Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 23 december 2022, nr. IENW/BSK-2022/281336, tot wijziging van de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer in verband met de indexering voor het jaar 2023

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 81, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 1a van de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 3,36’ vervangen door ‘€ 3,60’.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 2,47’ vervangen door ‘€ 2,65’.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 0,41’ vervangen door ‘€ 0,44’.

4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 6,83’ vervangen door ‘€ 7,33’.

5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 3,11’ vervangen door ‘€ 3,34’.

6. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘€ 0,46’ vervangen door ‘€ 0,49’.

7. In het derde lid wordt ‘€ 46,29’ vervangen door ‘€ 49,64’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2022, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

TOELICHTING

Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer (hierna: de regeling) in verband met de verwachte kostenontwikkeling voor het jaar 2023. Hiertoe worden de in de regeling vastgestelde maximumtarieven aangepast.

Indexering tarieven

Sinds 2010 worden de maximumtarieven voor taxivervoer jaarlijks geïndexeerd. Per 1 januari 2017 gebeurt dit op basis van de Landelijke Tarievenindex (LTI). Aanleiding hiervoor is de evaluatie van de tariefstructuur in de taxisector, waarover de Tweede Kamer bij brief van 16 juni 2016 is geïnformeerd.1

Voor 2023 komt uit de berekening een LTI van 7,24%. Dit betekent dat de vaste bedragen, de bedragen per kilometer en de bedragen per minuut hiermee worden verhoogd. Hetzelfde geldt voor het tarief dat de vervoerder, mits afgesproken met de consument, in rekening mag brengen voor de wachtperiode bij aanvang van de rit (zie artikel I).

De tarieven zijn bepaald door de LTI toe te passen op de niet afgeronde maximumtarieven van 2022.2 Zodoende wordt voorkomen dat de maximumtarieven over de jaren heen feitelijk minder stijgen dan op grond van de index gerechtvaardigd zou zijn.

Nalevingslasten

Als taxiondernemers op basis van de nieuwe (geïndexeerde) maximumtarieven kiezen voor het aanpassen van hun tarieven, dan kan dit nalevingslasten tot gevolg hebben. Deze lasten hangen samen met de volgende handelingen:

  • het (laten) aanpassen van de taxameter;

  • het downloaden, printen en invullen van nieuwe tariefkaarten; en

  • het vervangen van tariefkaarten binnen en buiten het taxivoertuig.

De eenmalige lasten die samenhangen met de aanpassing van de taxameters zijn: 33.000 taxi’s x 0,25 uur x € 28 = € 231.000. De eenmalige lasten die samenhangen met de nieuwe taxi-informatiekaarten zijn: 33.000 taxi’s x 0,5 uur x € 28 = € 562.000. Als alle taxiondernemingen deze handelingen verrichten zijn de totale lasten € 793.000. Per taxivoertuig zou dit neerkomen op € 24,03. De feitelijke lasten zullen echter lager uitvallen. Niet alle taxi’s verrichten vervoer waarvoor de maximumtarieven gelden. Dit geldt voor contractvervoer en in het geval uitsluitend taxivervoer wordt verricht waarbij de prijs vooraf is overeengekomen. Bovendien is het mogelijk dat in de praktijk niet alle taxiondernemers de (geïndexeerde) maximumtarieven doorberekenen.

Consultatie

Door middel van internetconsultatie is aan eenieder de gelegenheid geboden om te reageren op een concept van deze regeling. Hiermee is voldaan aan artikel 106 van de Wet personenvervoer 2000 (hierna: Wp 2000). Op de ontwerpregeling zijn vier reacties binnengekomen, waarvan twee openbaar. De hoofdpunten hiervan worden hieronder weergegeven.

In de reactie van o.a. Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) is gepleit voor indexering met de zogenaamde NEA-kostenontwikkelingsindex, aangezien deze het meest toegesneden zou zijn op de taxibranche en voor het afschaffen van de wettelijke maximumtarieven omdat deze niet zouden passen bij een geliberaliseerde markt. Het zij benadrukt dat de maximumtarieven niet gelden voor contractvervoer en voor taxivervoer dat wordt aangeboden tegen een vast tarief per rit dat vooraf met de reiziger is overeengekomen. Deze regeling regelt bovendien enkel een jaarlijkse indexering en beoogt geen wijzigingen in de bestaande tariefstructuur. Het reguleren van de maximumtarieven is een belangrijk middel om met name kwetsbare consumenten, zoals ouderen en toeristen, te beschermen wanneer zij een taxi nemen op straat.

In één reactie is om aandacht gevraagd voor reiskostenvergoedingen voor burgers, de aftrekbare kosten voor reisuren e.d., maar dat valt buiten het domein van deze regeling.

KNV merkte op dat ook de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer dient te worden meegenomen bij de aanstaande evaluatie van het taxihoofdstuk van de Wp2000. Aangezien in deze evaluatie alle aan de Wp2000 gerelateerde taxiregels worden betrokken, zal dat ook voor deze regeling het geval zijn.

Naar aanleiding van een opmerking van KNV over de in deze regeling genoemde aantallen taxivoertuigen, is dit aantal in de definitieve regeling aangepast. In deze regeling is nu in plaats van 41.000 taxivoertuigen uitgegaan van 33.000 voertuigen.

Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)

Een ontwerp van deze regeling is niet aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) voorgelegd voor een formele toets omdat ministeriële regelingen die naar hun aard geen aanmerkelijke gevolgen voor de regeldruk zullen hebben, zoals regelingen betreffende de enkele vaststelling of wijziging van tarieven, geen voorafgaande toetsing door de ATR behoeven.

Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023, conform de vaste verandermomenten. Indien deze regeling echter wordt gepubliceerd in een Staatscourant die is uitgegeven ná 31 december 2022, treedt de regeling in werking de dag na publicatie in de Staatscourant. Daarnaast wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden. Van deze termijn mag echter worden afgezien omdat dit, gelet op de doelgroep of de jaarindeling, aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen voorkomt. Van deze mogelijkheid wordt in deze regeling gebruik gemaakt, aangezien taxiondernemingen de mogelijkheid moeten krijgen om met ingang van 1 januari 2023 hun tarieven te wijzigen conform deze regeling.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, 31 521, nr. 100.

X Noot
2

Dat wil zeggen de maximumtarieven van 2021 waarop de LTI van 2022 is toegepast.

Naar boven