Intentieverklaring afspraken fytosanitaire preventie

Partijen:

  • 1. De staatssecretaris van Economische Zaken, mevrouw Sharon A.M. Dijksma, handelend in haar hoedanigheid als bestuursorgaan, hierna te noemen: Rijksoverheid;

  • 2. Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland, te dezen vertegenwoordigd door A. J. Maat, voorzitter, hierna te noemen: LTO Nederland;

  • 3. Plantum, te dezen vertegenwoordigd door N.P. Louwaars, directeur, hierna te noemen: Plantum;

  • 4. Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, te dezen vertegenwoordigd door R. le Clercq, algemeen voorzitter KAVB, hierna te noemen: KAVB;

  • 5. GroentenFruit Huis te dezen vertegenwoordigd door G. Mulder, directeur bij Frugi Venta en J. van Es, directeur bij DPA, hierna te noemen: GroentenFruit Huis;

  • 6. Vereniging van Bloemenveilingen in Nederland, te dezen vertegenwoordigd door B.C. Oosterom, voorzitter, hierna te noemen: VBN;

  • 7. Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten, te dezen vertegenwoordigd door R. Roodenburg, directeur, hierna te noemen: VGB;

  • 8. De Nederlandse Aardappel Organisatie, te dezen vertegenwoordigd door R. van Diepen, directeur, hierna te noemen: NAO.

Partijen 1 tot en met 8, hierna samen te noemen: Partijen.

Overwegende dat:

  • een hoog plantgezondheids- en beschermingsniveau tegen plantenziekten van groot belang is voor (de exportpositie van) het Nederlandse bedrijfsleven;

  • fytosanitaire preventiemaatregelen bij uitbraken van plantenziekten door zowel de overheid als het bedrijfsleven helpen schade voortvloeiend uit handelsverstoringen te voorkomen;

  • op elkaar afgestemde fytosanitaire preventiemaatregelen van de overheid en bedrijfsleven elkaar versterken en dus effectiever zijn;

  • er ondanks een goede preventie toch een uitbraak van plantenziekten kan zijn, die mede met het oog op een ongestoorde export, ingrijpende bestrijdings- of beheersingsmaatregelen vereist;

  • adequate risicoafdekking een belangrijke stimulans voor bedrijven is om problemen met plantenziekten vroegtijdig te melden en mee te werken bij het nemen van fytosanitaire preventie-, beheersings- en bestrijdingsmaatregelen;

  • de directeur-generaal Agro van het Ministerie van Economische Zaken, in zijn brief d.d. 18 april 2013 met kenmerk DGA-PAV/13016706 en de bijlage bij deze brief voorstelt om tot een intentieverklaring te komen met als doel het maken van afspraken over preventieve maatregelen en risicoafdekking;

  • de heer T. Aerts, namens LTO Nederland, mede namens Plantum, KAVB, DPA, Frugi Venta, VBN en VGB, hierop positief heeft gereageerd bij brief d.d. 30 mei 2013 met kenmerk AJM\2013\ABG\002622.

Komen overeen:

Artikel 1 Doel van de intentieverklaring

Partijen spreken de intentie uit om te komen tot afspraken over fytosanitaire preventiemaatregelen gecombineerd met een mogelijkheid voor het afdekken van bepaalde resterende fytosanitaire risico’s. Daartoe gaan ter voorbereiding van die afspraken Partijen met elkaar in overleg over de onderwerpen zoals opgenomen in de hierboven genoemde briefwisseling, waaronder:

  • 1. de reikwijdte van de afspraken: op welke plantenziektes zullen de afspraken betrekking hebben. Uitgangspunt hierbij is dat schadelijke organismen gelijk zijn aan quarantaine (waardige) organismen, zoals opgenomen in de bijlagen van de Europese fytorichtlijn en de A1 en A2 lijsten van de European Plant Protection Organisation EPPO;

  • 2. preventie: hoe bedrijfsleven en overheid, met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid, op een op elkaar afgestemde wijze de introductie van bepaalde (zie 1) plantenziektes gaan voorkomen. Het kan hierbij gaan over bedrijfshygiëne, het ontsluiten van kennis, crisisorganisatie en early warningsystematiek;

  • 3. risicoafdekking: de wijze van financieren en wijze van uitkeren bijvoorbeeld via een fonds. Met aandacht voor randvoorwaarden, maatregelen bij een vondst van een bepaalde (zie 1) plantenziekte, kostenverdeling over partijen, vergoeding en vaststellen van schade, kosten als gevolg van onvoorziene omstandigheden (zoals bijvoorbeeld emerging diseases) en governance.

    Bij het bovenstaand overleg en de uitwerking van de te maken afspraken zullen de uitkomsten van de recente evaluatie van de Pepper Weevil uitbraak worden betrokken.

Artikel 2 Stuurgroep

  • 1. Belast met de uitvoering van deze intentieverklaring zoals bedoeld in artikel 1 wordt een stuurgroep Plantgezondheidsfonds.

  • 2. De stuurgroep wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van Partijen. De stuurgroep benoemt uit haar midden een voorzitter en een secretaris.

  • 3. De stuurgroep komt bijeen zo vaak als nodig maar in ieder geval twee maal per jaar.

  • 4. De stuurgroep maakt notulen van haar vergaderingen en stelt deze vast.

  • 5. De stuurgroep zal telkens na een periode van zes maanden de voortgang van de uitvoering van deze intentieverklaring evalueren en schriftelijk vastleggen in een voortgangsrapportage ten behoeve van Partijen.

  • 6. De stuurgroep stelt een begroting op van de te verwachten kosten in het kader van de uitvoering van deze intentieverklaring en stelt deze vast.

  • 7. De stuurgroep houdt een overzicht bij van de door Partijen gemaakte kosten van de stuurgroep en stelt deze vast.

  • 8. De stuurgroep maakt tijdens haar eerste vergadering afspraken over de hoogte van de bijdragen van Partijen in de kosten van de stuurgroep.

Artikel 3 Toetreden andere sectororganisaties binnen de plantaardige keten

  • 1. Teneinde andere sectororganisaties binnen de plantaardige keten in zo ruim mogelijke mate te doen participeren in deze intentieverklaring, bestaat voor hen de mogelijkheid om gedurende de looptijd van deze intentieverklaring als Partij toe te treden. Een toetredende Partij dient de verplichtingen die voor haar uit deze intentieverklaring voortvloeien, zonder voorbehoud te aanvaarden.

  • 2. Een sectororganisatie binnen de plantaardige keten maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan Partijen. Zodra Partijen schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van Partij van deze intentieverklaring en gelden voor die Partij de voor haar uit de intentieverklaring voortvloeiende rechten en verplichtingen.

  • 3. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden in afschrift als bijlage aan deze intentieverklaring gehecht.

  • 4. Van de toetreding wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 4 Tussentijdse opzegging partijen

  • a. Elke Partij kan deze intentieverklaring tussentijds met inachtneming van een opzegtermijn van één maand schriftelijk opzeggen.

  • b. Wanneer een Partij tussentijds deze intentieverklaring opzegt, blijft deze intentieverklaring voor de overige Partijen in stand voor zover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten.

  • c. Wanneer een Partij tussentijds deze intentieverklaring opzegt, dan zorgt deze dat de voor zijn rekening komende kosten van de stuurgroep zijn vergoed.

Artikel 5 Wijziging omstandigheden

  • 1. In het geval van onvoorziene omstandigheden die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van deze intentieverklaring, zullen Partijen over (de noodzaak van) wijziging van deze intentieverklaring in overleg treden.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen tien werkdagen nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft meegedeeld.

  • 3. Indien het overleg niet binnen twee maanden tot overeenstemming heeft geleid, mag elke Partij deze intentieverklaring met inachtneming van een opzegtermijn van tien werkdagen schriftelijk opzeggen.

  • 4. Indien een of meer bepalingen van deze intentieverklaring onverbindend blijken te zijn, zullen Partijen in overleg treden teneinde deze intentieverklaring zodanig te wijzigen, dat het geen onverbindende bepalingen meer bevat en dat het doel dat met deze intentieverklaring wordt beoogd zoveel mogelijk wordt bereikt.

Artikel 6 Wijziging intentieverklaring

  • a. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken deze intentieverklaring te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.

  • b. Partijen treden in overleg binnen tien werkdagen nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld.

  • c. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlage aan deze intentieverklaring gehecht.

  • d. De wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 7 Nakoming

Partijen kunnen op tekortkomingen in de nakoming van deze intentieverklaring bij de bevoegde rechter geen beroep doen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze intentieverklaring treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt op 31 december 2015. Partijen treden uiterlijk twee maanden voor laatstgenoemde datum in overleg over voortzetting van deze intentieverklaring.

Artikel 9 Publicatie

Binnen 30 werkdagen na ondertekening van deze intentieverklaring zal de tekst daarvan gepubliceerd worden in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in negenvoud ondertekend te ’s-Gravenhage, 27 maart 2014.

1. Rijksoverheid S.A.M. Dijksma, De Staatssecretaris van Economische Zaken,

2. LTO Nederland A. J. Maat voorzitter,

3. Plantum N.P. Louwaars directeur,

4. KAVB R. le Clercq algemeen voorzitter KAVB,

5. GroentenFruit Huis G. Mulder directeur Frugi Venta,

J. van Es directeur DPA,

6. VBN B.C. Oosterom voorzitter,

7.VGB, R. Roodenburg directeur

8. NAO, R. van Diepen directeur

Naar boven