Besluit van 1 september 2014 tot wijziging van onder meer het Besluit samenwerking VO-BVE in verband met samenwerking tussen onbekostigd voortgezet onderwijs en voortgezet algemeen volwassenen-onderwijs

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 15 juli 2014, nr. WJZ/644995 (3848), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 25a, vierde lid, onderdeel c, artikel 58a, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 62, vierde lid, onderdeel a, en artikel 114a, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 juli 2014, nr. W05.14.0263/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 augustus 2014, nr. WJZ/659699 (3848), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING BESLUIT SAMENWERKING VO-BVE

Het Besluit samenwerking VO-BVE wordt als volgt gewijzigd:

A

Voor de aanduiding van artikel 1 wordt ingevoegd:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

B

In artikel 1 vervallen onderdelen c en d, en wordt onderdeel e verletterd tot onderdeel c.

C

Na artikel 1 wordt ingevoegd:

Hoofdstuk 2. Uit ’s Rijks kas bekostigde scholen en instellingen

Artikel 1a. Begripsbepalingen hoofdstuk 2

In hoofdstuk 2 wordt verstaan onder:

a. school:

een uit ’s Rijks kas bekostigde school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WVO;

b. instelling:

een uit ’s Rijks kas bekostigde instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, sub 1, van de WEB.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «WMO 1992» vervangen door: medezeggenschap.

2. De zinsnede «de Wet medezeggenschap onderwijs 1992» wordt vervangen door: hoofdstuk 8a van de WEB.

E

Na artikel 6 wordt ingevoegd:

Hoofdstuk 3. Niet uit ’s Rijks kas bekostigde scholen en onbekostigd VAVO

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7. Voorwaarden om als ingeschrevene van een onbekostigde VO-school deel te kunnen nemen aan een onbekostigde opleiding VAVO

Het bevoegd gezag van een ingevolge artikel 56 van de WVO aangewezen school kan leerlingen van 16 en 17 jaar die naar het oordeel van het bevoegd gezag een grotere kans hebben een diploma of volgend diploma als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de WVO te behalen indien zij VAVO volgen in plaats van voortgezet onderwijs, in de gelegenheid stellen in het kader van het onderwijs waarvoor zij aan de school zijn ingeschreven, deel te nemen aan een opleiding VAVO aan een instelling waarvoor wat betreft genoemde opleiding toepassing is gegeven aan artikel 1.4a.1, eerste lid, van de WEB, en die opleiding met een examen van genoemde opleiding af te sluiten.

G

Na artikel 7 wordt ingevoegd:

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

H

De artikelen 8 en 9 vervallen.

ARTIKEL II. WIJZIGING BESLUIT SAMENWERKING VO-BVE BES

Het Besluit samenwerking VO-BVE BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Voor de aanduiding van artikel 1 wordt ingevoegd:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. VAVO:

voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder a, van de WEB BES.

2. Onderdeel d vervalt.

C

Na artikel 1 wordt ingevoegd:

Hoofdstuk 2. Uit ’s Rijks kas bekostigde scholen en instellingen

Artikel 1a. Begripsbepalingen hoofdstuk 2

In hoofdstuk 2 wordt verstaan onder:

a. school:

een uit ’s Rijks kas bekostigde school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WVO BES;

b. instelling:

een uit ’s Rijks kas bekostigde instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, van de WEB BES.

D

In artikel 2, eerste lid, aanhef, wordt «ook onderwijs te ontvangen dat een school van een ander bevoegd gezag of een instelling verzorgt» vervangen door: ook onderwijs te ontvangen dat een school van een ander bevoegd gezag verzorgt of onderwijs van een instelling die beroepsopleidingen verzorgt die op grond van artikel 2.1.1 van de WEB BES worden bekostigd.

E

Onder vernummering van artikel 4 en artikel 5 tot artikel 3 respectievelijk artikel 4, vervalt het huidige artikel 3.

F

Na artikel 4 (nieuw) wordt ingevoegd:

Hoofdstuk 3. Niet uit ’s Rijks kas bekostigde scholen en onbekostigd VAVO

Artikel 5. Voorwaarden om als ingeschrevene van een onbekostigde VO-school deel te kunnen nemen aan een onbekostigde opleiding VAVO

Het bevoegd gezag van een ingevolge artikel 112 van de WVO BES aangewezen school kan leerlingen van 16 en 17 jaar die naar het oordeel van het bevoegd gezag een grotere kans hebben een diploma of volgend diploma als bedoeld in artikel 72, derde lid, van de WVO BES te behalen indien zij VAVO volgen in plaats van voortgezet onderwijs, in de gelegenheid stellen in het kader van het onderwijs waarvoor zij aan de school zijn ingeschreven, deel te nemen aan een opleiding VAVO aan een instelling waarvoor wat betreft genoemde opleiding toepassing is gegeven aan artikel 1.4.2 van de WEB BES, en die opleiding met een examen af te sluiten.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

G

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 1 september 2014

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Uitgegeven de vijfentwintigste september 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Deze nota van toelichting wordt gegeven mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Algemeen

Inleiding

Dit besluit regelt de voorwaarden voor de «uitbesteding» van leerlingen van een onbekostigde school voor voortgezet onderwijs naar het onbekostigde voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo).

Het betreft de «uitbesteding» zoals artikel 58a van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en artikel 114a van de Wet voortgezet onderwijs BES (WVO BES) die mogelijk maken. Het bevoegd gezag van de onbekostigde vo-school kan leerlingen in de gelegenheid stellen deel te nemen aan een onbekostigde opleiding vavo en die opleiding met een examen af te sluiten. Meer precies gaat het om de uitbesteding van leerlingen die staan ingeschreven bij een school die bevoegd is vo-diploma’s uit te reiken op grond van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna te noemen: vo-school) aan het vavo dat verzorgd wordt aan een instelling die op grond van artikel 1.4a.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) gerechtigd is om diploma’s bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de WVO uit te reiken (hierna te noemen: vavo-instelling).

Aanleiding

Artikel 58a van de WVO en artikel 114a van de WVO BES regelen voor onbekostigde vo-scholen en vavo-opleidingen op eenzelfde manier de samenwerking (de uitbesteding) zoals die voor het bekostigd onderwijs is opgenomen in artikel 25a, eerste lid, onder b, van de WVO en artikel 62, eerste lid, WVO BES. Het bevoegd gezag van een vo-school mag leerlingen laten deelnemen aan een opleiding verzorgd door een vavo-instelling, indien de leerling volgens het bevoegd gezag meer kans heeft op het behalen van een vo-diploma als hij het onderwijs aan de vavo-instelling volgt. Zo kan (alsnog) een vo-diploma worden behaald.

Uit onderzoek is duidelijk geworden dat het onbekostigde onderwijs een maatschappelijke rol vervult in het bestrijden van het voortijdig schoolverlaten en het kwalificeren van leerplichtige en kwalificatieplichtige leerlingen.1

Deze scholen en instellingen hadden eerder al het verzoek gedaan om ook binnen het onbekostigde onderwijs de mogelijkheid voor samenwerking tussen vo-scholen en vavo-instellingen te introduceren die voor het bekostigd onderwijs is ingevoerd. Om zoveel mogelijk leerlingen met een vo-diploma van school te laten gaan, wordt ook binnen het onbekostigde onderwijs de mogelijkheden voor leerlingen verruimd en in lijn gebracht met de mogelijkheden van hun leeftijdsgenoten binnen het bekostigde onderwijs.

Op grond van het vierde lid van artikel 58a WVO dient – zoals dat ook voor de uitbesteding in het bekostigd onderwijs is bepaald – bij Algemene Maatregel van Bestuur nader geregeld te worden voor welke leerlingen en onder welke voorwaarden de uitbesteding kan plaatsvinden. Dit besluit strekt daartoe.

Inhoud van het besluit

Het bevoegd gezag van een onbekostigde vo-school kan leerlingen in de gelegenheid stellen deel te nemen aan een onbekostigde opleiding vavo en die opleiding met een examen af te sluiten. Onderhavig besluit regelt – in aansluiting bij de regeling voor het bekostigd onderwijs – dat die uitbesteding alleen betrekking mag hebben op leerlingen die op het moment van uitbesteding 16 of 17 jaar zijn en die naar het oordeel van het bevoegd gezag van een onbekostigde vo-school een grotere kans hebben een vo-diploma of volgend vo-diploma te behalen, indien zij in plaats van het voortgezet onderwijs het vavo volgen. Door het kunnen volgen en afronden van een vavo-opleiding wordt aan deze jongeren meer maatwerk geleverd. Leerlingen van 15 jaar en jonger horen gezien hun jonge leeftijd thuis in het voortgezet onderwijs, leerlingen van 18 jaar en ouder kunnen zich direct bij een vavo-instelling melden voor een opleiding(-straject).

De vo-school bepaalt in overleg met de leerling van 16 of 17 jaar of deze meer gebaat is bij een opleiding aan een vo-school of bij een opleiding aan een vavo-instelling door middel van uitbesteding. Doorgaans zal het gaan om leerlingen die gezakt zijn voor het eindexamen. De school en de leerling maken dan samen de afweging of de leerling het volledige laatste leerjaar overdoet aan de vo-school of dat het beter is om alleen de onvoldoende vakken over te doen aan de vavo-instelling. De onbekostigde vo-school blijft verantwoordelijk voor de uitbestede leerling als ook zou gelden bij onbekostigde uitbesteding. In het kort komt het erop neer dat de vo-school de eindverantwoordelijkheid in brede zin heeft, maar de onderwijs- en exameneisen (inrichtingseisen) van het vavo van toepassing zijn waarvoor de vavo-instelling verantwoordelijk is.

Financiële gevolgen

Het betreft hier een wijziging voor het niet van overheidswege bekostigde onderwijs. De aanpassing heeft derhalve voor de overheid geen financiële consequenties.

Administratieve lasten

De regering voorziet geen gevolgen voor administratieve lasten, aangezien er geen extra informatieplicht komt richting overheid.

Uitvoeringsgevolgen

De Dienst Uitvoering Onderwijs acht dit besluit uitvoerbaar.

Draagvlak en overleg

Met de belangrijkste betrokken partijen heeft afstemming plaatsgevonden.

Zo zijn tijdens het reguliere overleg zowel de besturen van de niet-bekostigde scholen en instellingen, het landelijk netwerk vavo, als de VO-Raad en de MBO-Raad op de hoogte gesteld van de aanpassing voor het niet-bekostigde onderwijs.

Op de betreffende aanpassing is door alle partijen positief gereageerd.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A, B, C, E, G en H en artikel II, onderdelen A, B en C

Onderdelen A, B, C, E, G en H van artikel I betreffen technische en redactionele wijzigingen die verband houden met het feit dat het nieuwe artikel 7 van het Besluit samenwerking VO-BVE alleen geldt voor het onbekostigde onderwijs, en de artikelen 1a tot met 6 van het Besluit samenwerking VO-BVE alleen voor het bekostigde onderwijs. Dit geldt ook voor artikel II, onderdelen A tot en met C, met dien verstande dat de technische en redactionele wijzigingen verband houden met het feit dat het nieuwe artikel 5 van het Besluit samenwerking VO-BVE BES alleen geldt voor het onbekostigde onderwijs, en de artikelen 1a tot met 4 van het Besluit samenwerking VO-BVE BES alleen gelden voor het bekostigde onderwijs.

Artikel I, onderdeel D

Deze wijziging betreft het bekostigd onderwijs en heeft artikel 25a, vierde lid, onderdeel c, van de WVO als wettelijke grondslag.

Voor de toepassing van bepalingen over medezeggenschap aan een WEB-instelling gelden op grond van artikel 6 leerlingen die onderwijs volgen aan een WEB-instelling, maar staan ingeschreven bij een school voor voortgezet onderwijs, tevens als deelnemer in de zin van de WEB. De verwijzing naar de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 die daartoe in artikel 6 was opgenomen, is vervangen door een verwijzing naar hoofdstuk 8a van de WEB omdat eerstgenoemde wet is ingetrokken en bepalingen over medezeggenschap aan een WEB-instelling zijn opgenomen in hoofdstuk 8a van de WEB (Wet van 17 december 2009, Stb. 2010, 8).

Artikel I, onderdeel F en artikel II, onderdeel F

Deze artikelen regelen de voorwaarden om een leerling van een onbekostigde vo-school te laten deelnemen aan een onbekostigde VAVO-opleiding. De onbekostigde school dient op grond van artikel 56 van de WVO dan wel artikel 112 van de WVO BES te zijn aangewezen om aan leerlingen een vo-diploma uit te reiken overeenkomstig artikel 29, derde lid, van de WVO dan wel artikel 72, derde lid, van de WVO BES. Aan de vavo-opleiding is een soortgelijke voorwaarde verbonden om leerlingen van een onbekostigde vo-school die op het moment van uitbesteding 16 of 17 jaar zijn te kunnen laten deelnemen aan het vavo-onderwijs. Leerlingen van 15 jaar of ouder kunnen dus niet worden uitbesteed, ook niet als de betreffende leerling in dat schooljaar 16 wordt. De minister dient op grond van artikel 1.4a.1, eerste lid, van de WEB dan wel artikel 1.4.2 van de WEB BES het besluit te hebben genomen dat aan de betreffende onbekostigde vavo-opleiding op grond van artikel 7.4.6 van de WEB of artikel 7.4.7 van de WEB BES een diploma als bedoeld in artikel 7 tot en met 9 van de WVO kan worden verbonden.

Artikel II, onderdeel D

Met deze wijziging wordt meer expliciet aangegeven dat het artikel waarin de voorwaarden worden geregeld om als vo-ingeschrevene ook onderwijs te kunnen ontvangen aan een andere school of andere instelling alleen betrekking heeft op bekostigde scholen en bekostigde beroepsopleidingen.

Artikel II, onderdeel E

Artikel 3 is met aanpassingen opgenomen in artikel 5 onder het hoofdstuk van onbekostigd vo-onderwijs en onbekostigd vavo. De aanpassingen die zijn opgenomen in het artikel zijn van belang om aan te geven dat het hier alleen onbekostigd vo-onderwijs en onbekostigd vavo betreft. Omdat voor Caribisch Nederland geen bekostigd vavo geregeld is, is er ook geen equivalent van dit artikel voor bekostigd vo-onderwijs met bekostigd vavo geregeld.

Artikel II, onderdeel G

Omdat artikelen 62 en 114a van de WVO BES en het Besluit samenwerking VO-BVE BES nog niet in werking zijn getreden, is het mogelijk dat hoofdstuk 2 van het gewijzigde besluit eerder in werking moet treden dan hoofdstuk 3 van het besluit, of andersom. Om die reden maakt deze bepaling het mogelijk de verschillende onderdelen van het besluit op een verschillend tijdstip in werking te laten treden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Inspectie van het Onderwijs, rapportage «Zelfstandige exameninstellingen voortgezet onderwijs, leerlingenpopulatie en examenresultaten». Deze rapportage is bij brief van 14 april 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 289, nr. 58) aangeboden aan de Tweede Kamer.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven