiek Azerbeidzjan aan het TEMPUS-programma van de Gemeenschap.
De samenwerking op dit terrein is gericht op de landbouwhervorming, de modernisering, privatisering en herstructurering van de landbouwsector, van de agro-industriële sector en van de dienstensector in de Republiek Azerbeidzjan, en het vergroten van de binnenlandse en buitenlandse afzet voor Azerbeidzjaanse produkten, onder voorwaarden welke de bescherming van het milieu waarborgen en met inachtneming van de noodzaak de continuïteit van de voedselvoorziening evenals de ontwikkeling van de landbouwindustrie en de verwerking en distributie van landbouwprodukten te verbeteren. De partijen streven eveneens naar een geleidelijke aanpassing van de Azerbeidzjaanse normen aan de communautaire technische voorschriften betreffende al dan niet industrieel verwerkte voedingsprodukten uit de landbouw met inbegrip van de sanitaire en fytosanitaire normen.
1. De samenwerking vindt plaats met inachtneming van de beginselen van de markteconomie en het Europese Energiehandvest, en rekening houdend met het Verdrag inzake het Energiehandvest en het Protocol bij het Energiehandvestverdrag betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieu-aspecten, tegen de achtergrond van de geleidelijke integratie van de energiemarkten in Europa.
2. De samenwerking strekt zich onder meer over de volgende terreinen uit:
– het opstellen en uitwerken van energiebeleid;
– verbetering van het beheer en de regulering van de energiesector in overeenstemming met de eisen van een markteconomie;
– verbetering van de energievoorziening, met inbegrip van de continuïteit van de energievoorziening, op een wijze die uit economisch en milieu-oogpunt verantwoord is;
– de bevordering van energiebesparing en een efficiënt energiegebruik en de tenuitvoerlegging van het Protocol bij het Energiehandvestverdrag betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieu-aspecten;
– de modernisering van de energie-infrastructuur;
– verbetering van de technologieën bij de levering en het eindverbruik van de verschillende vormen van energie;
– het beheer en de technische opleiding in de energiesector;
– vervoer en doorvoer van energiematerialen en -produkten;
– de totstandbrenging van de institutionele, wettelijke, fiscale en andere voorwaarden die nodig zijn om verhoogde handel en investeringen in energie te stimuleren;
– de ontwikkeling van hydro-elektrische en andere duurzame energiebronnen.
3. De partijen wisselen relevante informatie uit over investeringsprojecten in de energiesector, met name betreffende de aanleg en renovatie van olie- en gaspijpleidingen of andere middelen om energieprodukten te vervoeren. Zij werken samen met het oog op een zo efficiënt mogelijke uitvoering van de bepalingen van titel IV en artikel 48, met betrekking tot investeringen in de energiesector.
1. Met inachtneming van het Europese Energiehandvest en de Verklaring van de in 1993 in Luzern gehouden Conferentie, en het Energiehandvestverdrag, inzonderheid artikel 9, en het Protocol bij het Energiehandvestverdrag betreffende energie-efficiëntie en daarmee samen- hangende milieu-aspecten, ontwikkelen en versterken partijen hun samenwerking op het gebied van het milieu en de volksgezondheid.
2. De samenwerking beoogt bestrijding van het milieubederf en met name:
– daadwerkelijke controle van de verontreinigingsniveaus en beoordeling van het milieu; informatiesysteem met betrekking tot de milieutoestand;
– bestrijding van lokale, regionale en grensoverschrijdende lucht- en waterverontreiniging;
– ecologisch herstel;
– duurzame, doeltreffende en uit milieu-oogpunt doelmatige energieproduktie en -gebruik;
– de ecologische veiligheid van industriële installaties;
– de classificatie en veilige behandeling van chemische produkten;
– verbetering van de kwaliteit van het water;
– beperking, recycling en veilige verwijdering van afval; tenuitvoerlegging van het Verdrag van Bazel;
– onderzoek van de milieu-effecten van de landbouw, bodemerosie en chemische verontreiniging;
– de bescherming en verjonging van bossen;
– de instandhouding van de biodiversiteit, beschermde gebieden en duurzaam gebruik en beheer van biologische rijkdommen;
– planning van het landgebruik, met inbegrip van nieuwbouwplanning en stadsplanning;
– toepassing van economische en fiscale instrumenten;
– onderzoek van klimaatsveranderingen op aarde;
– milieu-opvoeding en -bewustmaking;
– technische bijstand bij de sanering van met radioactiviteit besmette zones en het oplossen van daaronder veroorzaakte gezondheids- en sociale problemen;
– tenuitvoerlegging van het Verdrag van Espoo inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband.
3. De samenwerking vindt met name plaats via:
– opstelling van plannen voor rampen en andere noodsituaties;
– uitwisseling van informatie en deskundigen, onder meer op het gebied van de overdracht van schone technologieën en het veilige en uit milieu-oogpunt verantwoorde gebruik van biotechnologieën;
– gezamenlijke onderzoeksactiviteiten;
– aanpassing van wetgeving aan communautaire normen;
– opleiding op milieugebied en institutionele versterking;
– samenwerking in regionaal verband, met inbegrip van samenwerking in het kader van het Europees Milieu-agentschap en op internationaal niveau;
– ontwikkeling van strategieën, vooral in verband met wereldomvattende en klimatologische kwesties en tevens met het oog op de totstandbrenging van duurzame ontwikkeling;
– milieu-effectstudies;
– ecologisch toezicht.
Partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking op vervoergebied.
De samenwerking beoogt onder meer de herstructurering en modernisering van de vervoersystemen en -netwerken in de Republiek Azerbeidzjan en de ontwikkeling en verzekering, in voorkomend geval, van de compatibiliteit van de vervoersystemen in het kader van de verwezenlijking van een meer geïntegreerd vervoerstelsel. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan de traditionele communicatieverbindingen tussen de onafhankelijke Staten van Transkaukasië en met andere buurlanden.
De samenwerking omvat onder meer:
– de modernisering van het beheer en de exploitatie van het wegvervoer, de spoorwegen, havens en luchthavens;
– de modernisering en ontwikkeling van de spoorweg-, waterweg-, weg-, haven-, luchthaven- en luchtvaartinfrastructuur, inclusief de modernisering van de belangrijkste verbindingen van gemeenschappelijk belang en de transeuropese verbindingen voor voornoemde vervoertakken, met name die welke verband houden met het TRACECA-project; opleiding op bovengenoemde terreinen;
– de bevordering en ontwikkeling van het multimodale vervoer;
– de bevordering van gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's;
– de totstandbrenging van het wettelijk en institutioneel kader voor beleidsontwikkeling en -uitvoering, inclusief privatisering van de vervoersector.
Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden verruimen en versterken partijen hun samenwerking op de volgende terreinen:
– de uitstippeling van strategieën en richtsnoeren voor de ontwikkeling van de sector telecommunicatie en de post;
– de ontwikkeling van de beginselen van een tariefbeleid en marketing op het gebied van telecommunicatie en post;
– de overdracht van technologie en know-how, ook op het terrein van Europese technische normen en certificatiesystemen;
– de bevordering van de ontwikkeling van projecten voor telecommunicatie en post en het aantrekken van investeringen;
– verhoging van de efficiëntie en kwaliteit van telecommunicatie en post, onder meer via de liberalisatie van de activiteiten in subsectoren;
– de geavanceerde toepassing van telecommunicatie, met name op het gebied van de elektronische overdracht van kapitaal;
– beheer van telecommunicatienetwerken en hun „optimalisering";
– een passende regelgevingsbasis voor de verstrekking van telecommunicatie- en postdiensten en voor het gebruik van een radiofrequentiespectrum;
– opleiding op het gebied van telecommunicatie en post met het oog op exploitatie onder marktvoorwaarden.
De samenwerking beoogt met name vergemakkelijking van het betrekken van de Republiek Azerbeidzjan bij algemeen erkende onderlinge verrekeningssystemen. De technische bijstand is toegespitst op:
– de ontwikkeling van een modern systeem van particuliere en met name commerciële dienstverlening op bancair en financieel gebied, de ontwikkeling van een gemeenschappelijke markt van kredietmiddelen, het betrekken van de Republiek Azerbeidzjan bij een algemeen erkend onderling verrekeningssysteem;
– de ontwikkeling van een belastingstelsel en de bijbehorende instellingen in de Republiek Azerbeidzjan, de uitwisseling van ervaringen, en personeelsopleiding;
– de ontwikkeling van het verzekeringswezen, hetgeen onder meer een gunstig kader zal vormen voor de deelneming van communautaire maatschappijen aan de totstandbrenging van joint ventures in de verzekeringssector in de Republiek Azerbeidzjan alsmede de ontwikkeling van de exportkredietverzekering.
Deze samenwerking draagt met name bij tot de bevordering van het aanknopen van betrekkingen tussen de Republiek Azerbeidzjan en de Lid-Staten in de sector financiële dienstverlening.
Erkennende dat privatisering van fundamenteel belang is voor duurzaam economische herstel, komen de partijen overeen samen te werken bij de ontwikkeling van het vereiste institutionele, wettelijke en methodologische kader. Hiertoe wordt technische bijstand gegeven voor de uitvoering van het privatiseringsprogramma dat door het Parlement van Azerbeidzjan is aangenomen. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan het ordelijke en transparante verloop van de privatisering.
Technische bijstand is onder andere gericht op:
– de ontwikkeling van een institutionele basis binnen de regering van Azerbeidzjan met het oog op omschrijving en beheer van het privatiseringsproces;
– het opzetten van een databank van ondernemingen;
– de commerciële bedrijfsvoering van ondernemingen;
– de ontwikkeling van een systeem van grootschalige privatisering, met het oog op de overdracht van eigendom aan de bevolking, op basis van een vouchersysteem;
– de ontwikkeling van een systeem voor de registratie van aandelenbezit;
– de ontwikkeling van een systeem voor de verkoop door middel van aanbestedingen van bepaalde ondernemingen die ongeschikt worden geacht voor deelname aan het grootschalige privatiseringsprogramma;
– de herstructurering van ondernemingen die nog niet gereed zijn voor privatisering;
– de ontwikkeling van particuliere ondernemingen, met name in het midden- en kleinbedrijf.
Doel van deze samenwerking is bij te dragen aan de wederopleving van de economie van Azerbeidzjan, het bevorderen van buitenlandse investeringen, en het ontwikkelen van betrekkingen tussen Azerbeidzjan en de Lid-Staten.
1. Partijen versterken hun samenwerking op het gebied van de planning van regionale ontwikkeling en landgebruik.
2. Daartoe stimuleren zij de uitwisseling door de nationale, regionale en plaatselijke overheden van de Gemeenschap en haar Lid-Staten en van de Republiek Azerbeidzjan van informatie over beleid inzake regionale planning en planning van het landgebruik en over methoden voor het uitstippelen van regionaal beleid met speciale aandacht voor de ontwikkeling van probleemgebieden.
Zij moedigen tevens directe contacten aan tussen bovengenoemde autoriteiten en tussen de regionale en openbare organisaties die verantwoordelijk zijn voor de planning van de regionale ontwikkeling ten einde onder meer methoden en wijzen van stimulering van regionale ontwikkeling uit te wisselen.
1. Partijen ontwikkelen hun samenwerking op het gebied van de gezondheid en veiligheid met het oog op verbetering van het beschermings- en veiligheidsniveau van werknemers.
De samenwerking omvat met name:
– vorming en opleiding op het gebied van gezondheids- en veiligheidszaken waarbij specifieke aandacht wordt besteed aan de sectoren van bedrijvigheid met grote risico's;
– de ontwikkeling en bevordering van preventieve maatregelen ter bestrijding van beroepsziekten en andere met het beroep samenhangende aandoeningen;
– de voorkoming van risico's van het zich voordoen van ernstige ongevallen en het beheer van giftige chemische stoffen;
– onderzoek ter ontwikkeling van fundamentele kennis omtrent de werkomgeving en de gezondheid en veiligheid van werknemers.
2. Op het gebied van de werkgelegenheid omvat de samenwerking met name technische bijstand met het oog op:
– optimalisering van de arbeidsmarkt;
– modernisering van de arbeidsbemiddelings- en adviseringsdiensten;
– planning en beheer van de herstructureringsprogramma's;
– stimulering van de ontwikkeling van lokale werkgelegenheid;
– uitwisseling van informatie over programma's inzake een flexibele arbeid, inclusief programma's die het oprichten van eigen ondernemingen en het ondernemerschap bevorderen.
3. Partijen besteden bijzondere aandacht aan samenwerking op het gebied van de sociale bescherming die onder meer samenwerking bij het plannen en ten uitvoer leggen van hervormingen van de sociale bescherming in de Republiek Azerbeidzjan omvat.
Deze hervormingen beogen de ontwikkeling in de Republiek Azerbeidzjan van aan markteconomieën inherente beschermingsmethoden en omvatten alle terreinen van de sociale bescherming.
Partijen verhogen en ontwikkelen hun samenwerking die omvat:
– bevordering van het toerisme;
– bevordering van de informatiestroom;
– overdracht van know-how;
– bestudering van de mogelijkheden voor gezamenlijke acties;
– samenwerking tussen officiële vreemdelingenverkeersorganen;
– opleiding voor de ontwikkeling van het toerisme.
1. Partijen streven ernaar het midden- en kleinbedrijf en hun verenigingen en de samenwerking tussen het MKB in de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan te ontwikkelen en te versterken.
2. De samenwerking omvat technische bijstand, met name op de volgende terreinen:
– de ontwikkeling van een wettelijk kader voor het midden- en kleinbedrijf;
– de ontwikkeling van een passende infrastructuur (een bureau ter ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf, communicatie, bijstand voor de oprichting van een fonds voor het midden- en kleinbedrijf);
– de ontwikkeling van technologieparken;
– opleiding op het terrein van marketing, boekhouding en de kwaliteitscontrole van produkten.
Partijen steunen de ontwikkeling van moderne methoden van informatiebeheersing, zich mede over de media uitstrekkend, en stimuleren een doeltreffende onderlinge uitwisseling van informatie. Er wordt prioriteit verleend aan programma's die het grote publiek basisinformatie over de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan verstrekken, waarbij, waar mogelijk, toegang wordt verleend tot databanken met volledige eerbiediging van de intellectuele eigendomsrechten.
Partijen werken nauw samen met het oog op de verwezenlijking van verenigbaarheid tussen hun consumentenbeschermingssystemen. Deze samenwerking kan bestaan in uitwisseling van informatie op wetgevend gebied en institutionele hervormingen, de totstandbrenging van permanente systemen van wederzijdse informatie over gevaarlijke produkten, verbetering van de aan de consument verstrekte informatie, met name over prijzen, kenmerken van produkten en geboden diensten, de organisatie van uitwisselingen tussen de vertegenwoordigers van de belangen van consumenten en verhoging van de verenigbaarheid van de verschillende vormen van consumentenbeschermingsbeleid en de organisatie van studiebijeenkomsten en opleidingsperioden.
1. Het doel van de samenwerking is ervoor te zorgen dat alle op goedkeuring wachtende bepalingen betreffende de handel en eerlijke handel worden nageleefd en dat het douanesysteem van de Republiek Azerbeidzjan aan dat van de Gemeenschap wordt aangepast.
2. De samenwerking omvat in het bijzonder de volgende elementen:
– uitwisseling van informatie;
– verbetering van de werkmethoden;
– invoering van een gecombineerde nomenclatuur en het enig administratief document;
– het op elkaar aansluiten van de doorvoersystemen van de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan;
– vereenvoudiging van controles op en formaliteiten bij het goederenvervoer;
– steun bij de invoering van moderne douane-informatiesystemen;
– de organisatie van studiebijeenkomsten en opleidingsperioden.
Waar nodig wordt technische bijstand verstrekt.
3. Onverminderd de verdere in deze Overeenkomst en met name in de artikelen 72 en 74 overeengekomen samenwerking vindt de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken van partijen plaats overeenkomstig de bepalingen van het aan deze Overeenkomst gehechte protocol.
De samenwerking op dit gebied beoogt de ontwikkeling van een efficiënt statistisch systeem dat snel de betrouwbare statistieken kan leveren die nodig zijn bij de ondersteuning van en het toezicht op het proces van economische hervormingen en dat een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van het particulier ondernemerschap in de Republiek Azerbeidzjan. De samenwerking strekt zich ook uit tot het gebied van de bescherming van vertrouwelijke gegevens.
Partijen werken met name op de volgende terreinen samen:
– aanpassing van het statistisch systeem van Azerbeidzjan aan internationale methoden, normen en classificaties;
– uitwisseling van statistische gegevens;
– het leveren van de nodige statistische macro- en micro-economische gegevens om economische hervormingen uit te voeren en te beheren.
De bijdrage van de Gemeenschap om dit doel te verwezenlijken, bestaat in het leveren van technische bijstand aan de Republiek Azerbeidzjan.
Partijen vergemakkelijken het proces van economische hervorming en de coördinatie van hun economisch beleid door hun samenwerking die gericht is op het verkrijgen van een beter inzicht in de grondslagen van hun respectieve economieën en de uitstippeling en tenuitvoerlegging van economisch beleid in markteconomieën. Daartoe wisselen partijen informatie uit over macro-economische resultaten en vooruitzichten. De Gemeenschap verstrekt technische bijstand om:
– de Republiek Azerbeidzjan bij te staan in haar economisch hervormingsproces door het verstrekken van deskundige en technische adviezen,
– samenwerking tussen economen aan te moedigen ten einde de overdracht van know-how voor de uitstippeling van economisch beleid te bespoedigen en te zorgen voor ruime verspreiding van onderzoek dat voor het beleid van belang kan zijn.
Op verzoek van de Azerbeidzjaanse autoriteiten verstrekt de Gemeenschap technische bijstand ter ondersteuning van het streven van Azerbeidzjan naar de versterking van het eigen monetair stelsel en de invoering van de volledige convertibiliteit van de munteenheid.
Hiertoe behoren technische bijstand voor het opstellen en toepassen van het monetair en kredietbeleid van Azerbeidzjan, volledig gecoördineerd met de internationale financiële instellingen, voor de opleiding van personeel, en voor de ontwikkeling van de financiële markten, inclusief de beurs. Deze bijstand zal tevens een informele gedachtenwisseling over de beginselen en de werking van het Europees Monetair Stelsel en de EG-bepalingen inzake financiële markten en kapitaalverkeer omvatten.
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DEMOCRATIE EN MENSENRECHTEN
De partijen werken samen in alle kwesties betreffende de instelling of versterking van democratische instellingen, inclusief die welke vereist zijn voor de versterking van de rechtsstaat, de bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden overeenkomstig internationaal recht en OVSE-principes.
Deze samenwerking krijgt gestalte in programma's voor technische bijstand onder meer op het gebied van het opstellen van relevante wet- en regelgeving; de uitvoering van deze wetgeving; het functioneren van het gerecht; de rol van de Staat op juridisch gebied; de werking van het kiesstelsel. Zo nodig valt ook opleiding hieronder. De partijen bevorderen contacten en uitwisselingen tussen hun nationale, regionale en gerechtelijke autoriteiten, parlementsleden, en non-gouvernementele organisaties.
SAMENWERKING BIJ DE PREVENTIE VAN ILLEGALE ACTIVITEITEN EN DE PREVENTIE VAN EN CONTROLE OP ILLEGALE IMMIGRATIE
De partijen werken samen bij het voorkomen van illegale activiteiten zoals:
– illegale activiteiten in de economische sfeer, inclusief corruptie;
– illegale transacties betreffende diverse goederen, inclusief industrie-afval;
– namaak.
Samenwerking op bovengenoemde terreinen is gebaseerd op wederzijds overleg en nauwe interactie. Technische en administratieve bijstand kan worden verstrekt, onder meer op de volgende terreinen:
– het opstellen van nationale wetgeving in de sfeer van preventie van illegale activiteiten;
– het opzetten van informatiecentra;
– het vergroten van de efficiëntie van instellingen die werkzaam zijn op het gebied van de preventie van illegale activiteiten;
– het opleiden van personeel en het ontwikkeling1 van onderzoeksinfrastructuur;
– het uitwerken van wederzijds aanvaardbare maatregelen om illegale activiteiten te verhinderen.
1. Partijen zijn het eens over de noodzaak al het nodige te doen en samen te werken ten einde te voorkomen dat hun financiële systemen worden gebruikt voor het witwassen van inkomsten uit criminele activiteiten in het algemeen en drugsmisdrijven in het bijzonder.
2. De samenwerking op dit gebied omvat administratieve en technische bijstand met het oog op de vaststelling van passende normen ter voorkoming van het witwassen van geld die gelijkwaardig zijn aan de in deze door de Gemeenschap en internationale fora, in het bijzonder de Financial Action Task Force (FATF), vastgestelde normen.
Partijen werken in het kader van hun respectieve bevoegdheden samen aan verhoging van de doelmatigheid en efficiëntie van het beleid en de maatregelen om de illegale produktie en levering van en de handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, inclusief voorkoming van het oneigenlijk gebruik van precursoren, tegen te gaan, alsmede aan bevordering van de preventie en terugdringing van de vraag naar verdovende middelen. De samenwerking op dit gebied is gebaseerd op onderling overleg en nauwe coördinatie tussen partijen over de doelstellingen en maatregelen op de verschillende met verdovende middelen verband houdende terreinen.
1. De Lid-Staten en de Republiek Azerbeidzjan komen overeen samen te werken op het gebied van de preventie van en controle op illegale immigratie. Hiertoe:
– zal de Republiek Azerbeidzjan haar onderdanen die illegaal aanwezig zijn op het grondgebied van een Lid-Staat op verzoek van deze Lid-Staat en zonder verdere formaliteiten opnieuw opnemen;
– zal elke Lid-Staat zijn onderdanen, zoals gedefinieerd voor communautaire doeleinden, die illegaal aanwezig zijn op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan op verzoek van Azerbeidzjan en zonder verdere formaliteiten opnieuw opnemen.
Hiertoe zullen de Lid-Staten en de Republiek Azerbeidzjan hun onderdanen van passende identiteitsdocumenten voorzien.
2. De Republiek Azerbeidzjan komt overeen bilaterale overeenkomsten te sluiten met Lid-Staten die daarom verzoeken, waarbij specifieke verplichtingen worden geregeld voor wederopname, inclusief een verplichting voor de wederopname van onderdanen van andere landen en statenloze personen die vanuit de Republiek Azerbeidzjan op het grondgebied van een dergelijke Lid-Staat zijn aangekomen, of vanuit een dergelijke Lid-Staat op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan zijn aangekomen.
3. De Samenwerkingsraad onderzoekt welke gezamenlijke inspanningen gedaan kunnen worden voor de preventie van en de controle op illegale immigratie.
CULTURELE SAMENWERKING
Partijen verbinden zich ertoe culturele samenwerking te bevorderen en te vergemakkelijken. In voorkomend geval kunnen de culturele samenwerkingsprogramma's van de Gemeenschap of de programma's van een of meer Lid-Staten het voorwerp van samenwerking vormen en kunnen verdere activiteiten van wederzijds belang worden ontwikkeld.
Tot de samenwerking kunnen behoren:
– het uitwisselen van informatie en ervaring in de sfeer van bescherming en onderhoud van monumenten en historische lokaties (architectonisch erfgoed),
– culturele uitwisselingen tussen instellingen, kunstenaars en andere mensen die werkzaam zijn op het gebied van de kunst.
FINANCIËLE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN TECHNISCHE BIJSTAND
Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst en in overeenstemming met de artikelen 78, 79 en 80 komt de Republiek Azerbeidzjan in aanmerking voor tijdelijke financiële steun van de Gemeenschap die de vorm aanneemt van technische bijstand in de vorm van subsidies. Doel van deze bijstand is de economische hervorming van de Republiek Azerbeidzjan te bespoedigen.
Deze financiële steun wordt geleverd in het kader van TACIS, zoals in de desbetreffende communautaire verordening van de Raad bepaald.
De doelstellingen en terreinen van de financiële steun van de Gemeenschap worden vastgesteld in een indicatief programma dat een afspiegeling vormt van de door de twee partijen vast te stellen prioriteiten waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de Republiek Azerbeidzjan, haar sectoriële opnemingscapaciteiten en de met de hervorming geboekte voortgang. Partijen stellen de Samenwerkingsraad van een en ander in kennis.
Om optimaal profijt te kunnen trekken uit de beschikbare middelen zorgen partijen ervoor dat de technische bijstandsbijdragen van de Gemeenschap worden toegekend in nauwe coördinatie met die uit andere financieringsbronnen, zoals de Lid-Staten, andere landen en internationale organisaties, zoals de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling.
iINSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Hierbij wordt een Samenwerkingsraad opgericht, die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst. Deze Samenwerkingsraad komt eens per jaar op ministersniveau bijeen. Hij behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van de Overeenkomst voordoen, en alle andere, bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang om de doelstellingen van deze Overeenkomst te bereiken. De Samenwerkingsraad kan tevens doelgerichte aanbevelingen doen in onderlinge overeenstemming tussen beide partijen.
1. De Samenwerkingsraad bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds en uit leden van de regering van de Republiek Azerbeidzjan anderzijds.
2. De Samenwerkingsraad stelt zijn eigen procedurevoorschriften vast.
3. De Samenwerkingsraad wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Gemeenschap en door een lid van de regering van de Republiek Azerbeidzjan.
1. De Samenwerkingsraad wordt bij de vervulling van zijn taken bijgestaan door een Samenwerkingscomité, bestaande uit vertegenwoordigers van de leden van de Raad van de Europese Unie en van leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds, en uit vertegenwoordigers van de regering van de Republiek Azerbeidzjan anderzijds. Gewoonlijk zullen dit hooggeplaatste ambtenaren zijn. Het Samenwerkingscomité wordt beurtelings voorgezeten door de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan.
In zijn procedurevoorschriften zal de Samenwerkingsraad de taken van het Samenwerkingscomité bepalen. Deze omvatten onder meer de voorbereiding van de vergaderingen van de Samenwerkingsraad en de vaststelling van de werkwijze van het Comité.
2. De Samenwerkingsraad mag ongeacht welke van zijn bevoegdheden aan het Samenwerkingscomité delegeren dat voor continuïteit zal zorgen tussen de vergaderingen van de Samenwerkingsraad.
De Samenwerkingsraad kan besluiten ieder ander speciaal comité of lichaam dat hem bij de uitvoering van zijn taken kan helpen, op te richten en bepaalt de samenstelling en taken van dergelijke comités of lichamen en hoe zij zullen functioneren.
Bij het onderzoek van ongeacht welke kwestie die zich voordoet in het kader van de Overeenkomst met betrekking tot een bepaling betreffende een artikel van de GATT/WTO houdt de Samenwerkingsraad zoveel mogelijk rekening met de algemeen gebruikelijke interpretatie van het artikel van de GATT/WTO in kwestie door de leden van de WTO.
Er wordt een Parlementair Samenwerkingscomité opgericht. Dit zal als forum dienen, waar leden van het Parlement van de Republiek Azerbeidzjan en het Europees Parlement elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Het Comité komt met door hem zelf te bepalen tussenpozen bijeen.
1. Het Parlementaire Samenwerkingscomité bestaat uit leden van het Europees Parlement enerzijds, en uit leden van het Parlement van de Republiek Azerbeidzjan anderzijds.
2. Het Parlementaire Samenwerkingscomité stelt zijn eigen procedurevoorschriften vast.
3. Het Parlementaire Samenwerkingscomité wordt bij toerbeurt door het Europees Parlement en door het Parlement van de Republiek Azerbeidzjan voorgezeten, volgens de in zijn procedurevoorschriften op te nemen bepalingen.
Het Parlementaire Samenwerkingscomité mag bij de Samenwerkingsraad ter zake doende inlichtingen over de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst inwinnen. De Samenwerkingsraad verstrekt het Samenwerkingscomité de verlangde informatie.
Het Parlementaire Samenwerkingscomité wordt ingelicht over de aanbevelingen van de Samenwerkingsraad.
Het Parlementaire Samenwerkingscomité mag aanbevelingen doen aan de Samenwerkingsraad.
1. Binnen het toepassingsgebied van de Overeenkomst, beijvert elk van de partijen zich om ervoor te zorgen dat natuurlijke personen en rechtspersonen van de andere partij, zonder discriminatie ten opzichte van haar eigen onderdanen, toegang krijgen tot de ter zake bevoegde gerechtshoven en administratieve lichamen van beide partijen, ter bescherming van hun individuele rechten en hun eigendomsrechten, waaronder ook die betreffende intellectuele, industriële en commerciële eigendom.
2. Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden zetten beide partijen zich in om:
– arbitrage aan te moedigen bij geschillen die voortkomen uit handels- en samenwerkingstransacties tussen economische subjecten van de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan;
– overeen te komen dat wanneer een geschil ter arbitrage wordt voorgelegd elke partij bij het geschil, behalve wanneer de regels van de arbitrage-instantie die door beide partijen is gekozen anders bepalen, haar eigen arbiter kiest, ongeacht diens nationaliteit en dat de voorzittende derde arbiter of de enige arbiter een ingezetene van een derde Staat mag zijn;
– hun economische subjecten aan te bevelen in onderling overleg de wetgeving te kiezen die van toepassing is op hun contracten;
– aan te moedigen dat een beroep wordt gedaan op de arbitragevoorschriften die zijn uitgewerkt door de Commissie van de Verenigde Naties inzake Internationaal Handelsrecht (Uncitral) en arbitrage door een andere instantie of staat die het verdrag hebben ondertekend over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse arbitrale uitspraken dat op 10 juni 1958 in New York werd gesloten.
Niets in de Overeenkomst zal een Overeenkomstsluitende Partij beletten maatregelen te nemen:
a. die zij nodig acht om de onthulling van informatie die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist, te beletten;
b. die verband houden met de produktie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal of met onderzoek, ontwikkeling of produktie die absoluut vereist zijn voor verdedigingsdoeleinden, mits dergelijke maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor produkten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;
c. die zij van vitaal belang voor haar eigen veiligheid acht, in geval van ernstige binnenlandse beroeringen die de handhaving van recht en orde in gevaar brengen in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden of om verplichtingen na te komen, die zij voor de instandhouding van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan;
d. die zij nodig acht om haar internationale verplichtingen en verbintenissen na te komen met betrekking tot de controle op het tweeledig gebruik van industriële goederen en technologieën.
1. Op de door de Overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen geldt het volgende:
– de regelingen die Azerbeidzjan ten opzichte van de Gemeenschap toepast zullen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de Lid-Staten, hun onderdanen dan wel hun bedrijven of firma's;
– de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van Azerbeidzjan toepast zullen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen onderdanen van Azerbeidzjan dan wel bedrijven of firma's uit de Republiek Azerbeidzjan.
2. Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van de Overeenkomstsluitende Partijen om de ter zake doende bepalingen van hun belastingwetgeving toe te passen op belastingplichtingen, die niet in dezelfde situatie verkeren ten aanzien van hun vaste woonplaats.
1. Elk van beide partijen mag ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van de Overeenkomst aan de Samenwerkingsraad voorleggen.
2. De Samenwerkingsraad kan het geschil bij aanbeveling beslechten.
3. Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 kan worden beslecht, mag elk van beide partijen de andere van de benoeming van een bemiddelaar in kennis stellen; de andere partij moet dan binnen twee maanden een tweede bemiddelaar benoemen. Voor de toepassing van deze procedure worden de Gemeenschap en haar Lid-Staten geacht één der beide partijen bij het geschil te zijn.
De Samenwerkingsraad benoemt een derde bemiddelaar.
De aanbevelingen van de bemiddelaars worden met meerderheid van stemmen genomen. Dergelijke aanbevelingen zijn niet bindend voor de Overeenkomstsluitende Partijen.
4. De Samenwerkingsraad kan procedureregels opstellen voor geschillenbeslechting.
De partijen komen overeen op verzoek van elk van de partijen onmiddellijk overleg te plegen via passende kanalen om kwesties met betrekking tot de interpretatie of tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst en andere relevante aspecten van de betrekkingen tussen de partijen te bespreken.
De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan en gelden onverminderd de artikelen 14, 92 en 98.
De behandeling van de Republiek Azerbeidzjan zal niet gunstiger zijn dan die welke de Lid-Staten onderling toepassen.
In de Overeenkomst wordt onder de term „partijen" verstaan de Republiek Azerbeidzjan enerzijds en de Gemeenschap, of de Lid-Staten, of de Gemeenschap en de Lid-Staten, in overeenstemming met hun respectievelijke bevoegdheden, anderzijds.
Het Verdrag inzake het Europees Energiehandvest en de protocollen daarvan zijn bij de inwerkingtreding van toepassing op zaken die onder deze Overeenkomst ressorteren en onder dit Verdrag en de protocollen daarvan vallen maar alleen in de mate waarin een dergelijke toepassing hierin is voorzien.
De Overeenkomst wordt gesloten voor een aanvankelijke periode van tien jaar waarna de Overeenkomst automatisch telkens met een jaar wordt verlengd tenzij een van beide partijen de andere partij zes maanden voor de Overeenkomst verstrijkt schriftelijk in kennis stelt van opzegging.
1. De partijen treffen alle algemene of specifieke maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens deze Overeenkomst te voldoen. Zij zullen erop toezien dat de in deze Overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.
2. Indien een van beide partijen van mening is dat de andere partij een verplichting krachtens deze Overeenkomst niet is nagekomen, mag zij passende maatregelen treffen. Alvorens zulks te doen, verstrekt deze partij, behalve in bijzonder dringende gevallen, de Samenwerkingsraad alle ter zake doende gegevens die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de situatie om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
Bij de keuze van deze maatregelen moet voorrang worden gegeven aan die welke de goede werking van deze Overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de Samenwerkingsraad gebracht, die daaromtrent overleg moet plegen indien de andere partij zulks verlangt.
De bijlagen I, II, III, IV en V en het protocol maken integrerend onderdeel uit van de Overeenkomst.
Totdat er onder de onderhavige Overeenkomst gelijkwaardige rechten zijn verworven voor zowel individuen als ondernemers, zal de Overeenkomst geen afbreuk doen aan rechten die hun worden verzekerd door bestaande overeenkomsten, welke bindend zijn voor één of meer Lid-Staten enerzijds, en voor de Republiek Azerbeidzjan anderzijds met uitzondering van gebieden die tot de bevoegdheid van de Gemeenschap behoren en zonder afbreuk te doen aan de verplichtingen van de Lid-Staten die voortvloeien uit deze Overeenkomst op gebieden die tot hun bevoegdheid behoren.
De Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van toepassing zijn en onder de in die Verdragen neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan.
Deze Overeenkomst zal worden gedeponeerd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie.
De Overeenkomst is opgesteld in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Azerbeidzjaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, en zal worden gedeponeerd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie.
De Overeenkomst wordt door de Overeenkomstsluitende Partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
De Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de dag waarop de partijen de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie kennisgeving doen van het feit dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.
Bij haar inwerkingtreding vervangt deze Overeenkomst, wat de betrekkingen tussen de Republiek Azerbeidzjan en de Gemeenschap betreft, de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken inzake handel en commerciële en economische samenwerking die op 18 december 1989 in Brussel werd ondertekend.
Indien de bepalingen van bepaalde onderdelen van deze Overeenkomst in afwachting van de voltooiing van de procedures die noodzakelijk zijn voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst in werking treden door middel van een Interimovereenkomst tussen de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan, komen de overeenkomstsluitende partijen overeen dat de term „datum van inwerkingtreding van de overeenkomst" in dat geval betekent de datum van inwerkingtreding van de Interimovereenkomst.
GEDAAN te Luxemburg, de tweeëntwintigste april negentienhonderd zesennegentig.
De Overeenkomst is op 22 april 1996 ondertekend voor:
België1
Denemarken
Duitsland
de Europese Gemeenschappen
Finland
Frankrijk
Griekenland
Ierland
Italië
het Koninkrijk der Nederlanden
Luxemburg
Oostenrijk
Portugal
Spanje
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
Zweden
en
Azerbeidzjan
Lijst van aan deze Overeenkomst gehechte teksten
Bijlage I Indicatieve lijst van voordelen die de Republiek Azerbeidzjan overeenkomstig artikel 9, lid 3, aan de onafhankelijke staten toekent.
Bijlage II Overeenkomsten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendom als bedoeld in artikel 42.
Bijlage III Financiële diensten (artikel 26, lid 3).
Bijlage IV Voorbehouden van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 23, lid 2.
Bijlage V Voorbehouden van de Republiek Azerbeidzjan overeenkomstig artikel 23, lid 4.
Protocol betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken
Voordelen die de Republiek Azerbeidzjan overeenkomstig artikel 8, lid 3, aan de onafhankelijke staten toekent
1. Er worden geen invoerrechten toegepast.
2. Er worden geen uitvoerrechten geheven van goederen die in het kader van de jaarlijkse bilaterale regelingen voor onderlinge handel en samenwerking tussen de staten worden geleverd, binnen de daarin vastgestelde nomenclatuur.
3. Bij invoer wordt geen BTW geheven.
4. Bij invoer worden geen accijnzen geheven.
Overeenkomsten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendom als bedoeld in artikel 42
1. Artikel 42, lid 2, heeft betrekking op de hierna volgende multilaterale overeenkomsten:
– Berner-conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst (Akte van Parijs, 1971);
– Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Rome, 1961);
– Protocol bij de schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Madrid, 1989);
– Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Genève 1977, geamendeerd in 1979);
– Verdrag van Budapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening (1977, gewijzigd in 1980);
– Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten (UPOV) (Akte van Genève, 1991).
2. De Samenwerkingsraad kan aanbevelen dat artikel 42, lid 2, van toepassing is op andere multilaterale overeenkomsten. Indien zich problemen voordoen op het gebied van de intellectuele, de industriële en de commerciële eigendom die gevolgen hebben voor de omstandigheden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, wordt op verzoek van een der Partijen ten spoedigste overleg gepleegd teneinde een voor beide Partijen bevredigende oplossing te vinden voor het probleem.
3. De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de verplichtingen die voortvloeien uit de hiernavolgende multilaterale overeenkomsten:
– Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (Akte van Stockholm, 1967, geamendeerd in 1979);
– Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Akte van Stockholm, 1967, geamendeerd in 1979).
– Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (Octrooiensamenwerkingsverdrag) (Washington 1970, geamendeerd in 1979 en gewijzigd in 1984).
4. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst kent de Republiek Azerbeidzjan aan vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap wat de erkenning en de bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendom betreft, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke dit land uit hoofde van bilaterale overeenkomsten aan enig ander derde land toekent.
5. De bepalingen van lid 4 zijn niet van toepassing op de voordelen die de Republiek Azerbeidzjan op een daadwerkelijke grondslag van reciprociteit aan enig derde land toekent of op de voordelen die de Republiek Azerbeidzjan aan een ander land van de voormalige Sowjet-Unie toekent.
Financiële diensten bedoeld in artikel 26, lid 3
Een financiële dienst is een dienst van financiële aard die door een financieel dienstverlener van een van de partijen wordt aangeboden. Financiële diensten omvatten de volgende activiteiten:
A. Alle verzekeringsdiensten en daarmee verband houdende diensten
1. Directe verzekering (met inbegrip van medeverzekering)
i. levensverzekering
ii. niet-levensverzekering
2. Wederverzekering en retrocessie
3. Verzekeringsbemiddeling, zoals diensten van makelaars en agenten
4. Ondersteunende diensten in de verzekeringssector, zoals adviesverstrekking, actuariaat, risicobeoordeling en regeling van schade-eisen.
B. Bankwezen en andere financiële diensten (verzekeringen niet inbegrepen)
1. Acceptatie van deposito's en andere terugbetaalbare middelen van het publiek
2. Alle soorten leningen, onder meer consumentenkrediet, hypotheekleningen, factorkrediet en financiering van commerciële transacties
3. Financiële leasing
4. Alle betalings- en geldovermakingsdiensten, met inbegrip van krediet- en betaalkaarten, reischeques en bankwissels
5. Garanties en verplichtingen
6. Verhandelen, voor eigen rekening of voor rekening van derden, hetzij in de beurs, hetzij op de parallelmarkt, hetzij anderszins, van de volgende produkten:
a. geldmarktinstrumenten (cheques, wissels, depositobewijzen, enz.)
b. deviezen
c. afgeleide produkten, zoals bij voorbeeld termijnen en opties
d. wisselkoers- en rentevoetinstrumenten, met inbegrip van produkten zoals ruiltransacties, termijnkoerstransacties, enz.
e. verhandelbare effecten
f. andere verhandelbare stukken en financiële activa, met inbegrip van ongemunt goud en zilver.
7. Deelneming in de uitgifte van diverse soorten effecten, met inbegrip van het garanderen en plaatsen van effecten als agent (openbaar of particulier) en het verlenen van daarmee verband houdende diensten.
8. Geldmakelaarsdiensten.
9. Beheer van activa, bij voorbeeld van kasmiddelen of beleggingsportefeuilles, alle vormen van gezamenlijk investeringsbeheer, beheer van pensioenfondsen alsmede bewaargevingsdeposito- en trustdiensten.
10. Vereffenings- en verrekeningsdiensten voor financiële activa met inbegrip van effecten, afgeleide produkten en andere verhandelbare stukken.
11. Advies en bemiddeling en andere ondersteunende financiële diensten in verband met de in de punten 1 tot en met 10 genoemde activiteiten, met inbegrip van kredietreferenties en -analyse, onderzoek en advies in verband met investeringen en beleggingsportefeuilles, alsmede advies over aankopen en over bedrijfsreorganisatie en -strategie.
12. Verstrekken en overdragen van financiële informatie, financiële gegevensverwerking en bijbehorende software door andere financiële dienstverleners.
De volgende activiteiten zijn van de definitie van financiële diensten uitgesloten:
a. activiteiten van centrale banken of andere overheidsinstellingen voor de tenuitvoerlegging van het monetair beleid of het wisselkoersbeleid
b. activiteiten die voor rekening of met de garantie van de regering worden uitgevoerd door centrale banken, overheidsinstanties, ministeries of openbare instellingen, behalve wanneer de activiteiten door financiële dienstverleners in concurrentie met die overheidslichamen mogen worden uitgevoerd
c. activiteiten die deel uitmaken van een wettelijk stelsel van sociale zekerheid of van wettelijke pensioenregelingen, behalve wanneer die activiteiten door financiële dienstverleners in concurrentie met overheidslichamen of particuliere instellingen mogen worden uitgevoerd.
Voorbehouden van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 23, lid 2
Mijnbouw
In sommige Lid-Staten kan voor de ontginning van ertsen door ondernemingen waarin onderdanen van de EG geen meerderheidsparticipatie hebben een vergunning vereist zijn.
Visserij
Tenzij anders bepaald is de toegang tot en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en visserijgronden die zich bevinden in maritieme wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Lid-Staten van de Gemeenschap vallen, beperkt tot vissersvaartuigen die de vlag van een Lid-Staat van de Gemeenschap voeren en die op het grondgebied van de Gemeenschap geregistreerd zijn.
Aankoop van onroerend goed
In sommige Lid-Staten is de aankoop van onroerend goed door niet-EG-ondernemingen aan beperkingen onderhevig.
Audiovisuele diensten met inbegrip van de radio-omroep
Wat produktie en distributie betreft, met inbegrip van het uitzenden en andere vormen van transmissie aan het publiek, kan de nationale behandeling beperkt zijn tot audiovisuele werken die aan bepaalde criteria ten aanzien van de oorsprong voldoen.
Telecommunicatiediensten, met inbegrip van mobiele diensten en satellietverbindingen
Gereserveerde diensten
In sommige Lid-Staten is de markttoegang voor complementaire diensten en infrastructuur beperkt.
Vrije beroepen
Beperkt tot natuurlijke personen die onderdanen zijn van de Lid-Staten. Onder bepaalde voorwaarden kan aan deze personen toestemming tot het oprichten van ondernemingen worden verleend.
Landbouw
In sommige Lid-Staten wordt de nationale behandeling niet toegekend aan ondernemingen waarin onderdanen van de EG geen meerderheidsparticipatie hebben en die een landbouwbedrijf wensen op te richten. De aankoop van wijngaarden door ondernemingen waarin onderdanen van de EG geen meerderheidsparticipatie hebben is afhankelijk gesteld van een kennisgeving of, indien nodig, een vergunning.
Persagentschappen
In sommige Lid-Staten is de buitenlandse deelneming in uitgeverijen en omroeporganisaties aan beperkingen onderhevig.
Voorbehouden van de Republiek Azerbeidzjan overeenkomstig artikel 23, lid 4
Gebruik van de ondergrondse lagen en natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van prospectie en produktie, en mijnbouw.
Voor buitenlandse ondernemingen kan voor de prospectie en produktie van koolwaterstoffen en de winning van sommige ertsen en metalen een vergunning vereist zijn.
Visserij
Voor de visserij is toestemming van het bevoegde overheidsorgaan noodzakelijk.
De jacht
Voor de jacht is toestemming van het bevoegde overheidsorgaan noodzakelijk.
Aankoop van onroerend goed
Buitenlandse ondernemingen mogen geen land kopen. Deze bedrijven kunnen echter land pachten op een lange-termijnbasis.
Bankdiensten
Het totale kapitaal van banken die in buitenlandse handen zijn mag niet hoger zijn dan een bepaald percentage van het totale kapitaal in het binnenlandse banksysteem.
Azerbeidzjan verbindt zich ertoe geen verlaging toe te passen voor Azerbeidzjaanse dochterondernemingen en filialen van communautaire ondernemingen van het plafond voor het totale aandeel van buitenlands kapitaal in het Azerbeidzjaanse banksysteem dat van toepassing is op de dag van parafering van deze overeenkomst, tenzij dit vereist is in het kader van IMF-programma's in Azerbeidzjan.
Uiterlijk vijf jaar na de datum van ondertekening van de overeenkomst overweegt Azerbeidzjan de mogelijkheid dit plafond te verhogen, rekening houdend met alle relevante overwegingen van monetaire, fiscale, financiële aard en overwegingen in verband met de betalingsbalans en met het niveau van ontwikkeling van het banksysteem in Azerbeidzjan.
Telecommunicatie en massamedia
Voor buitenlandse deelneming kunnen beperkingen gelden.
Professionele activiteiten
De uitoefening van sommige activiteiten is niet of in beperkte mate toegestaan, of is onderworpen aan speciale eisen voor natuurlijke personen die geen onderdanen van Azerbeidzjan zijn.
Historische gebouwen en monumenten
Voor activiteiten op dit gebied gelden beperkingen.
. . .
De toepassing van de voorbehouden in deze bijlage kan in geen geval leiden tot een behandeling die minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan ondernemingen uit derde landen.
Protocol betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
a. douanewetgeving: de op het grondgebied van overeenkomstsluitende partijen geldende wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing van goederen onder een douaneregeling, met inbegrip van verboden, beperkingen en controlemaatregelen;
b. verzoekende autoriteit: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken indient;
c. aangezochte autoriteit: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken ontvangt;
d. persoonlijke gegevens: informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare persoon.
1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar, op de gebieden die onder hun rechtsmacht vallen, bijstand, op de wijze en onder de voorwaarden vastgesteld in dit protocol, bij de preventie, de opsporing en het onderzoek van overtredingen van de douanewetgeving.
2. De bijstand in douanezaken waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de overeenkomstsluitende partijen die bevoegd is voor de toepassing van dit protocol. De bijstand in douanezaken doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken en geldt niet voor informatie die is verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van de rechterlijke autoriteiten worden uitgeoefend, tenzij deze autoriteiten hiermee instemmen.
1. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aangezochte autoriteit eerstgenoemde alle ter zake dienende informatie die deze nodig heeft voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van informatie betreffende vastgestelde of voorgenomen transacties die op deze wetgeving inbreuk maken of zouden kunnen maken.
2. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede of goederen die uit het grondgebied van een der overeenkomstsluitende partijen zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze in de andere partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.
3. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit zorgt de aangezochte autoriteit, binnen het kader van haar wetgeving, ervoor dat toezicht wordt gehouden op:
a. natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij de douanewetgeving overtreden of overtreden hebben;
b. de plaats waar voorraden goederen op zodanige wijze zijn bijeengebracht dat er redenen zijn om aan te nemen dat zij bestemd zijn voor transacties die in strijd zijn met de douanewetgeving;
c. goederenbewegingen waarover wordt medegedeeld dat zij aanleiding kunnen geven tot overtredingen van de douanewetgeving;
d. vervoermiddelen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving werden gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden gebruikt.
De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar, overeenkomstig hun wetten, voorschriften en andere rechtsinstrumenten, zonder voorafgaand verzoek bijstand indien zij zulks noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder bij het verkrijgen van informatie omtrent:
– transacties die een inbreuk vormen of lijken te vormen op deze wetgeving en die van belang kunnen zijn voor een andere overeenkomstsluitende partij;
– nieuwe middelen of methoden die bij dergelijke transacties worden gebruikt;
– goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van een overtreding van de douanewetgeving;
– natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat zij de douanewetgeving overtreden of hebben overtreden;
– vervoermiddelen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving werden gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden gebruikt.
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig haar eigen wetgeving, de nodige maatregelen voor:
– de afgifte van alle documenten,
– de kennisgeving van alle besluiten,
waarop het bepaalde in dit protocol van toepassing is, aan een geadresseerde die op haar grondgebied verblijft of gevestigd is. In dergelijk geval is artikel 6, lid 3, van toepassing wat het verzoek zelf betreft.
1. Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.
2. De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hierna volgende gegevens:
a. de naam van de verzoekende autoriteit;
b. de gevraagde maatregel;
c. het onderwerp en de reden van het verzoek;
d. de relevante wetten, regels en andere rechtsvoorschriften;
e. zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;
f. een overzicht van de relevante feiten en het reeds uitgevoerde onderzoek, behalve in de in artikel 5 bedoelde gevallen.
3. De verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze aanvaardbare taal.
4. Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht. Er kunnen echter reeds conservatoire maatregelen worden genomen.
1. De aangezochte autoriteit behandelt verzoeken om bijstand, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en de haar beschikbare middelen, alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde overeenkomstsluitende partij handelde, door reeds beschikbare informatie te verstrekken en het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten. Deze bepaling is ook van toepassing op de administratieve dienst waaraan het verzoek door de aangezochte autoriteit werd gericht indien deze laatste niet tot zelfstandig handelen bevoegd is.
2. Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wetten, regels en andere rechtsvoorschriften van de aangezochte overeenkomstsluitende partij.
3. Gemachtigde ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen met instemming van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, van de diensten van de aangezochte autoriteit of van een andere autoriteit die onder de aangezochte autoriteit ressorteert, informatie over transacties waarbij de douanewetgeving wordt of zou kunnen worden overtreden verkrijgen die de verzoekende autoriteit nodig heeft ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol.
4. Ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met instemming van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij, en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht.
1. De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het ingestelde onderzoek aan de verzoekende autoriteit mede in de vorm van bescheiden, voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden, rapporten en dergelijke.
2. De in lid 1 bedoelde bescheiden kunnen worden vervangen door informatie die, in ongeacht welke vorm, met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking voor hetzelfde doel wordt verstrekt.
1. De overeenkomstsluitende partijen kunnen de in dit protocol bedoelde bijstand weigeren wanneer het verlenen daarvan:
a. de soevereiniteit van de Republiek Azerbeidzjan of die van een Lid-Staat die uit hoofde van dit protocol om bijstand is gevraagd zou kunnen aantasten;
b. de openbare orde, veiligheid of andere wezenlijke belangen, in het bijzonder de in artikel 10, lid 2, genoemde gevallen, zou kunnen aantasten;
c. de toepassing inhoudt van deviezen- of belastingvoorschriften andere dan voorschriften inzake douanerechten; of
d. de schending zou inhouden van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim.
2. Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit bepaalt zelf hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.
3. Indien bijstand wordt geweigerd, dienen het daartoe strekkende besluit en de redenen ervan onverwijld aan de verzoekende autoriteit te worden medegedeeld.
1. Alle informatie, in welke vorm dan ook, die ter uitvoering van dit protocol is verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter, of is voor beperkte verspreiding bestemd, afhankelijk van de van toepassing zijnde voorschriften van elk van de partijen, en valt onder de geheimhoudingsplicht. Op deze informatie is de wetgeving van toepassing die op soortgelijke informatie van de ontvangende partij van toepassing is. Tevens zijn de ter zake geldende bepalingen van toepassing waaraan de communautaire instellingen zijn onderworpen.
2. Persoonlijke gegevens mogen alleen worden verstrekt wanneer de ontvangende partij zich ertoe verbindt deze gegevens een op zijn minst equivalente bescherming te geven als die welke in dat specifieke geval wordt toegepast door de overeenkomstsluitende partij die de gegevens verstrekt.
3. De verkregen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de in dit protocol omschreven doeleinden. Een partij mag deze informatie slechts voor andere doeleinden gebruiken na schriftelijke toestemming van de administratieve autoriteit die ze heeft verstrekt. Voorts gelden voor deze informatie de door deze autoriteit vastgestelde beperkingen.
4. Het bepaalde in lid 3 vormt geen beletsel voor het gebruik van informatie in gerechtelijke of administratieve procedures die achteraf worden ingesteld wegens niet-naleving van de douanewetgeving. De bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt wordt van een dergelijk gebruik in kennis gesteld.
5. De partijen kunnen de overeenkomstig het bepaalde in dit protocol verkregen informatie en geraadpleegde bescheiden als bewijsmateriaal gebruiken in hun rapporten, getuigenverklaringen en in gerechtelijke procedures.
1. Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, binnen de beperkingen van de hem verleende machtiging, in het rechtsgebied van de andere overeenkomstsluitende partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op aangelegenheden waarop dit protocol van toepassing is en daarbij de voor deze procedures noodzakelijk voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden voor te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welk onderwerp en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd.
2. De gemachtigde ambtenaar geniet de door bestaande wetgeving aan ambtenaren van de verzoekende autoriteit op haar grondgebied verleende bescherming.
De partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die ter uitvoering van dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.
1. De centrale douane-autoriteiten van Azerbeidzjan, enerzijds, en de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en, in voorkomend geval, de douane-autoriteiten van de Lid-Staten, anderzijds, zijn belast met de toepassing van dit protocol. Deze instanties stellen alle praktische maatregelen en regelingen voor de toepassing van dit protocol vast, met inachtneming van de voorschriften op het gebied van de gegevensbescherming. Zij kunnen de bevoegde instanties aanbevelingen doen voor wijzigingen die huns inziens in dit protocol dienen te worden aangebracht.
2. De overeenkomstsluitende partijen raadplegen elkaar en stellen elkaar vervolgens in kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig de bepalingen van dit protocol worden genomen.
1. Onverminderd artikel 10 doet geen overeenkomst inzake wederzijdse bijstand die tussen een of meer Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen en de Republiek Azerbeidzjan gesloten is afbreuk aan de communautaire voorschriften betreffende de uitwisseling tussen de bevoegde diensten van de Commissie en de douane-autoriteiten van de Lid-Staten van informatie over douanezaken die voor de Gemeenschap van belang kan zijn.
De Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst kan worden gebonden.
De volgende Staten hebben in overeenstemming met artikel 104 van de Overeenkomst aan de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie kennisgeving gedaan van het feit dat de noodzakelijke procedures ter goedkeuring van de Overeenkomst zijn voltooid:
Ierland | 24 mei 1996 |
Finland | 9 juli 1996 |
De bepalingen van Overeenkomst, bijlagen en Protocol zullen ingevolge artikel 104, tweede lid, juncto artikel 99 van de Overeenkomst in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgende op de dag waarop de Partijen de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie kennisgeving hebben gedaan van het feit dat de goedkeuringsprocedures zijn voltooid.
Bij gelegenheid van de ondertekening van de onderhavige Overeenkomst werd op 22 april 1996 te Luxemburg een Slotakte ondertekend, waarvan de Nederlandse tekst1 als volgt luidt:
De gevolgmachtigden van:
Het Koninkrijk België,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
de Helleense Republiek,
het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek,
Ierland,
de Italiaanse Republiek,
het Groothertogdom Luxemburg,
het Koninkrijk der Nederlanden,
de Republiek Oostenrijk,
de Portugese Republiek,
de Republiek Finland,
het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeen-schap voor Kolen en Staal en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
hierna „de Lid-Staten" te noemen, en van
de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, hierna „de Gemeenschap" te noemen,
enerzijds, en
de gevolmachtigden van de Republiek Azerbeidzjan
anderzijds,
bijeengekomen te Luxemburg, op 22.04.1996, voor de ondertekening van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, hierna „de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst" te noemen, hebben de volgende teksten aangenomen:
De Overeenkomst, waaronder de bijlagen en het volgende protocol: Het Protocol betreffende wederzijdse bijstand in douanezaken.
De gevolmachtigden van de Lid-Staten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de Republiek Azerbeidzjan hebben de volgende gemeenschappelijke verklaringen en briefwisseling aangenomen, die aan deze Slotakte zijn gehecht:
Gemeenschappelijke verklaring betreffende de twaalfde overweging van de Preambule
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 4
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 6
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 15
Gemeenschappelijke verklaring betreffende het begrip „zeggenschap" in artikel 25, onder b), en artikel 36
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 35
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 42
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 55
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 98
De gevolmachtigden van de Lid-Staten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de Republiek Azerbeidzjan hebben voorts kennis genomen van de aan deze Slotakte gehechte Verklaring van de Franse Regering betreffende de landen en gebieden overzee.
De gevolmachtigden van de Lid-Staten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de Republiek Azerbeidzjan hebben voorts kennis genomen van de volgende aan deze Slotakte gehechte briefwisseling:
Briefwisseling tussen de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan betreffende de vestiging van vennootschappen.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende de twaalfde overweging van de preambule
De partijen bevestigen dat de twaalfde alinea van de preambule van deze overeenkomst geen enkel oordeel inhoudt omtrent landen, andere dan Azerbeidzjan, naar welke energieprodukten doorgevoerd moeten worden.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 4
Bij het in artikel 3 bis genoemde overleg over veranderende omstandigheden in de Republiek Azerbeidzjan bespreken de Partijen belangrijke veranderingen die een aanzienlijk effect kunnen hebben op de toekomstige ontwikkeling van Azerbeidzjan. Hiertoe zouden kunnen behoren de toetreding van Azerbeidzjan tot de WTO, de Raad van Europa of andere internationale lichamen, de toetreding tot een regionale douane-unie of een regionale integratie-overeenkomst in welke vorm dan ook.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 6
Indien de partijen menen dat de omstandigheden ontmoetingen op het hoogste niveau nodig maken, dan kunnen deze op ad hoc basis worden georganiseerd.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 15
Tot de Republiek Azerbeidzjan toetreedt tot de WTO overleggen de Partijen binnen het Samenwerkingscomité over hun beleid inzake invoertarieven, met inbegrip van veranderingen in de tariefbescherming. In het bijzonder voorafgaand aan een verhoging van de tariefbescherming wordt dergelijk overleg aangeboden.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende het begrip „zeggenschap" in artikel 25, onder b), en artikel 36
1. De partijen bevestigen dat zij onderling zijn overeengekomen dat „zeggenschap" afhangt van de feitelijke omstandigheden van elk geval.
2. Een onderneming wordt bij voorbeeld geacht onder „zeggenschap" van een andere onderneming te staan, en dus een dochteronderneming van de betrokken onderneming te zijn, indien:
– de andere onderneming rechtstreeks of middellijk beschikt over een meerderheid van de stemrechten, of
– de andere partij het recht heeft een meerderheid van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan aan te stellen of af te zetten, en terzelfder tijd aandeelhouder of lid van de dochteronderneming is.
3. Beide partijen beschouwen de in punt 2 vermelde criteria niet als een limitatieve opsomming.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 35
Het feit dat een visum wordt vereist voor natuurlijke personen van bepaalde partijen en niet voor die van andere, wordt niet op zichzelf beschouwd als iets dat uit een specifieke verbintenis voortvloeiende voordelen teniet doet of daaraan afbreuk kan doen.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 42
De partijen komen overeen dat intellectuele, industriële en commerciële eigendom voor de toepassing van de Overeenkomst inzonderheid het volgende omvat: auteursrechten, met inbegrip van de auteursrechten op computerprogramma's, en naburige rechten, de rechten voor octrooien, industriële ontwerpen, geografische aanduidingen, met inbegrip van benamingen van oorsprong, warenmerken en dienstmerken, topografieën van geïntegreerde schakelingen, alsmede bescherming tegen oneerlijke mededinging als bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs voor de bescherming van industriële eigendom en bescherming van niet-openbaargemaakte informatie over know-how.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 55
De bepalingen van artikel 55, lid 3, verplichten geen van de partijen ertoe vertrouwelijke informatie te verstrekken.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 98
1. De partijen komen met het oog op de juiste interpretatie en toepassing overeen dat onder de in artikel 98 van de Overeenkomst bedoelde „bijzonder dringende gevallen" wordt verstaan: gevallen van wezenlijke inbreuk op de Overeenkomst door één van de partijen. Wezenlijke inbreuk op de Overeenkomst houdt in:
a. afwijzing van de Overeenkomst die niet in overeenstemming is met de algemene regels van het volkenrecht,
of
b. schending van de essentiële onderdelen van de Overeenkomst als vermeld in artikel 2.
2. De partijen komen overeen dat onder de in artikel 98 genoemde „passende maatregelen" wordt verstaan maatregelen die in overeenstemming zijn met het internationaal recht. Indien een partij een maatregel in een bijzonder dringend geval zoals bedoeld in artikel 98 neemt, kan de andere partij een beroep doen op de procedure voor geschillenbeslechting.
Verklaring van de Franse regering over haar landen en gebieden overzee
De Franse Republiek neemt er nota van dat de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst met de Republiek Azerbeidzjan niet van toepassing is op de landen en gebieden overzee die krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap met de Europese Gemeenschap zijn geassocieerd.
Briefwisseling tussen de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan met betrekking tot de vestiging van vennootschappen
A. Brief van de regering van de Republiek Azerbeidzjan
Mijnheer,
Hierbij verwijs ik naar de op 19.12.1995 geparafeerde Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst.
Tijdens de onderhandelingen heb ik erop gewezen dat de Republiek Azerbeidzjan communautaire vennootschappen die zich in de Republiek Azerbeidzjan vestigen en er activiteiten uitoefenen, in bepaalde opzichten een voorkeursbehandeling verleent. Ik heb daarbij opgemerkt dat hiermee uitvoering wordt gegeven aan het Azerbeidzjaanse beleid om met alle middelen de vestiging van communautaire vennootschappen in de Republiek Azerbeidzjan te bevorderen.
Dit betekent naar mijn oordeel dat de Republiek Azerbeidzjan in de periode tussen de datum van parafering van deze Overeenkomst en de inwerkingtreding van de desbetreffende artikelen inzake de vestiging van vennootschappen, geen maatregelen of voorschriften zal vaststellen tot invoering of verzwaring van discriminatie van communautaire vennootschappen ten opzichte van Azerbeidzjaanse vennootschappen of vennootschappen van een derde land in vergelijking met de situatie op de datum van parafering van deze Overeenkomst.
Ik moge U verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen.
Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Voor de regering
van de Republiek Azerbeidzjan
B. Brief van de Europese Gemeenschap
Mijnheer,
Ik dank U voor Uw brief van heden welke als volgt luidt:
Ik bevestig U de ontvangst van deze brief.
Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Namens de Europese Gemeenschappen
De Slotakte is op 22 april 1996 ondertekend voor:
België1
Denemarken
Duitsland
de Europese Gemeenschappen
Finland
Frankrijk
Griekenland
Ierland
Italië
Het Koninkrijk der Nederlanden
Luxemburg
Oostenrijk
Portugal
Spanje
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
Zweden
en
Azerbeidzjan
Verwijzingen
Van het op 18 april 1951 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, waarnaar wordt verwezen in onder meer de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, zijn de Franse tekst en de vertaling geplaatst in Trb. 1951, 82; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 77.
Van het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, waarnaar wordt verwezen in onder meer de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is de Franse tekst geplaatst in Trb. 1957, 75 en de Nederlandse tekst in Trb. 1957, 92; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 78.
Van het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, waarnaar wordt verwezen in onder meer de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is de Franse tekst geplaatst in Trb. 1957, 74 en de Nederlandse tekst in Trb. 1957, 91; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 76.
De Europese Gemeenschap als zodanig, waarnaar wordt verwezen in de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij het op 7 februari 1992 te Maastricht tot stand gekomen Verdrag betreffende de Europese Unie. Van dat Verdrag is de Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1992, 74; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 28.
De drie Oprichtingsverdragen van de Europese Gemeenschappen zijn gewijzigd bij de volgende verdragen:
– Het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, met Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, waarvan de Nederlandse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 1965, 130. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 266.
– De op 17/28 februari 1986 te Luxemburg/'s-Gravenhage tot stand gekomen Europese Akte, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Trb. 1986, 63; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 79.
– En het hogergenoemde Verdrag betreffende de Europese Unie.
Van de op 18 december 1989 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken inzake handel en commerciële en economische samenwerking, waarnaar wordt verwezen in onder meer de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is de tekst geplaatst inPb. EG L 68/90.
De Organisatie van de Verenigde Naties, waarnaar onder meer wordt verwezen in de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest van de Verenigde Naties. Van dat Handvest zijn de gewijzigde Engelse en Franse tekst geplaatst in Trb. 1979, 37 en is de herziene vertaling geplaatst in Trb. 1987, 113; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 277.
Van het op 17 december 1994 te Lissabon tot stand gekomen Verdrag inzake het Energiehandvest, naar welk Verdrag onder meer wordt verwezen in artikel 54 van de onderhavige Overeenkomst zijn de Engelse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1995, 108. De vertaling is geplaatst in Trb. 1995, 250; zie voor de Engelse tekst van het Europese Energiehandvest rubriek J van Trb. 1995, 108 (blz. 226 e.v.).
Van het op 17 december 1994 te Lissabon tot stand gekomen Protocol bij het Energiehandvest, betreffende energie-efficiëntie en daarmee verband houdende milieu-aspecten naar welk Protocol onder meer wordt verwezen in artikel 54 van de onderhavige Overeenkomst zijn de Engelse en de Franse tekst eveneens geplaatst in Trb. 1995, 108 en de vertaling in Trb. 1995, 250.
Van de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), naar welke Organisatie onder meer wordt verwezen in de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1994, 235 en de vertaling in Trb. 1995, 130; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 263.
Van de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT), als gewijzigd bij de Uruguay-ronde, naar welke Overeenkomst onder meer wordt verwezen in artikel 10, derde lid, van de onderhavige Overeenkomst, is de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1994, 235 (blz. 16 e.v.) en de vertaling in Trb. 1995, 130 (blz. 19 e.v.). Zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 263.
Van de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT), naar welke Overeenkomst onder meer wordt verwezen in artikel 14, zesde lid, van de onderhavige Overeenkomst, is de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1994, 235 (blz. 153 e.v.) en de vertaling in Trb. 1995, 130 (blz. 168 e.v.). Zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 263.
Van het op 6 april 1974 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake een gedragscode voor Lijnvaartconferenties, naar welk Verdrag wordt verwezen in artikel 32, eerste lid, van de onderhavige Overeenkomst, is de tekst geplaatst in Trb. 1979, 177. De vertaling is geplaatst in Trb. 1980, 165. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 245.
Van de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten (GATS), naar welke Overeenkomst onder meer wordt verwezen in artikel 37 van de onderhavige Overeenkomst, is de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1994, 235 (blz. 304 e.v.) en de vertaling in Trb. 1995, 130 (blz. 331 e.v.); zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 263.
Op 6 oktober 1995 is te Genève het Tweede Protocol bij de Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten tot stand gekomen, waarvan de Engelse tekst en de vertaling binnenkort in het Tractatenblad zullen worden bekendgemaakt. Op eveneens 6 oktober 1995 is te Genève het Derde Protocol bij de Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten tot stand gekomen, waarvan de Engelse tekst en de vertaling binnenkort in het Tractatenblad zullen worden bekendgemaakt.
Het Internationale Monetair Fonds, naar welk Fonds onder meer wordt verwezen in artikel 41, zesde lid, van de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij een op 27 december 1945 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst. Van deze Overeenkomst zijn tekst en vertaling, zoals deze luiden sinds 1 april 1978 geplaatst in Trb. 1977, 40; zie ook Trb. 1991, 70.
Van het op 22 maart 1989 tot stand gekomen Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, naar welk Verdrag wordt verwezen in artikel 56, tweede lid, van de onderhavige Overeenkomst zijn de Engelse, de Franse tekst, alsmede de vertaling geplaatst in Trb. 1990, 12; zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 81
Van het op 25 februari 1991 te Espoo tot stand gekomen Verdrag inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband, naar welk Verdrag wordt verwezen in artikel 56, tweede lid, van de onderhavige Overeenkomst zijn de Engelse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1991, 104. De vertaling is geplaatst in Trb. 1991, 174. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 82.
De Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling, naar welke Bank ondermeer wordt verwezen in artikel 80 van de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij de op 27 december 1945 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst. Van deze Overeenkomst zijn tekst en vertaling geplaatst in Stb. G 278. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1989. 121.
De Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, naar welke Bank onder meer wordt verwezen in artikel 80 van de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij een op 29 mei 1990 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst. Van deze Overeenkomst zijn tekst en vertaling geplaatst in Trb. 1990, 143; zie ook Trb. 1991, 81.
Van het op 10 juni 1958 te New York tot stand gekomen Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken, naar welk Verdrag wordt verwezen in artikel 89, tweede lid, van de onderhavige Overeenkomst, zijn de Engelse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1958, 145 en de vertaling in Trb. 1959, 58. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 13.
In Bijlage II bij de onderhavige Overeenkomst wordt verwezen naar de volgende verdragen
– de op 24 juli 1971 te Parijs tot stand gekomen Herziene Berner Conventie van 9 september 1886 voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst, waarvan de Franse en de Engelse tekst zijn geplaatst in Trb. 1972, 157; zie ook, laatstelijk, Trb. 1985, 15.
– de op 26 oktober 1961 te Rome tot stand gekomen Internationale Overeenkomst ter bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en radio-omroeporganisaties, waarvan tekst en vertaling zijn geplaatst in Trb. 1986, 192; zie ook Trb. 1995, 16.
– het op 27 juni 1989 te Madrid tot stand gekomen Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, waarvan de Engelse en de Franse tekst, alsmede de vertaling, zijn geplaatst in Trb. 1990, 44.
– de Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957 betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken, herzien te Stockholm op 14 juli 1967 en te Genève op 13 mei 1977. De Engelse en de Franse tekst, alsmede de vertaling, van de herziening van 1977 zijn geplaatst in Trb. 1978, 60; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 194.
– het op 28 april 1977 te Boedapest tot stand gekomen Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening, waarvan de Engelse en de Franse tekst, alsmede de vertaling, zijn geplaatst in Trb. 1978, 90; zie ook, laatstelijk, Trb. 1987, 62.
– het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten van 2 december 1961, zoals herzien te Genève op 10 november 1972, 23 oktober 1978 en 19 maart 1991, waarvan de Engelse en de Franse tekst van de herziening van 1991 zijn geplaatst in Trb. 1992, 52 en de vertaling in Trb. 1993, 153.
– het op 14 juli 1967 te Stockholm tot stand gekomen Herzien Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom, waarvan de Franse tekst is geplaatst in Trb. 1969, 144 en de vertaling in Trb. 1970, 187; zie ook, laatstelijk, Trb. 1988, 22.
– de op 14 april 1891 te Madrid tot stand gekomen Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, zoals herzien te Stockholm op 14 juli 1967. Van de herziening van 14 juli 1967 is de Franse tekst geplaatst in Trb. 1969, 143 en de vertaling in Trb. 1970, 180; zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 126. Van de op 28 september 1979 te Genève tot stand gekomen Wijziging van de Herziene Schikking van Madrid zijn tekst en vertaling geplaatst in Trb. 1980, 33 (rubriek J); zie ook Trb. 1984, 6.
– het op 19 juni 1970 te Washington tot stand gekomen Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, waarvan de Engelse en de Franse tekst, alsmede de vertaling, zijn geplaatst in Trb. 1973, 20; zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 25.
Uitgegeven de negenentwintigste oktober 1996
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. VAN MIERLO
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
De Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Azerbeidzjaanse tekst zijn niet afgedrukt.
De Deense, de Duitse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Azerbeidzjaanse tekst zijn niet afgedrukt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-1996-289.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.