TOELICHTING
1. Inleiding; doel van de regeling
Op grond van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst (hierna: de wet)
vindt in beginsel alle berichtenverkeer tussen de belastingplichtige en de Belastingdienst
uitsluitend nog elektronisch plaats. In de formele wetten voor de belastingen, toeslagen
en de invordering zijn in de wet bepalingen opgenomen die het juridische kader scheppen
voor het verder ontwikkelen van elektronisch berichtenverkeer. Om dit mogelijk te
maken en het fiscale deel van de wet uitvoerbaar te laten zijn, is in artikel X, een
wettelijke basis gerealiseerd voor de voorzieningen inzake de generieke digitale infrastructuur
(GDI).
Het eerste lid van artikel X bepaalt dat Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
zorg draagt voor de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging
en betrouwbaarheid van voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing
alsmede van voorzieningen voor elektronische authenticatie en elektronische registratie
van machtigingen.
De GDI, die het mogelijk maakt dat overheidsinstanties digitaal gaan functioneren,
is in de wet functioneel omschreven, teneinde nieuwe of geactualiseerde voorzieningen
en (technische) ontwikkelingen te kunnen opvangen. In dit verband functioneren momenteel
de voorzieningen MijnOverheid (met als primaire – onder meer door de Belastingdienst
gebruikte – onderdeel de Berichtenbox), DigiD, DigiD Machtigen en het BSN-koppelregister.
Het derde lid van artikel X van de wet bepaalt dat Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties persoonsgegevens verwerkt, waaronder het burgerservicenummer,
voor zover dit noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak, bedoeld in het
eerste lid; bij algemene maatregel van bestuur wordt nader bepaald welke persoonsgegevens
worden verwerkt, aan wie deze worden verstrekt en hoe lang deze worden bewaard. Hieraan
zal uitvoering worden gegeven met het Besluit verwerking persoonsgegevens GDI.
Het tweede lid van artikel X van de wet bepaalt dat bij regeling van Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties regels worden gesteld met betrekking
tot de werking, beveiliging en betrouwbaarheid van de voorzieningen, bedoeld in het
eerste lid. Ter uitvoering hiervan wordt met de onderhavige regeling beoogd duidelijkheid
en rechtszekerheid te bieden aan gebruikers en afnemers (publieke dienstverleners)
door te omschrijven welke eisen worden gesteld aan de werking, beveiliging en betrouwbaarheid
van de betrokken GDI-voorzieningen teneinde inbreuken op de (technische) beveiliging
en het proces zoveel mogelijk te voorkomen en te herstellen. Het betreft deels bepalingen
van technische en administratieve aard, die bovendien regelmatig aan wijziging en
actualisering onderhevig zijn. Voorts is sprake van bestaande, in de praktijk gehanteerde
voorschriften en processen, die met deze regeling van een deugdelijke grondslag worden
voorzien.
Het kabinet werkt toe naar het digitaal communiceren door en met de overheid en betere
publieke dienstverlening. Dit is opgenomen in het Regeerakkoord 2012 en uitgewerkt
in de Visiebrief Digitaal 2017 (TK 26 643, nr. 280). Deze regeling maakt derhalve onderdeel uit van een groter geheel; naast het wettelijk
verankeren van de generieke digitale infrastructuur, maakt bijvoorbeeld ook de invoering
van het eID-stelsel (private authenticatie op een hoog betrouwbaarheidsniveau, ontwikkeld
door overheid en bedrijfsleven gezamenlijk; thans Idensys genaamd) en het doorontwikkelen
van publieke authenticatie (thans: DigiD) hiervan deel uit. Genoemde ontwikkelingen
komen samen in de wet- en regelgeving rond de elektronische overheid.
2. Reikwijdte van de regeling
In de praktijk functioneren de volgende GDI-voorzieningen in relatie tot burgers:
- MijnOverheid:
-
een gepersonaliseerde elektronische voorziening waarmee voor burgers een persoonlijk
domein beschikbaar komt dat geschikt is voor informatieverschaffing door de overheid.
Deze voorziening bestaat – thans – uit de dienst voor elektronisch berichtenverkeer
de Berichtenbox, en de diensten voor informatieverschaffing Lopende Zaken en Persoonlijke
gegevens.
- DigiD:
-
de publieke voorziening voor elektronische authenticatie in het verkeer met de overheid
cq instanties in het publieke domein. Deze voorziening voorziet ook in de uitgifte
van elektronische authenticatiemiddelen voor de toegang tot elektronische dienstverlening.
In het maatschappelijk verkeer wordt de term ‘DigiD’ gehanteerd om zowel de voorziening
als het (publieke) middel aan te duiden. In deze regeling wordt omwille van de duidelijkheid
onderscheiden tussen ‘DigiD-voorziening’ en ‘DigiD’, waarbij de term ‘DigiD’ ter aanduiding
van het middel wordt gehanteerd. Met DigiD kan toegang worden verkregen tot onder
meer MijnOverheid, op dit moment op twee betrouwbaarheidsniveaus: via identificatie
met gebruikersnaam en wachtwoord en via identificatie met gebruikersnaam, wachtwoord
en sms-code. Op dit moment wordt het gebruik van een DigiD-app als vervanging van
sms onderzocht. Ook heeft het kabinet het voornemen aan DigiD een voorziening toe
te voegen op een nog hoger betrouwbaarheidsniveau en oriënteert het zich op de mogelijkheid
om DigiD te combineren met een controle langs digitale weg op gegevens van bestaande
wettelijke identiteitsdocumenten. In dat kader vinden in 2016 enkele kleinschalige
pilots plaats, waarbij voor een beperkt aantal Nederlandse identiteitskaarten een
extra functionaliteit wordt toegevoegd aan de bestaande chip met elektronica op deze
documenten. Die functionaliteit maakt het mogelijk dat de houder zich in het elektronische
verkeer met de overheid op een hoger betrouwbaarheidsniveau kan identificeren dan
nu met DigiD mogelijk is. Daarnaast wordt een pilot gehouden met het rijbewijs, waarbij
geen extra functionaliteit wordt toegevoegd maar gebruik wordt gemaakt van de chip
zoals die daarin reeds is verwerkt. In deze pilots wordt gebruik gemaakt van dezelfde
infrastructuur die het gebruik van het bestaande DigiD ondersteunt. Dit betekent dat
deze regeling ook van toepassing is op deze nieuwe authenticatiemiddelen voorzover
zij in de pilots worden gebruikt.
- BSN-koppelregister:
-
een voorziening waardoor het gebruik van private authenticatiemiddelen mogelijk wordt
voor het afnemen van elektronische diensten in het publieke domein. Het betreft een
nieuwe voorziening, die is ontwikkeld in het kader van de introductie van het eID-stelsel,
thans Idensys genaamd, en die het voor afnemers van MijnOverheid (bijvoorbeeld de
Belastingdienst, UWV, SVB, gemeenten) mogelijk maakt om naast publieke middelen voor
elektronische authenticatie (DigiD) ook private authenticatiemiddelen te accepteren.
- DigiD Machtigen:
-
de voorziening voor elektronische registratie van machtigingen; met behulp hiervan
kan verkeer tussen de gemachtigde en de overheid worden afgewikkeld met betrekking
tot zaken die de vertegenwoordigde betreffen.
Bovenstaande voorzieningen functioneren onder de verantwoordelijkheid van de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en worden beheerd door Logius, de dienst
digitale overheid.
3. Gevolgen van de regeling
Deze regeling bevat bepalingen met betrekking tot werking, beveiliging en betrouwbaarheid
van de genoemde GDI-voorzieningen. Het gaat daarbij primair om bestaande, in de praktijk
reeds gehanteerde voorschriften, die thans een wettelijke basis krijgen. Hierdoor
zijn de gevolgen van deze regeling beperkt. Adressaten van de regeling zijn burgers
(voor wat betreft de bepalingen inzake gebruik van de voorzieningen) en de (Rijks)overheid
zelf (voor wat betreft de bepalingen inzake werking en (informatie) veiligheid).
Met betrekking tot MijnOverheid, DigiD en DigiD Machtigen gold tot voor kort dat burgers,
die deze voorzieningen wilden gebruiken, expliciet moesten instemmen met de betreffende
gebruiksvoorwaarden; het gebruik van de voorzieningen vond immers plaats op basis
van vrijwilligheid. Dit is niet langer het geval wanneer sprake is van verplicht gebruik
van deze voorzieningen, zoals in het kader van verplichte digitale belastingaangifte,
waarin de bovenliggende wet voorziet. In dat geval zijn algemeen verbindende voorschriften
noodzakelijk. Vanwege de eveneens in de wet opgenomen basis voor de GDI, is voor wat
betreft de gebruiksvoorwaarden gekozen voor een uniform regime, aangezien dat duidelijkheid
en rechtszekerheid biedt. Bij gelegenheid van het opstellen van deze regeling zijn
de gebruiksvoorwaarden gestroomlijnd en geactualiseerd. Met betrekking tot het BSN-Koppelregister
is van belang, dat bij deze voorziening geen directe relatie met gebruikers bestaat.
Het is de private authenticatiedienst, waarbij burgers een authenticatiemiddel aanvragen,
die het BSN-Koppelregister inschakelt, namelijk wanneer de betreffende burger dit
middel tevens wil gebruiken voor de afname van diensten in het publieke domein, bijvoorbeeld
het aanvragen van een vergunning of een toeslag.
De gevolgen van deze regeling kunnen als volgt worden geschetst.
Voor wat betreft MijnOverheid, DigiD en DigiD Machtigen geldt, dat gebruikers niet
langer toestemming hoeven te geven bij het gebruik van deze voorzieningen en zij dus
minder handelingen gaan verrichten. Overigens is, nu de gebruiksvoorwaarden als zodanig
zijn vervallen, ten behoeve van de duidelijkheid en kenbaarheid op mijn.overheid.nl en www.digid.nl een verwijzing naar de onderhavige regeling opgenomen. Mogelijk zullen de voorzieningen
als aantrekkelijker (want: gebruiksvriendelijker en met een duidelijker status als
publieke voorziening) worden beschouwd en zullen ze nieuwe afnemers aantrekken.
Voor wat betreft het BSN-Koppelregister geldt dat burgers van deze voorziening als
zodanig niets zullen merken. Wel kunnen zij als voordeel ervaren dat zij, naast DigiD,
nu ook met private authenticatiemiddelen in het publieke domein kunnen inloggen en
publieke diensten kunnen afnemen. Voor private authenticatiediensten geldt dat zij
meer handelingen gaan verrichten, te weten het aanleveren van persoonsgegevens aan
het BSN-Koppelregister (zie voor een overzicht van de gegevens die door de Minister
worden verwerkt in de voorzieningen voor de generieke digitale infrastructuur DigiD,
DigiD Machtigen, MijnOverheid en BSN-Koppelregister: het Besluit verwerking persoonsgegevens
GDI). Dit maakt echter deel uit van hun business case, met andere woorden: het weegt op tegen de te verwachten commerciële baten. Bovendien
legt de onderhavige regeling aan private authenticatiediensten geen verplichting op
om private authenticatiemiddelen voor het publieke domein te leveren; private authenticatiediensten
mogen zich blijven toeleggen op het authenticatiemiddelen voor het private domein.
Maar als ze het publieke domein willen bedienen, kan dit op veilige en betrouwbare
wijze via het BSN-Koppelregister geschieden. Dit vormt de kern van de introductie
van Idensys.
Op het toepasselijke regime inzake de beveiliging van de voorzieningen wordt hieronder
nader ingegaan.
4. Informatiebeveiliging
Informatieveiligheid van de onderhavige GDI-voorzieningen was in de voormalige gebruiksvoorwaarden
ruim geformuleerd. De overheid committeerde zich ten opzichte van de gebruikers om
adequate beveiligingsmaatregelen te treffen om inbreuken op en aantasting van de (technische)
beveiliging en processen van de voorzieningen te voorkomen en te herstellen. In de
praktijk werd en wordt dit ingevuld door middel van het uitvoeren van een risicoanalyse
en vervolgens toepassen van de relevante overheidsbrede informatiebeveiligingsnormen,
die zijn neergelegd in een aantal documenten over beveiliging van ICT-voorzieningen
van de overheid.
Voor wat betreft de voorzieningen in deze regeling gaat het primair om de norm NEN-ISO/IEC
27002, de standaarden DNSSEC, TLS, SAML, SPF en DKIM, de Baseline Informatiebeveiliging
Rijksdienst (BIR) en de voorschriften informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR en VIRBI).
Met betrekking tot DigiD en DigiD Machtigen gelden daarnaast de normen inzake ICT-beveiligingsassessments
DigiD. Voor het BSN-Koppelregister gelden daarnaast de eisen uit het afsprakenstelsel
elektronische toegangsdiensten, die overigens voor een groot deel de hierboven genoemde
normen en voorschriften omvatten.
Nu de betreffende GDI-voorzieningen een wettelijke basis krijgen, ligt het in de rede
ook de in dat verband relevante beveiligingsnormen te verankeren. Dit geschiedt door
naar deze normen te verwijzen. Artikel 6, eerste lid, bevat hiertoe een dynamische
verwijzing, dat wil zeggen dat deze tevens nadien in werking getreden wijzigingen
omvat. Aanpassingen van de desbetreffende (technische) normen werken dus automatisch
door en behoeven toepassing. Op deze wijze wordt ingespeeld op toekomstige actualisering
vanwege doorontwikkelende inzichten en wordt aangesloten bij hetgeen de overheid zichzelf
heeft opgelegd. Immers: de overheid is reeds gehouden tot naleving van deze normen,
(open) standaarden en specificaties, welke vervat zijn in beleidsregels, interne (overheids)
besluiten en andere instrumenten van (zelf)regulering. Ingevolge het tweede lid van
artikel 6 worden de – door de Minister/dienst Logius – te nemen veiligheidsmaatregelen
getroffen en onderhouden op basis van daartoe na een risicoanalyse vastgestelde informatiebeveiligingsplannen.
Met name zijn hierbij van belang (indicatief):
NEN-ISO/IEC 27002
Deze – Nederlandse en internationale – normalisatienorm inzake informatietechnologie,
beveiligingstechnieken en managementsystemen voor informatiebeveiliging is als open
standaard vastgesteld door het Forum Standaardisatie (zie: www.forumstandaardisatie.nl). Hoewel normalisatienormen in beginsel van niet-publiekrechtelijke aard zijn – ze
behelzen afspraken tussen marktpartijen, gecoördineerd door het Nederlands Normalisatie
Instituut, NNI – is met de overheidsbrede adoptatie en implementatie ervan feitelijk
sprake van een publiekrechtelijk karakter. Het feit, dat de normen alleen tegen betaling
bij het NNI verkrijgbaar zijn en niet gepubliceerd zijn volgens de Bekendmakingswet,
staat niet in de weg aan het (mogen) verwijzen naar deze normen in regelgeving (Hoge
Raad 22-6-2012, NJB 2012/1527).
Standaarden DNSSEC, TLS, SAML, SPF en DKIM
Deze beveiligingsstandaarden zijn opgenomen op de lijst met toe te passen open standaarden
voor de gehele publieke sector (‘pas-toe-of-leg-uit-lijst’) en zijn te raadplegen
via www.forumstandaardisatie.nl
Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR)
Voor de beveiliging van de informatiehuishouding van de rijksdienst geldt het normenkader
van de Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR): een set rijksbrede beveiligingsnormen,
teneinde informatie-uitwisseling binnen de overheid te vereenvoudigen. Dit maakt het
mogelijk om veilig samen te werken en onderling gegevens uit te wisselen. Ingevolge
de BIR weet een overheidsorganisatie dat de gegevens, die verstuurd worden naar een
andere overheidsorganisatie, op het juiste beveiligingsniveau worden behandeld. De
BIR omvat en specificeert tevens de standaard NEN-ISO/IEC 27002, Vindplaats: www.earonline.nl/index.php/Overzicht_Baseline_Informatiebeveiliging_Rijksdienst_(BIR_2012).
Voorschriften informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR en VIRBI)
Het Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst en het Besluit Voorschrift
Informatiebeveiliging Rijksdienst – bijzondere informatie voorzien in de verantwoordelijkheidsverdeling
met betrekking tot de beveiliging van informatiesystemen. Vindplaats: Strct. 2007,
122 resp. Stcrt. 2013, 15497.
Normen ICT-beveiligingsassessments DigiD
Alle organisaties die DigiD gebruiken (afnemers) moeten voldoen aan de beveiligingsnorm
DigiD, gebaseerd op de ICT-richtlijnen voor webapplicaties van het Nationaal Cyber
Security Centrum en dit via een ICT-assessment laten toetsen. Vindplaats: www.logius.nl.
Afsprakenstelsel elektronische toegangsdiensten
Voor het BSN-Koppelregister – en dus niet voor de overige GDI-voorzieningen – zijn,
naast de bovengenoemde normen en voorschriften, de afspraken van het afsprakenstelsel
elektronische toegangsdiensten relevant. Deze, publiek-privaat afgesproken, eisen
zijn gericht op het borgen van veiligheid, betrouwbaarheid en continuïteit van het
BSN-Koppelregister en van het afsprakenstelsel zelf. De te nemen maatregelen zijn
vervat in normen, (open) standaarden en specificaties en hebben oa betrekking op technische
architectuur, beveiliging, functionaliteit, organisatie en procedures, bijv. de uitvoering
van audits. Het afsprakenstelsel bevat onder meer onderdelen inzake informatiebeveiliging
en privacy en incorporeert mede NEN-ISO/IEC 27002, BIR en VIR(BI). Vindplaats: www.afsprakenstelsel.etoegang.nl. Zie ook het Instellingsbesluit besturing elektronische toegangsdiensten, Strt. 2015
nr 10829.
Maatregelen
De voormalige gebruiksvoorwaarden bij de voorzieningen kenden tevens bepalingen die
ten doel strekten om als overheid maatregelen te kunnen nemen op het moment dat er,
de reeds getroffen maatregelen ten spijt, een aantasting of inbreuk op de (technische)
beveiliging of de betrouwbaarheid van de processen plaatsvindt. Het gaat daarbij om
het uitvoeren van onderhoud op de voorzieningen (periodieke software updates, aanpassingen
tbv doorontwikkeling) en om het treffen van (nood)maatregelen om de beveiliging en
betrouwbaarheid snel te herstellen als zich een incident of calamiteit voordoet en
om (verdere) schade voor burgers en overheid te voorkomen. Hiertoe behoren eveneens
maatregelen als het onderbreken of beëindigen van de toegang als gebruikers risico
lopen cq slachtoffer zijn van (vermoed) misbruik van hun accounts. Het bovenstaande
is thans in de regeling opgenomen.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Voor de definities zal worden aangesloten bij het Besluit verwerking persoonsgegevens
GDI, dat uitvoering zal geven aan het derde lid van artikel X van de wet.
Artikel 2
Dit artikel bevat de voor de gebruiker belangrijkste bepalingen uit de voormalige
gebruiksvoorwaarden MijnOverheid: aangegeven wordt op welke wijze gebruik kan worden
gemaakt van de voorziening MijnOverheid. Dit is een gepersonaliseerde elektronische
voorziening waarmee voor burgers een persoonlijk domein beschikbaar komt dat geschikt
is voor informatieverschaffing door overheidsorganen/afnemers en waardoor burgers
hun post steeds vaker (uitsluitend) via het elektronische kanaal zullen ontvangen.
De gebruiksvoorwaarden zijn niet letterlijk overgenomen in de deze regeling. Bezien
is welke gebruiksvoorwaarden geen plek in de regeling behoeven als gevolg van regulering
elders. Zo wordt de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het gebruik van
MijnOverheid geregeld in het Besluit verwerking persoonsgegevens DigiD, DigiD Machtigen,
MijnOverheid en BSN-Koppelregister. Voor wat betreft de rechtsgevolgen van het plaatsen
van een bericht in de Berichtenbox is afdeling 2.3 van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) van toepassing. Het sturen van notificaties (attenderingen) met betrekking tot
plaatsing van berichten in de Berichtenbox naar het e-mailadres van een gebruiker,
die hiervoor heeft gekozen bij activering van zijn MijnOverheid-account, is geen (onderdeel
van de) bekendmaking in de zin van de Awb, maar een bestaande praktijk, die wordt
gecontinueerd. Voorts zijn, bij gelegenheid van deze regeling, de bepalingen uit de
voormalige gebruiksvoorwaarden geactualiseerd en gestroomlijnd. Werd in de gebruiksvoorwaarden
bijvoorbeeld gesproken over het door de gebruiker “registreren” bij MijnOverheid,
in de regeling wordt gesproken over “activeren’’.
Hiermee wordt het proces van ingebruikname accurater aangeduid.
MijnOverheid-accounts zullen standaard worden aangemaakt voor Nederlanders en ingezetenen
vanaf 14 jaar. Reden hiervoor is dat dit de leeftijd is waarop men te maken krijgt
met overheidsinstanties die voor het eerst (digitale) post toesturen; vanaf 14 jaar
mag een jongere werken – en krijgt hij/zij dus te maken met de Belastingdienst – en
vanaf die leeftijd geldt de identificatieplicht. In de nabije toekomst zal dus vanaf
het 14e jaar voor ingezetenen en Nederlanders in het buitenland een account beschikbaar
komen. Daarbij is niet langer sprake van het door gebruiker kunnen opzeggen of verwijderen
van het MijnOverheid-account. Beëindigen van het ontvangen van berichten van een of
meerdere afnemers kan wel (lid 4), met uitzondering van de situatie waarin het gebruik
van MijnOverheid wettelijk verplicht is gesteld (lid 5), zoals bijvoorbeeld bij de
Belastingdienst (vide artikel I van de wet). De gebruiker kan zich te allen tijde
weer elektronisch bereikbaar verklaren voor een of meerdere afnemers door deze opnieuw
aan te vinken. Als een burger zijn MijnOverheid-account in gebruik heeft genomen,
wordt er van hem verwacht dat hij de Berichtenbox regelmatig raadpleegt om te kijken
of er nieuwe berichten zijn geplaatst. Ook wordt van hem verwacht dat hij, om notificaties
te kunnen ontvangen, een actueel e-mailadres doorgeeft en ook een eventuele wijziging
van dat adres.
Aangenomen moet worden dat het door de Minister opheffen van een MijnOverheid-account
(lid 8) een besluit is in de zin van de Awb, gelet op het feit dat dit is gericht
op rechtsgevolg. Immers: er kan dan niet langer gebruik gemaakt worden van de voorziening
MijnOverheid, er kunnen geen berichten meer in de Berichtenbox geplaatst worden etc.
Dat betekent dat bezwaar open staat bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
en daarna eventueel beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State.
Een uitgebreide procesbeschrijving, de door gebruiker te nemen stappen, vragen en
antwoorden, nuttige adressen en telefoonnummers etc. zijn te vinden op mijn.overheid.nl.
Artikel 3
Dit artikel bevat de voor de gebruiker belangrijkste bepalingen uit de voormalige
gebruiksvoorwaarden DigiD; aangegeven wordt op welke wijze gebruik kan worden gemaakt
van DigiD.
De gebruiksvoorwaarden zijn niet letterlijk overgenomen in de onderhavige regeling.
Bezien is welke bepalingen hier geen regulering behoeven als gevolg van het elders
regelen van bepaalde onderdelen van de gebruiksvoorwaarden; zo zal de verwerking van
persoonsgegevens in het kader van het gebruik van DigiD geregeld worden in het Besluit
verwerking persoonsgegevens GDI. Ook zijn, bij gelegenheid van de onderhavige regeling,
de bepalingen uit de voormalige gebruiksvoorwaarden geactualiseerd en gestroomlijnd.
Omdat de informatie, die gebruiker met DigiD bij de afnemers kan raadplegen, aanvragen
en bewerken/wijzigen vaak privacygevoelig, vertrouwelijk en persoonlijk is, is het
voor gebruiker van belang zijn DigiD strikt geheim te houden. Wanneer bij de gebruiker
het vermoeden bestaat van identiteitsfraude, dan kan hij zijn DigiD laten blokkeren
(opschorten) of opheffen. Dit kan via de Helpdesk (servicecentrum) van de dienst Logius
(zie: www.digid.nl). Om weer diensten te kunnen afnemen bij afnemers, moet hij zijn DigiD laten deblokkeren
respectievelijk een nieuwe DigiD aanvragen. Zie ook de toelichting bij artikel 7 (misbruik
of oneigenlijk gebruik).
Een uitgebreide beschrijving van het aanvraagproces, de door gebruiker te nemen stappen,
vragen en antwoorden, nuttige adressen en telefoonnummers etc. zijn te vinden op www.digid.nl en www.svb.nl.
Aangenomen moet worden, dat het toekennen (en dus ook: blokkeren en opheffen) van
DigiD een besluit is in de zin van de Awb, gelet op het feit dat dit is gericht op
rechtsgevolg. Immers: met dit authenticatiemiddel (‘sleutel’) wordt beoogd toegang
te krijgen tot (onder meer) GDI-voorzieningen. Dat betekent dat bezwaar open staat
bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en daarna eventueel
beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State.
Artikel 4
Dit artikel geeft aan wat de functie van het BSN-Koppelregister is: deze publieke
voorziening legt een koppeling tussen een privaat authenticatiemiddel en het burgerservicenummer
(bsn) van de gebruiker en controleert de identiteit van de gebruiker van het middel.
Hierdoor wordt het gebruik van private authenticatiemiddelen in het publieke domein
mogelijk. Voor de goede vervulling van deze – bij de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties belegde – taak en teneinde de verificatie van de identiteit
van gebruiker te kunnen uitvoeren, bevraagt het BSN-Koppelregister de Basisregistratie
Personen.
Voorafgaand aan dit koppelproces maakt de gebruiker aan de private authenticatiedienst,
van wie hij het desbetreffende authenticatiemiddel verkrijgt (bijv. een telecombedrijf
of bedrijf dat digitale producten levert) kenbaar dat hij dit middel wil gebruiken
voor de afname van diensten in het publieke domein, bijvoorbeeld voor het aanvragen
van een vergunning of toeslag. De private authenticatiedienst die de mogelijkheid
hiertoe biedt, schakelt vervolgens het BSN-Koppelregister in. De private authenticatiedienst
levert hiertoe, met toestemming van de gebruiker, eenmalig een set persoonsgegevens
aan bij het BSN-Koppelregister. Deze set bestaat uit (op basis van toestemming door
gebruiker verkregen) naam, geboortedatum, het pseudo-ID op het authenticatiemiddel
en (op basis van artikel X van de wet) het bsn. Terzake van het bsn dient de private
authenticatiedienst een bewerkersovereenkomst te sluiten met de Minister als verantwoordelijke.
Nadat de initiële koppeling tussen privaat middel en bsn succesvol in het BSN-Koppelregister
is geregistreerd, is het bsn voor het regulier inloggen bij de publieke dienstaanbieder
niet meer nodig. Voor publieke dienstaanbieders (= afnemers van MijnOverheid cs) geldt
dan, dat zij naast een publiek authenticatiemiddel (DigiD) ook – via het BSN-Koppelregister
gevalideerde – private authenticatiemiddelen moeten accepteren.
Benadrukt zij, dat sprake is van vrijwillige deelname in het kader van de introductie
van het eID-stelsel. De tussenkomst van het BSN-Koppelregister is alleen relevant,
indien de desbetreffende publieke dienstverlener en leverancier van private authenticatiemiddelen
hebben aangegeven het gebruik van een privaat authenticatiemiddel in het publieke
domein mogelijk te willen maken.
In het BSN-Koppelregister worden, zoals reeds aangegeven, persoonsgegevens verwerkt.
De regels terzake worden opgenomen in het Besluit verwerking persoonsgegevens GDI.
Artikel 5
Niet alleen de direct betrokkene kan (via de GDI) zaken met de overheid regelen, dat
kan ook een ander voor hem/haar doen. Dat kan door die ander, bijvoorbeeld een familielid
of een zogenoemde Huba-medewerker (hulp bij aangifte inkomstenbelasting), te machtigen
via DigiD Machtigen. Dit artikel bevat de voor de vertegenwoordigde en gemachtigde
belangrijkste bepalingen uit de voormalige gebruiksvoorwaarden DigiD Machtigen; aangegeven
wordt door wie en op welke wijze gebruik kan worden gemaakt van DigiD Machtigen. Voor
de gemachtigde zijn ook de bepalingen met betrekking tot DigiD (artikel 3) relevant.
De gebruiksvoorwaarden zijn niet letterlijk overgenomen in de onderhavige regeling.
Bezien is welke hun relevantie hebben verloren als gevolg van het elders regelen van
bepaalde onderdelen van de gebruiksvoorwaarden; zo zal de verwerking van persoonsgegevens
in het kader van het gebruik van DigiD Machtigen geregeld worden in het Besluit verwerking
persoonsgegevens GDI. Ook zijn, bij gelegenheid van de onderhavige regeling, de bepalingen
uit de voormalige gebruiksvoorwaarden geactualiseerd en gestroomlijnd.
Een uitgebreide procesbeschrijving, de door gebruiker te nemen stappen, vragen en
antwoorden, nuttige adressen en telefoonnummers etc. zijn te vinden op www.digid.nl.
DigiD Machtiging biedt ook hulp aan niet-digitaalvaardige burgers, veelal vertegenwoordigden,
die zelf geen gebruik kunnen maken van de website van DigiD Machtigen. Voor hen is
er een telefonische Helpdesk waar een aanvraag voor of intrekking van een machtiging
kan worden gedaan, of waar een schriftelijk overzicht met machtigingsaanvragen en
machtigingen kan worden opgevraagd.
Artikel 6
Dit artikel betreft kaderstellende informatiebeveiliging en geeft aan welke normen
worden gehanteerd om te komen tot een set (beveiligings)maatregelen om risico’s het
hoofd te kunnen bieden. Zie hetgeen hierover is opgemerkt in het algemeen deel onder
punt 4.
Voor de volledigheid wordt opgemerkt, dat de veiligheid van de voorzieningen ook samenhangt
met het gebruik dat er door afnemers van wordt gemaakt. Om die reden moeten ook afnemers,
zoals gemeenten, aan diverse overheidsbrede voorschriften inzake informatiebeveiliging
voldoen. Het toepasselijke kader behelst onder meer de Baselines informatieveiligheid
en de normen en standaarden van de ‘pas-toe-of-leg-uit-lijst’, waaraan alle overheden
zich via zelfregulering (programma’s NUP en iNUP) hebben verbonden. Daarnaast moeten
afnemers voldoen aan de contractvoorwaarden zoals die worden gehanteerd tussen de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (opdrachtnemer) en de afnemers
(opdrachtgever/publieke dienstaanbieder). Deze relatie wordt gekenmerkt door een uitgebreide
contractstructuur tussen Logius, de dienst digitale overheid van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en (mede)overheden, in het kader van de
levering van GDI-voorzieningen.
In het kader van informatiebeveiliging zijn met name de aansluitvoorwaarden relevant;
dit zijn de voorschriften waaronder een afnemer kan aansluiten op de desbetreffende
voorziening en waarmee hij moet instemmen als hij deze voorziening wil afnemen. Doel
ervan is wederzijds duidelijkheid te scheppen over de verplichtingen waaraan zowel
de afnemer als de Minister als beheerder van de voorziening moeten voldoen. Het betreft
bijvoorbeeld de beveiligingseisen waaraan de afnemers – die verantwoordelijk zijn
voor de beveiliging van hun eigen infrastructuur – moeten voldoen (oa het maken en
naleven van veiligheidsplannen en het doen uitvoeren van audits), geheimhouding van
te verwerken (indicatief opgesomde) gegevens door de afnemer, beheer en onderhoud.
De meest actuele versies van de aansluitvoorwaarden zijn te vinden op www.logius.nl.
Artikel 7
Dit artikel betreft (re)actieve informatiebeveiliging, dat wil zeggen de maatregelen
die zijn bedoeld om te kunnen handelen ingeval er, ondanks de eerder getroffen maatregelen,
toch inbreuken of aantastingen op de voorzieningen optreden. Het artikel behelst het
door de beheersorganisatie treffen van maatregelen bij beveiligingsincidenten, storingen
en onderhoud en maatregelen bij misbruik of oneigenlijk gebruik. Teneinde de veiligheid
en betrouwbaarheid van de voorzieningen te waarborgen en misbruik of oneigenlijk gebruik
ervan zoveel mogelijk te voorkomen, is het nodig dit te kunnen signaleren en, bij
constatering daarvan, adequaat te beëindigen.
Deze regeling voorziet in op dat moment te treffen maatregelen, om het (acute) risico
weg te nemen. Gedacht kan worden aan het blokkeren (= opschorten) van een DigiD, het
intrekken van een machtiging of het beëindigen van de toegang tot een MijnOverheid
account.
In het kader van zijn beheerstaak kan de Minister controles uitvoeren op de gegevens
die beschikbaar zijn binnen de voorzieningen, om concrete maatregelen te kunnen treffen.1 Zo kunnen ongebruikelijke patronen worden onderkend die mogelijk duiden op misbruik
of oneigenlijk gebruik. Ook kan gecontroleerd worden of gebruikers geen slachtoffer
worden van reeds bekende, dwz zich eerder voorgedane, vormen van misbruik van de voorziening.
Bij (het vermoeden van) misbruik of oneigenlijk gebruik, bijvoorbeeld het al dan niet
met instemming van de rechtmatige eigenaar door een ander gebruiken van een DigiD
activeringscode, hetgeen in strijd is met artikel 3 van deze regeling, kan de voorziening
(al dan niet tijdelijk) worden geblokkeerd. De gebruiker wordt dan uitgesloten van
toegang en verder gebruik van de voorziening.
Bij het BSN-Koppelregister, waar controle plaatsvindt op de unieke match tussen BSN
en de andere aangeleverde persoonsgegevens, de geldigheid van het gebruikte identificatiedocument
en de geldigheid van het private authenticatiemiddel, heeft eea tot gevolg dat een
aangevraagde koppeling niet tot stand wordt gebracht of een tot stand gebrachte koppeling
wordt beëindigd en de private authenticatiedienst terzake van het desbetreffende authenticatiemiddel
geen gebruik (meer) van het BSN-Koppelregister kan maken cq het middel niet (langer)
bruikbaar is in het publieke domein.
Bedacht moet worden dat artikel X van de wet betrekking heeft op de inrichting, beschikbaarstelling,
instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van de bedoelde GDI-voorzieningen.
Deze zorgplicht, die zich vertaalt in de geschetste beheersmaatregelen, is in het
bijzonder van belang ter bescherming van de belangen van burgers; zij hebben immers
recht op goede – digitale – dienstverlening door de overheid. Dat betekent dat zij
ingeval van problemen, die verband houden met de voorzieningen, geholpen moeten en
kunnen worden.
Het bovenstaande betekent, dat de (beheers)taak ook haar grens kent. Wanneer bijvoorbeeld
een burger met gebruik van zijn DigiD overeenkomstig de bepalingen van art. 3 een
frauduleuze aanvraag voor toeslagen indient, door bewust verkeerde posten in te vullen
om meer toeslag te verkrijgen dan waar hij recht op heeft, is er geen sprake van aantasting
van de betrouwbaarheid van de voorzieningen. Het is immers de burger die misbruik
pleegt, met andere woorden het gebruik van de voorziening is frauduleus. In dat geval
bestaat voor Logius geen wettelijke grondslag om uit eigen beweging dergelijke (vermoedens
van) fraude te onderzoeken en hiervan melding te doen aan betrokken bestuursorganen.
Tot de beheerstaak behoort, onverminderd artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering,
niet de opsporing ten behoeve van strafvorderlijke vervolging. Politie, justitie en
daartoe bevoegde afnemers, zoals de Belastingdienst, kunnen aan Logius om informatie
en gebruik(er)sgegevens verzoeken. Alsdan zal de relevante informatie worden aangeleverd
overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke kaders.
Ook binnen het BSN-Koppelregister is ten behoeve van het operationeel beheer (goede
werking, probleemanalyse etc.) sprake van (technische) controlemaatregelen met betrekking
tot persoonsgegevens en digitale identiteit, logging en het bijhouden van een audittrail,
waaruit op verzoek van politie en justitie gegevens opgeleverd kunnen worden, bijvoorbeeld
over (afwijkend) gedrag van private authenticatiediensten.
Artikel 8
Gelet op aard en inhoud van deze regeling, is het niet opportuun om het Besluit inzake
de vaststelling van de aansluitvoorwaarden en gebruiksvoorwaarden MijnOverheid (Scrt.
2007, 249) langer te handhaven. Dit besluit is bij de start van de website MijnOverheid.nl
als proef, vastgesteld om afnemers en gebruikers transparantie te bieden. Destijds,
en binnen die context, is toen vooralsnog gekozen voor het instrument van een ministerieel
besluit dat afnemers en gebruikers duidelijkheid moest verschaffen over de te hanteren
contractsvoorwaarden. Het ligt thans in de rede om dit besluit in te trekken. De gebruiksvoorwaarden
gaan op in de deze regeling. De aansluitvoorwaarden zijn en blijven, zoals ook bij
artikel 6 is aangegeven, van belang in de contractsrelatie tussen de Minister en de
afnemer van de voorziening en zijn mede kenbaar en raadpleegbaar via de website van
Logius.
Ook het Besluit persoonlijke internetpagina (Scrt. 2007, 102) waarin de zorgplicht
van de Minister voor de voorloper van de voorziening MijnOverheid (Persoonlijke Internetpagina)
is opgenomen, dient te vervallen. Artikel X, eerste lid, van de wet Elektronisch Berichtenverkeer
verankert immers nu de zorg voor voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer
en informatieverschaffing. Tenslotte is ook het Besluit beheer DigiD (Scrt. 2006,
160) overbodig geworden, nu de zorgplicht van de Minister voor de in dat besluit opgenomen
overheidstoegangsvoorziening DigiD is opgegaan in de zorgplicht voor voorzieningen
voor elektronische authenticatie als bedoeld in artikel X, eerste lid, van de wet
Elektronisch Berichtenverkeer.
Artikel 9
De inwerkingtreding per 1 november 2015 is gekoppeld aan de inwerkingtreding van de
wet. Deze kent een zekere spoedeisendheid, zoals aangegeven in de Memorie van Toelichting
bij artikel XI van de wet.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk