Wet van 10 juli 2019 tot wijziging van de Overleveringswet in verband met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de gevoegde zaken C-508/18 OG en C-82/19 PPU PI

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het noodzakelijk is naar aanleiding van de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 mei 2019 in de gevoegde zaken C-508/18 OG en C-82/19 PPU PI een aantal bepalingen van de Overleveringswet met spoed aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Overleveringswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onder f, komt te luiden:

f. rechter-commissaris:

voor zover aldus vermeld, elke rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken, en overigens, de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam;

B

Artikel 44 komt te luiden:

Artikel 44

Elke rechter-commissaris kan fungeren als uitvaardigende justitiële autoriteit.

C

In de artikelen 45, eerste lid, 45a, eerste lid, 45b, 46, eerste lid, 47, 48a, 55, 57 en 58, eerste lid, wordt «officier van justitie» telkens vervangen door «rechter-commissaris».

D

In artikel 46, tweede lid, wordt «de uitvaardigende officier van justitie» vervangen door «de uitvaardigende rechter-commissaris, zo veel mogelijk door tussenkomst van de officier van justitie».

E

Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «De officier van justitie die een Europees aanhoudingsbevel heeft uitgevaardigd of» vervangen door «De rechter-commissaris die een Europees aanhoudingsbevel heeft uitgevaardigd of de officier van justitie die».

2. In het derde lid wordt «de officier van justitie» vervangen door «de rechter-commissaris of de officier van justitie».

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 10 juli 2019

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de twaalfde juli 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 224

Naar boven