Ontwerpbesluit tot intrekking van het Besluit geluidinformatie huishoudelijke apparaten en herstel van gebreken van wetstechnische en inhoudelijk ondergeschikte aard in enkele besluiten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer maakt ingevolge de artikelen 21, vierde lid, van de Wet milieubeheer, 92, eerste lid, van de Wet bodembescherming en artikel 76, eerste lid, van de Kernenergiewet bekend dat gedurende vier weken na dagtekening van deze Staatscourant een ieder zijn zienswijze naar voren kan brengen over onderstaand ontwerp van een algemene maatregel van bestuur

Adres: Ministerie van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken

IPC 880

Postbus 20951

2500 EZ DEN HAAG

Besluit van .........(datum) tot intrekking van het Besluit geluidinformatie huishoudelijke apparaten en herstel van gebreken van wetstechnische en inhoudelijk ondergeschikte aard in enkele besluiten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van ........(datum en nummer), gedaan mede namens Onze Ministers van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en voor Wonen, Wijken en Integratie, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 22 van richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten (PbEU L 191) in samenhang met artikel 8 van de Wet geluidhinder, de artikelen 13, tweede lid, 14, eerste lid, 15c, derde lid, 16, eerste lid, 21, eerste lid, 29, eerste lid, 32, eerste en vierde lid, 34, eerste lid, 38a, eerste lid, 68, 73 en 74 van de Kernenergiewet, artikel 3:21, eerste lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 55, zesde lid, van de Wet op de huurtoeslag, de artikelen 1.1, zevende lid, 8.1, tweede lid, 8.5, 8.40, 8.45, 8.49, vijfde lid, 9.2.2.3, eerste lid, 10.2, tweede lid, 10.15, eerste lid, 10.17, eerste lid, 10.41 tot en met 10.43 en 10.44, derde lid, 10.52, 11.1, 11.2, 11.3,16.33, tweede lid, van de Wet milieubeheer en de artikelen 6, 7, 8, 15, 17, en 38, tweede lid, van de Wet bodembescherming;

De Raad van State gehoord (advies van .... (datum en nummer));

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en voor Wonen, Wijken en Integratie, van......, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1.6, tweede lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. het lozen waarvoor de verboden, bedoeld in artikel 6.2, eerste en tweede lid, van de Waterwet, gelden.

B

Artikel 6.3, tweede lid, vervalt en het derde tot en met zesde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vijfde lid.

C

Na artikel 6.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.7a

Maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 2.2, derde lid, zoals dat luidde vóór 22 december 2009, met betrekking tot het lozen in het oppervlaktewater en gesteld vóór dat tijdstip, worden aangemerkt als een vergunning voor het brengen van stoffen in een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de Waterwet.

ARTIKEL II

Het Besluit bodemkwaliteit wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 12, derde lid, wordt ‘Artikel 11, tweede lid,’ vervangen door: Artikel 11, tweede en vierde lid,.

B

In artikel 30 wordt voor de tekst voorafgaand aan het tweede lid de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

C

In artikel 31, eerste lid, wordt ‘artikel 30, onder c,’ vervangen door: artikel 30, eerste lid, onder c,.

D

De artikelen 67 tot en met 74, 80, 81, en 83 vervallen.

ARTIKEL III

Het Besluit geluidinformatie huishoudelijke apparaten wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

Het Besluit glastuinbouw wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, onderdeel b, onder 12°, komt te luiden:

  • 12°. gassen of gasmengsels in tanks worden opgeslagen, tenzij sprake is van de opslag van propaan waarop het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing is of van de opslag van vloeibare kooldioxide.

B

Voorschrift 2.1.5 van bijlage 2 komt te luiden:

2.1.5

In afwijking van voorschrift 2.1.4 worden gasflessen behorende tot het ADR klasse 2 opgeslagen in een opslagvoorziening die is uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van paragraaf 3.1 met uitzondering van de voorschriften 3.1.4 en 3.1.5, en de voorschriften uit paragraaf 3.2 met uitzondering van voorschrift 3.2.1.6, en de voorschriften uit de paragrafen 3.4, 3.7, 3.11, 3.12, 3.15 tot en met 3.20, voorschrift 3.21.1, paragraaf 3.23 en de voorschriften 6.2.1 tot en met 6.2.16 van PGS 15.

De eerste volzin van dit voorschrift is niet van toepassing op de werkvoorraad gasflessen, de via een leiding op een installatie aangesloten gasflessen en indien de totale waterinhoud van de aanwezige gasflessen niet meer bedraagt dan 125 liter.

Gasflessen als bedoeld in de tweede volzin voldoen aan de voorschriften 6.2.3, 6.2.9 en 6.2.13 van PGS 15.

Tot 1 oktober 2010 is de afstand genoemd in voorschrift 6.2.5 van PGS 15 niet van toepassing op een opslagvoorziening voor gasflessen behorende tot het ADR klasse 2, indien deze opslagvoorziening is opgericht voor 1 oktober 2009.

ARTIKEL V

In artikel 12a, tweede lid, van het Besluit handel in emissierechten wordt ‘SenterNovem’ vervangen door: Agentschap NL.

ARTIKEL VI

Het Besluit op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2a, vierde lid, wordt ‘Artikel 27, vierde lid,’ vervangen door: Artikel 27, eerste lid,.

B

Hoofdstuk 5 vervalt.

ARTIKEL VII

Het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede tot en met zevende lid worden vernummerd tot eerste tot en met zesde lid.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘het tweede lid’ vervangen door: het eerste lid.

4. In het zesde lid (nieuw) wordt ‘Ieder Onzer Ministers’ vervangen door: Onze Minister.

B

In artikel 3a, eerste lid, tweede volzin, wordt ‘artikel 3, derde lid’ vervangen door: artikel 3, tweede lid.

C

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In de onderdelen a en b wordt ‘naar het oordeel van Onze Ministers, in overeenstemming met Onze Ministers, wie het mede aangaat,’ vervangen door: naar het oordeel van Onze Minister.

  • b. In onderdeel c wordt ‘een verklaring van Onze Ministers, wie het mede aangaat,’ vervangen door: een verklaring van Onze Minister.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In onderdeel e wordt ‘Onze Ministers’ vervangen door: Onze Minister.

  • b. In de onderdelen f en h wordt ‘Onze bij het voorschrift aangewezen Minister’ vervangen door: Onze Minister.

ARTIKEL VIII

In artikel 2.6, vierde lid, van het Besluit kwik en kwikhoudende producten milieubeheer wordt ‘SenterNovem’ vervangen door: Agentschap NL.

ARTIKEL IX

Het Besluit landbouw milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, eerste lid, onderdeel n, onder 8°, komt te luiden:

  • 8°. opslaan van gassen of gasmengsels in tanks, tenzij sprake is van de opslag van propaan waarop het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing is.

B

In artikel 4, derde lid, onderdeel a, onder 1°, wordt ‘[datum inwerkingtreding]’ vervangen door: 1 oktober 2009.

C

Voorschrift 2.6.5 van de bijlage komt te luiden:

2.6.5

In afwijking van voorschrift 2.1.4 worden gasflessen behorende tot het ADR klasse 2 opgeslagen in een opslagvoorziening die is uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van paragraaf 3.1 met uitzondering van de voorschriften 3.1.4 en 3.1.5, en de voorschriften uit paragraaf 3.2 met uitzondering van voorschrift 3.2.1.6, en de voorschriften uit de paragrafen 3.4, 3.7, 3.11, 3.12, 3.15 tot en met 3.20, voorschrift 3.21.1, paragraaf 3.23 en de voorschriften 6.2.1 tot en met 6.2.16 van PGS 15.

De eerste volzin van dit voorschrift is niet van toepassing op de werkvoorraad gasflessen, de via een leiding op een installatie aangesloten gasflessen en indien de totale waterinhoud van de aanwezige gasflessen niet meer bedraagt dan 125 liter.

Gasflessen als bedoeld in de tweede volzin voldoen aan de voorschriften 6.2.3, 6.2.9 en 6.2.13 van PGS 15.

Tot 1 oktober 2010 is de afstand genoemd in voorschrift 6.2.5 van PGS 15 niet van toepassing op een opslagvoorziening voor gasflessen behorende tot het ADR klasse 2, indien deze opslagvoorziening is opgericht voor 1 oktober 2009.

ARTIKEL X

In artikel 12e, derde lid, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen wordt ‘Artikel 12d, tweede lid,’ vervangen door: Artikel 12d, tweede en vierde lid,.

ARTIKEL XI

Bijlage I, onderdeel C, van het Besluit omgevingsrecht wordt als volgt gewijzigd:

1. Categorie 4.4., onderdeel i, komt te luiden:

  • i. inrichtingen:

    • 1°. waar een opslagvoorziening voor verpakte gevaarlijke stoffen, anders dan kunstmeststoffen van meststoffengroep 1 of 2, of CMR-stoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 10.000 kilogram aanwezig is;

    • 2°. waar op enig moment binnen de inrichting in totaal meer dan 10.000 kilogram gevaarlijke stoffen in verpakking, of CMR-stoffen in verpakking aanwezig is in één of meerdere laad- en losgedeelten voor de tijdelijke opslag van deze stoffen die binnen 48 uur de inrichting verlaten en aan derden zijn geadresseerd;

    • 3°. waar op enig moment binnen de inrichting in totaal meer dan 10.000 kilogram gevaarlijke stoffen in verpakking, of CMR-stoffen in verpakking aanwezig is in één of meerdere opslagvoorzieningen voor de tijdelijke opslag van deze stoffen die langer dan 48 uur binnen de inrichting verblijven en aan derden zijn geadresseerd.

2. In categorie 8.4. wordt voor de puntkomma aan het slot van onderdeel i toegevoegd: met uitzondering van het finishen van leer, samenhangend met drukprocessen.

ARTIKEL XII

In artikel 1, eerste lid, van het Besluit registratie splijtstoffen en ertsen wordt ‘Onze Minister van Economische Zaken’ vervangen door: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

ARTIKEL XIII

Het Besluit stralingsbescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 23, eerste en tweede lid, 24, aanhef, 25, eerste lid, 35, eerste lid, 37, eerste lid, 107, eerste lid, en 108, eerste lid, wordt na ‘vergunning’ ingevoegd: van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

B

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en vierde lid vervallen.

2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.

3. In het eerste lid (nieuw) wordt ‘de aanvraag van een vergunning, bedoeld in het eerste lid’ vervangen door: de aanvraag om een vergunning voor een handeling als bedoeld in de artikelen 23, eerste en tweede lid, 24, 25, eerste lid, 35, eerste lid, en 37, eerste lid.

C

In de artikelen 43, eerste lid (nieuw), onder d, en 113, eerste lid, onder f,wordt ‘Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

D

In de artikelen 44, achtste lid, en 45, onder c en d, wordt ‘Onze Ministers’ vervangen door: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

E

In artikel 47, derde lid, wordt ‘Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid’ vervangen door: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

ARTIKEL XIV

Het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1b wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d vervalt.

2. De onderdelen e en f worden geletterd d en e.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot eerste tot en met derde lid.

3. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • a. De aanhef komt te luiden:

    De aanvraag om een vergunning voor het vervoeren van splijtstoffen of voor het voorhanden hebben van genoemde stoffen bij opslag in verband met het vervoer bevat de volgende gegevens:.

  • b. In onderdeel h, onder 1°, vervalt: , in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat,.

  • c. In de onderdelen h, onder 1°, en j wordt ‘het derde lid’ vervangen door: het tweede lid.

4. Het tweede lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • a. De zinsnede ‘het tweede lid, onder h en j’ wordt vervangen door: het eerste lid, onder h en j.

  • b. De zinsnede ‘, genomen in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat’ vervalt.

C

In de artikelen 4c, eerste lid, en 32, eerste lid, wordt ‘Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

D

In artikel 5, eerste lid, onder b, vervalt: , in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat,.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid alsmede de aanduiding ‘2.’ voor het tweede lid vervallen.

2. De aanhef komt te luiden:

De aanvraag om een vergunning voor het vervoeren van radioactieve stoffen en voor het voorhanden hebben van genoemde stoffen bij opslag in verband met het vervoer bevat de volgende gegevens:.

3. In onderdeel a wordt ‘artikel 3, tweede lid, onder a tot en met g en l tot en met n, en vierde lid’ vervangen door: artikel 3, eerste lid, onder a tot en met g en l tot en met n, en derde lid.

4. In onderdeel b, onder 1°, vervalt: , in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat,.

F

In de artikelen 6 (nieuw), onder b, onder 1°, en d, 14, eerste lid, onder c, onder 2°, en 16, eerste lid, onder c, onder 2°, wordt ‘artikel 3, derde lid’ vervangen door: artikel 3, tweede lid.

G

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt ‘kunnen Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat,’ vervangen door: kan Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

2. In het derde lid wordt ‘Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunnen, in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat,’ vervangen door: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kan.

H

In artikel 10, eerste lid, wordt ‘kunnen Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat,’ vervangen door: kan Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

I

In de artikelen 14, eerste lid, onder b, 16, eerste lid, onder b, 18, tweede lid, onder a, 19, eerste lid, onder a, en 22, eerste lid, onder a, vervalt: , beslissende in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

J

In de artikelen 14, eerste lid, onder c, onder 1°, en 16, eerste lid, onder c, onder 1°, vervalt: in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat,.

K

In de artikelen 15, 20 en 27, eerste lid, aanhef, wordt ‘Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid’ vervangen door: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

L

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.

3. De aanhef van het eerste lid (nieuw) komt te luiden:

De aanvraag om een vergunning voor het binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen of doen brengen van splijtstoffen bevat de volgende gegevens:.

M

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid alsmede de aanduiding ‘2.’ voor het tweede lid vervallen.

2. De aanhef komt te luiden:

De aanvraag om een vergunning voor het binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen of doen brengen van radioactieve stoffen als bedoeld in artikel 27, eerste lid, bevat de volgende gegevens:.

3. In onderdeel a wordt ‘artikel 24, tweede lid, onder a, b en e tot en met i, en derde lid’ vervangen door: artikel 24, eerste lid, onder a, b en e tot en met i, en tweede lid.

4. In onderdeel b wordt ‘artikel 3, tweede lid, onder c’ vervangen door: artikel 3, eerste lid, onder c.

ARTIKEL XV

In artikel 15 van het Bijdragenbesluit Kernenergiewet 1981 wordt ‘Onze Minister, wie het aangaat,’ vervangen door: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

ARTIKEL XVI

Artikel 1, tweede lid, van het Geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e vervalt: de telecommunicatie,.

2. In onderdeel f wordt ‘Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen’ vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

3. In de onderdelen f en g wordt ‘Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. in gevallen, waarin de geheimhouding is vereist in het belang van, of het opleggen van de verplichting tot geheimhouding gevolgen heeft voor de ontwikkeling en de toepassing van technieken of methoden, welke betrekking hebben op of van belang zijn voor de telecommunicatie: Onze Minister van Economische Zaken.

ARTIKEL XVII

In artikel 1, eerste lid, van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij wordt na onderdeel k de aanduiding ‘h.’ vervangen door: l.

ARTIKEL XVIII

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

De Minister van Economische Zaken,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

TOELICHTING

Algemeen

Met dit besluit is het Besluit geluidinformatie huishoudelijke apparaten ingetrokken en zijn het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, het Besluit bodemkwaliteit, het Besluit Glastuinbouw, het Besluit handel in emissierechten, het Besluit op de huurtoeslag, het Bijdragenbesluit Kernenergiewet 1981, het Besluit kwik en kwikhoudende producten, het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen, het Besluit landbouw milieubeheer, het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen, het Besluit omgevingsrecht, het Besluit registratie splijtstoffen en ertsen, het Besluit stralingsbescherming, het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen, het Geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet en het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij op onderdelen gewijzigd. Het betreft een beperkt aantal wijzigingen van gebreken van wetstechnische en inhoudelijk ondergeschikte aard.

Dit wijzigingsbesluit is mede ondertekend door de Ministers van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en voor Wonen, Wijken en Integratie. De medeondertekening door de twee eerstgenoemde bewindspersonen houdt verband met de in de artikelen VII, XII tot en met XVI opgenomen wijzigingen van enkele op de Kernenergiewet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur.

De Wet milieubeheer bepaalt in artikel 21.6, vierde lid, dat een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur vastgesteld krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer, wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal en in de Staatscourant wordt bekendgemaakt. Aan een ieder wordt de gelegenheid geboden binnen een termijn van vier weken opmerkingen over het ontwerp schriftelijk ter kennis van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te brengen. In artikel 92, eerste lid, van de Wet bodembescherming en artikel 76, eerste lid, van de Kernenergiewet wordt eenzelfde voorhangprocedure voorgeschreven.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Met de inwerkingtreding van de Waterwet is in artikel 1.6, eerste lid, van het Activiteitenbesluit bepaald voor welke directe lozingen een vrijstelling wordt verleend van de vergunningplicht op grond van de Waterwet. Lozingen die niet in dit eerste lid zijn genoemd, zijn vergunningplichtig op grond van de Waterwet. Omdat deze vergunningplichtige lozingen niet in artikel 1.6, tweede lid, van het Activiteitenbesluit zijn uitgezonderd, geldt voor die lozingen de zorgplicht (artikel 2.1) van het Activiteitenbesluit. Aangezien het niet wenselijk is de zorgplicht voor deze lozingen te handhaven, wordt onderdeel d toegevoegd aan artikel 1.6, tweede lid, waarmee die toepassing wordt uitgesloten.

Onderdeel B

Het tweede lid van artikel 6.3 kan geschrapt worden, omdat het na de inwerkingtreding van de Waterwet geen betekenis meer heeft. In dit lid is bepaald dat een vergunning voor een directe lozing als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het Activiteitenbesluit voor de resterende termijn van die vergunning wordt aangemerkt als een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 2.2, derde lid, van het Activiteitenbesluit. Na de inwerkingtreding van de Waterwet vallen de lozingen die in artikel 6.3, tweede lid, van het Activiteitenbesluit worden bedoeld niet meer onder de reikwijdte van artikel 2.2 van het Activiteitenbesluit.

Onderdeel C

Dit overgangsrecht hangt samen met de wijziging van de artikelen 1.6 en 2.2 van het Activiteitenbesluit. Met die wijziging worden lozingen op een oppervlaktewaterlichaam, waaromtrent in dat besluit geen regels zijn gesteld, niet meer vrijgesteld van de vergunningplicht ex artikel 6.2 van de Waterwet. Bestaande maatwerkvoorschriften op grond van artikel 2.2 van dat besluit worden aangemerkt als een watervergunning voor het lozen.

Artikel II

Wijzigingen van het Besluit bodemkwaliteit
Onderdeel A

In artikel 12, derde lid, wordt een verwijzing naar artikel 11, vierde lid, van het Besluit bodemkwaliteit opgenomen. Dit betreft artikel 11, vierde lid, zoals dat luidt na de inwerkingtreding van het Aanpassingsbesluit dienstenrichtlijn. De in artikel 11, vierde lid, genoemde gronden voor het geheel of gedeeltelijk weigeren van een erkenning worden als gevolg van deze wijziging ook van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de erkenning op grond van artikel 12, eerste lid, van het Besluit bodemkwaliteit. Deze wijziging betreft het herstel van een omissie.

Onderdeel B en C

Voor de tekst van de artikel 30 is per abuis de aanduiding ‘1’ niet geplaatst. Artikel 31, eerste lidbevat daarom een onjuiste (onvolledige) verwijzing.Dit artikel herstelt deze omissie.

Onderdeel D

De artikelen 67 tot en met 74 zijn bepalingen die strekken tot wijziging van andere besluiten. Naar hun aard zijn deze bepalingen uitgewerkt. Artikel 80 bevat overgangsrecht en is sinds 1 januari 2010 uitgewerkt. De artikelen 81 en 83 zijn inwerkingtredingsbepalingen. Met de inwerkingtreding van de wet van 13 maart 2008 (Stb. 109) tot wijziging van de Wet verontreiniging zeewater op 1 oktober 2008 (Stb. 2008, 382) is artikel 81 uitgewerkt. Artikel 83 is uitgewerkt sinds de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit (Stb. 2007, 571).

Artikel III

In onderdeel 6.2 van de memorie van toelichting bij het bij koninklijke boodschap van 9 februari 2007 ingediende wetsvoorstel, dat heeft geresulteerd in de Implementatiewet EG-richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten (Kamerstukken II 2006/07, 30 958, nr. 3, blz. 11–12) is aangegeven dat het Besluit geluidinformatie huishoudelijke apparaten moet worden ingetrokken als gevolg van dit inmiddels tot wet verheven wetsvoorstel (Stb. 2007, 383, in werking getreden op 24 oktober 2007). De EG-richtlijn waarop dat besluit is gebaseerd, is in artikel 22 van de EG-richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten (nr. 2005/32/EG, PbEU L 191) namelijk ingetrokken. Abusievelijk heeft de intrekking van voornoemd besluit nog niet plaatsgevonden. Met dit artikel is het besluit overeenkomstig voornoemde aankondiging alsnog ingetrokken.

Artikel IV

Onderdeel A

Bij de laatste wijziging van het Besluit glastuinbouw (Stb. 2009, 322) is de opslag van butaan en propaan als grond voor vergunningplicht opgerekt naar de opslag van alle gassen of gasmengsels in tanks, tenzij het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing is. Dit zou ten onrechte met zich meebrengen dat ook de opslag van vloeibare kooldioxide leidt tot vergunningplicht. Met dit artikel wordt deze kennelijke misslag rechtgezet.

Onderdeel B

Het Activiteitenbesluit is per 1 januari 2010 gewijzigd. Het Besluit glastuinbouw is echter kort daarvoor (1 oktober 2009) in overeenstemming gebracht met het Activiteitenbesluit, zoals dat tot 1 januari 2010 luidde. Om verschillen te voorkomen, zorgt dit artikel ervoor dat de regeling voor de opslag van gasflessen in het Besluit glastuinbouw in overeenstemming wordt gebracht met de regeling in het Activiteitenbesluit, zoals dat luidt met ingang van 1 januari 2010. De regeling van het Activiteitenbesluit houdt in dat, ook als er gasflessen aanwezig zijn waarop de eisen uit PGS 15, zoals genoemd in de eerste volzin van dit artikel, niet van toepassing zijn (in geval dat de totale inhoud minder bedraagt dan 125 liter aan gasflessen, de gasflessen via een leiding op een installatie zijn aangesloten of het betreft een werkvoorraad aan gasflessen), de gasflessen moeten voldoen aan een aantal regels uit de PGS15.

Artikelen V en IX

SenterNovem is per 1 januari 2010 onderdeel van Agentschap NL. Met deze artikelen is de naamswijziging doorgevoerd in het Besluit handel in emissierechten en het Besluit kwik en kwikhoudende producten milieubeheer.

Artikel VI

Onderdeel A

Als gevolg van de wet van 12 maart 2009 (Stb. 2009, 138) tot wijziging van de Wet op de huurtoeslag (uitvoeringstechnische wijzigingen) is de bepaling over de wijze van aanpassen van het norminkomen overgeheveld van artikel 27, vierde lid, van de Wet op de huurtoeslag naar het eerste lid (nieuw) van dat artikel. Met dit onderdeel is de verwijzing in artikel 2a, vierde lid, van het Besluit op de huurtoeslag naar die bepaling daaraan aangepast.

Onderdeel B

Hoofdstuk 5 van het Besluit op de huurtoeslag, bestaande uit artikel 7, strekte tot uitvoering van artikel 39 van de Wet op de huurtoeslag. Artikel 39 van de Wet op de huurtoeslag bevatte bovendien de wettelijke grondslag voor artikel 7 van het Besluit op de huurtoeslag. Als gevolg van artikel I, onderdeel K, van de bij onderdeel A genoemde wetwijziging is artikel 39 van de Wet op de huurtoeslag vervallen. Hoofdstuk 5 van het Besluit op de huurtoeslag is daarom ook geschrapt.

Artikelen VII, XII tot en met XVI

Deze artikelen bevatten wijzigingen van enkele op de Kernenergiewet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur. De wijzigingen hebben alle betrekking op de vereenvoudiging en aanduiding van het bevoegd gezag op grond van die wet. De wijzigingen vallen in verschillende categorieën uiteen.

In de wet van 12 november 2009 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met vereenvoudiging van het bevoegd gezag, invoering van een verplichting tot financiële zekerheidstelling en enkele andere wijzigingen (Stb. 2010, 18) wordt onder andere het bevoegd gezag voor de verlening van vergunningen voor nucleaire inrichtingen en handelingen met splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen vereenvoudigd (artikelen 15 en 29 van de Kernenergiewet). In plaats van de voorheen drie tot soms zes gezamenlijk bevoegde ministers is in het vervolg de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer alleen het bevoegd gezag. Met dit wijzigingsbesluit worden het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen, het Besluit stralingsbescherming, het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen en het Bijdragenbesluit Kernenergiewet met de nieuwe situatie in overeenstemming gebracht. Het betreft technische wijzigingen zoals de aanwijzing van de minister bij wie de aanvraag om een vergunning moet worden ingediend, de adressering van de aanvraag en het overleggen van extra afschriften van de aanvraag, vermelding dat het om een vergunning van (alleen) de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gaat en de aanwijzing van enige taken in verband met de vergunningverlening. In verband met de uitvoeringspraktijk op het gebied van kernenergie is het wenselijk deze wijzigingen op zo kort mogelijke termijn mogelijk door te voeren. De overige wijzigingen van op de Kernenergiewet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur voortvloeiende uit eerdergenoemde wijzigingswet zullen vanwege hun inhoudelijke aard via een afzonderlijk wijzigingsbesluit worden doorgevoerd.

Bij Besluit van 1 september 2005, houdende de overdracht van de zorg voor onderdelen van de Kernenergiewet (Stb. 2005, 443), is de zorg voor de Kernenergiewet en voor de op de Kernenergiewet gebaseerde regelgeving en besluitvorming, voor zover deze behoorde tot de taak van de Minister van Verkeer en Waterstaat, overgegaan naar de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.1 Het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen is met dit besluit aan deze overgang aangepast.

Bij eerdergenoemde wijziging van de Kernenergiewet (Stb. 2010, 18) is de verantwoordelijkheid voor het register van splijtstoffen en ertsen overgegaan van de Minister van Economische Zaken naar de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Met de wijziging van artikel 1, eerste lid, van het Besluit registratie splijtstoffen en ertsen wordt dat besluit hiermee in lijn gebracht.

Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om op een aantal plaatsen in het Besluit stralingsbescherming en het Geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet nog voorkomende verouderde namen van de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te actualiseren. Tevens wordt het Geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet aangepast aan de overgang van de verantwoordelijkheid voor de telecommunicatie van de Minister van Verkeer en Waterstaat naar de Minister van Economische Zaken. Deze wijzigingen betreffen de artikelen 43, eerste lid (nieuw), onder d, en 113, eerste lid, onder f, van het Besluit stralingsbeschermingen artikel 1, tweede lid, van het Geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet.

Artikel X

Onderdeel A

Bij de laatste wijziging van het Besluit landbouw milieubeheer (Stb. 2009, 322) is een onjuiste verwijzing opgenomen. Met dit onderdeel wordt een kennelijke misslag rechtgezet.

Onderdeel B

De wijziging betreft het herstel van een onjuiste verwijzing.

Onderdeel C

Deze wijziging komt overeen met die vanartikel IV, onderdeel B. Kortheidshalve wordt naar de toelichting bij dat onderdeel verwezen.

Artikel XI

De in artikel 12d, vierde lid, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en weigeren van een erkenning, worden in artikel 12e, derde lid, van dat besluit van overeenkomstige toepassing verklaard op besluiten tot wijziging van de erkenning op grond van artikel 12b, eerste lid, van dat besluit. Deze wijziging vindt plaats om dezelfde reden als aangegeven bij de wijziging van artikel 12, derde lid, van het Besluit bodemkwaliteit.

Artikel XII

In onderdeel i van Bijlage I, onderdeel C, categorie 4.4, van het Besluit omgevingsrecht, het oude onderdeel o van bijlage 1 van het Activiteitenbesluit, is verduidelijkt dat ook de overslag en tijdelijke opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in laad- en losgedeelten of opslagvoorzieningen, speciaal bestemd voor de tijdelijke opslag van verpakte gevaarlijke stoffen tot vergunningplicht kan leiden. Het gaat om situaties die worden geregeld in artikel 4.7, onderdelen a en b, van de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer:

  • Aan derde geadresseerden verpakte gevaarlijke stoffen die binnen 48 uur de inrichting verlaten

  • Aan derde geadresseerden verpakte gevaarlijke stoffen die langer dan 48 uur binnen de inrichting verblijven.

Voor deze activiteiten met verpakte gevaarlijke stoffen worden minder vergaande veiligheidseisen gesteld dan voor reguliere opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Omdat de veiligheidseisen minder ver gaan, is het van belang dat indien grotere hoeveelheden verpakte gevaarlijke stoffen in een laad- en losgedeelte in een opslagvoorziening voor tijdelijke opslag aanwezig zijn, door het bevoegd gezag in een milieuvergunning veiligheidsmaatregelen op maat worden voorgeschreven. Deze benadering waarbij rekening gehouden wordt met de specifieke bedrijfsvoering in de opslag- en transportsector, was ook in het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer vastgelegd. In het Activiteitenbesluit is deze lijn voortgezet. Deze wijziging betreft dus geen aanscherping.

De aanleiding van de aanpassing van het onderdeel is een voorlopige uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 december 2008 (zaaknummer 200808645/1). De voorzitter legt het onderdeel zo uit dat het niet van toepassing is op de tijdelijke opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Dit heeft als gevolg dat inrichtingen met (overslag of) tijdelijke opslag van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen onder de werking van het Activiteitenbesluit vallen. Daaraan heeft bijgedragen dat in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) per 13 februari 2009 een ondergrens is aangebracht voor vervoersgebonden inrichtingen die onder de werking van dat besluit vallen. Hierdoor vallen inrichtingen met opslag in verband met vervoer van gevaarlijke stoffen niet meer onder de werking van het Bevi, als de hoeveelheid van deze stoffen de grenzen uit het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 niet overschrijdt. Doordat deze inrichtingen niet meer onder de werking van het Bevi vallen, leidt ook onderdeel b, derde punt, van bijlage 1 van het Activiteitenbesluit niet meer tot een vergunningplicht.

Met de wijziging in het tweede onderdeel wordt geregeld dat het op leer bedrukken en het vervolgens aanbrengen van een finishlaag door zeefdrukkerijen en offsetbedrijven geen vergunningplichtige activiteit is. Deze uitzondering was eerder abusievelijk niet opgenomen.

Artikel XVII

Bij artikel III van het Besluit van 3 juli 2009, houdende wijziging van het Besluit glastuinbouw en wijziging van het Besluit landbouw milieubeheer (Stb. 2009, 322) is artikel 1 van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij gewijzigd. Abusievelijk is een nieuw onderdeel l opgenomen met de aanduiding ‘h’. Dit artikel herstelt deze foutieve aanduiding.

Artikel XVIII

De inwerkingtreding van dit besluit kan voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend worden vastgesteld. Dit besluit wordt op grond van artikel 8.40 en artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeheer, alsmede op grond van artikel 92, tweede lid, van de Wet bodembescherming en artikel 76, tweede lid, van de Kernenergiewet toegezonden aan de beide kamers der Staten-Generaal en treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,


XNoot
1

Van de overdracht is uitgezonderd de zorg voor de lozing van splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen op het oppervlaktewater. Zie tevens de memorie van toelichting bij het voorstel van wet tot wijziging van de Kernenergiewet (Kamerstukken II 2005/06, 30 429, nr. 3, blz. 6).

Naar boven