Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatsblad 2010, 777 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatsblad 2010, 777 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 13 juli 2010, nr. CEND/HDJZ2010/1037, sector AWW, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 111, eerste lid, onderdeel b, 113, eerste lid, 119, eerste lid, 120, eerste lid, 126, vijfde lid, 129c, tweede lid, 129d, tweede lid, 132a, eerste lid, 132b, eerste en derde lid, 132c, eerste lid, 132d, eerste lid, en 134, vijfde, zesde en zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, vierde lid, van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 september 2010, no. W09.10.0345/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 2 november 2010, nr. VENW/BSK-2010/143313;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
unieke code toegekend aan natuurlijke personen zonder burgerservicenummer om deze eenduidig te kunnen identificeren.
B
Na artikel 19b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid slechts een motorrijtuig, niet zijnde een bromfiets, kan besturen waarin een alcoholslot is ingebouwd, wordt een rijbewijs afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie B waarin ten behoeve van de aanvrager een alcoholslot is ingebouwd. Op het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.
C
Na artikel 41 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:
1. Indien aan de aanvrager overeenkomstig artikel 118, derde lid, van de wet dan wel op grond van de artikelen 132b, eerste lid, of 134, zevende lid, van de wet, de verplichting is opgelegd tot deelname aan het alcoholslotprogramma en zijn rijbewijs op grond van artikel 132b, tweede lid, van de wet ongeldig is verklaard, vindt de aanvraag tot afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor de categorie B, met de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering, plaats overeenkomstig de artikelen 41a en 41b.
2. Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, dient aan de volgende eisen te worden voldaan:
a. de in artikel 33 genoemde bescheiden worden overgelegd;
b. het ongeldig verklaarde rijbewijs wordt overgelegd, tenzij uit het rijbewijzenregister blijkt dat het reeds is ingeleverd;
c. in het rijbewijzenregister is ten aanzien van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor de rijbewijscategorie B, waarbij de datum van de aanvraag van die verklaring moet liggen na de datum van het besluit tot oplegging van de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma, en de datum van registratie van die verklaring niet langer dan een jaar vóór de aanvraag van het rijbewijs mag liggen.
3. In aanvulling op het tweede lid dient ten aanzien van de aanvrager in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid voor de categorie B te zijn geregistreerd, waarbij de datum van de aanvraag van die verklaring moet liggen na het besluit tot oplegging van de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma, en de datum van registratie van die verklaring niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag van het rijbewijs mag liggen, indien het rijbewijs bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, een rijbewijs betreft als bedoeld in respectievelijk de artikelen 44, eerste lid, 45, eerste lid, 46, eerste lid, 47, eerste lid, of 48, eerste lid, en dit rijbewijs niet voldoet aan de in respectievelijk de artikelen 44, 45, 46, 47 of 48 voor omwisseling gestelde eisen.
4. Voor de toepassing van het derde lid wordt met de daar bedoelde verklaring van rijvaardigheid gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan zes maanden voor de aanvraag afgegeven bewijs van rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van de aanvraag van dat bewijs moet liggen na het besluit tot oplegging van de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma.
5. Indien het over te leggen rijbewijs wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd, worden in plaats daarvan de volgende documenten overgelegd:
a. een proces-verbaal ter zake van vermissing of diefstal, in Nederland op ambtseed opgemaakt door de daartoe bevoegde algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar, waarin de omstandigheden waaronder het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan, worden omschreven;
b. indien het over te leggen rijbewijs een rijbewijs betreft afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, een door dat gezag afgegeven gewaarmerkte verklaring waaruit van de afgifte en de geldigheid blijkt en waaruit tevens blijkt dat door dat gezag jegens de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat.
6. Door een besluit als bedoeld in artikel 132b, eerste lid, van de wet vervallen verklaringen van geschiktheid die zijn geregistreerd voor dat besluit.
7. Indien de in het eerste lid bedoelde aanvrager niet aan de in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde eis voldoet, kan hem een rijbewijs voor de categorie AM worden afgegeven. Indien het op grond van artikel 132b, tweede lid, van de wet ongeldig verklaarde rijbewijs een rijbewijs is als bedoeld in het derde lid, dient ten aanzien van de aanvrager wel een verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie AM te zijn geregistreerd.
1. Indien ten aanzien van de in artikel 41a, eerste lid, bedoelde aanvrager de in artikel 123b, eerste lid, van de wet bedoelde rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden, dient, naast de in artikel 41a, tweede lid, gestelde eisen, te worden voldaan aan de volgende eisen:
a. de in artikel 42b, tweede lid, onderdeel b, bedoelde verklaring dient te worden overgelegd;
b. in het rijbewijzenregister dient een verklaring van rijvaardigheid te zijn geregistreerd voor de rijbewijscategorie B, waarbij de datum van de aanvraag van die verklaring moet liggen na het tijdstip waarop de in artikel 123b, eerste lid, van de wet bedoelde uitspraak onherroepelijk is geworden en de datum van registratie van die verklaring niet langer dan drie jaar voor de aanvraag mag liggen.
2. De artikelen 42b, vierde, vijfde en zevende lid, en 42c tot en met 42e zijn van overeenkomstige toepassing.
1. Nadat ten aanzien van de aanvrager overeenkomstig artikel 132d, eerste of derde lid, van de wet door het CBR is geregistreerd dat de op het alcoholslotprogramma betrekking hebbende codering is vervallen, vindt een aanvraag tot afgifte van een rijbewijs zonder de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering plaats overeenkomstig de artikelen 41c en 41d.
2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, kan worden gedaan voor de volgende rijbewijscategorieën:
a. alle, dan wel een of meerdere categorieën waarvoor het eerder afgegeven rijbewijs tot het tijdstip van de ongeldigverklaring, bedoeld in artikel 132b, tweede lid, van de wet, geldig was;
b. alle, dan wel een of meerdere categorieën die al voor het in de onderdeel a bedoelde tijdstip van de ongeldigverklaring, bedoeld in artikel 132b, tweede lid, van de wet ongeldig zijn verklaard
I. wegens het niet verlenen van de vereiste medewerking aan een lichte educatieve maatregel alcohol en verkeer, een educatieve maatregel alcohol en verkeer of een onderzoek naar de geschiktheid,
II. wegens gebleken ongeschiktheid na een onderzoek naar de geschiktheid als bedoeld in artikel 131, eerste lid, van de wet,
III. op grond van artikel 124, eerste lid, onderdeel d, van de wet, of
IV. indien betrokkene bij een aanvraag tot vernieuwing van het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs door het niet aanvragen van de vereiste verklaring van geschiktheid heeft afgezien van vernieuwing van een of meer categorieën.
3. Bij de aanvraag van een rijbewijs in de in het tweede lid bedoelde gevallen dient te zijn voldaan aan de volgende eisen:
a. de aanvrager overlegt, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, tevens het aan hem afgegeven rijbewijs met de voor deelname aan het alcoholslotprogramma vastgestelde codering;
b. in het rijbewijzenregister is ten aanzien van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor de categorie of categorieën, bedoeld in het tweede lid, waarop de aanvraag betrekking heeft, met uitzondering van de categorie AM, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen.
4. Indien het rijbewijs wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd, wordt in plaats daarvan overgelegd een proces-verbaal ter zake van vermissing of diefstal, in Nederland op ambtseed opgemaakt door een daartoe bevoegd algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar, waarin de omstandigheden waaronder het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan, worden omschreven.
1. Indien ten aanzien van de in artikel 41c, eerste lid, bedoelde aanvrager de in artikel 123b, eerste lid, van de wet bedoelde rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden, dient, naast de in artikel 41c, derde lid, onderdelen a en b, gestelde eisen, bij de aanvraag:
a. ten aanzien van de aanvrager in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid te zijn geregistreerd voor de zwaarste categorie die op de in artikel 42b, tweede lid, onderdeel b, bedoelde verklaring is vermeld en waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag mag liggen en waarbij de datum van registratie tevens moet liggen na de datum waarop de in artikel 123b, eerste lid, van de wet bedoelde uitspraak onherroepelijk is geworden;
b. ten aanzien van de aanvrager een verklaring van geschiktheid te zijn geregistreerd voor elke rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij:
I. de datum van de aanvraag van die verklaring moet liggen na de datum van het besluit, bedoeld in artikel 132d, eerste of derde lid, van de wet, en
II. de datum van registratie niet langer dan een jaar voor de aanvraag mag liggen.
2. Het eerste lid, onderdeel b, geldt niet indien de zwaarste rijbewijscategorie de rijbewijscategorie B of AM betreft.
3. Artikel 41c, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4. Indien ten tijde van de aanvraag, bedoeld in artikel 41c, eerste lid, de in artikel 42b, tweede lid, onderdeel c, onder I, bedoelde verklaring van rijvaardigheid zijn geldigheid heeft verloren, kan alleen een rijbewijs worden aangevraagd voor de rijbewijscategorieën B en AM.
D
Aan artikel 55, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c, door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. indien de aanvraag wordt gedaan met het oog op de aanvraag van een rijbewijs, bedoeld in de artikelen 41b, eerste lid, of 41d, eerste lid, dient de aanvrager tevens te overleggen de in artikel 42b, tweede lid, onderdeel b, bedoelde verklaring.
E
Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 59, eerste lid, onderdeel c, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. indien de aanvraag wordt gedaan met het oog op de aanvraag van een rijbewijs, bedoeld in de artikelen 41b, eerste lid, of 41d, eerste lid, dient de aanvrager tevens te overleggen de in artikel 42b, tweede lid, onderdeel b, bedoelde verklaring.
F
In artikel 67, achtste lid, aanhef, wordt «de aanvraag van een rijbewijs als bedoeld in artikel 42a, eerste lid,» vervangen door: de aanvraag van een rijbewijs als bedoeld in de artikelen 41b, eerste lid, 41d, eerste lid, of 42a, eerste lid,.
G
Artikel 97 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «op aanvraag» ingevoegd: , alsmede op in dit hoofdstuk vastgestelde wijze,.
2. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. In afwijking van het eerste lid wordt ten behoeve van degene wiens rijbewijs op grond van artikel 132, tweede lid, van de wet ongeldig is verklaard wegens het niet verlenen van de vereiste medewerking aan de hem opgelegde verplichting zich te onderwerpen aan het alcoholslotprogramma, gedurende een periode van ten hoogste vijf jaren na die ongeldigverklaring geen verklaring van geschiktheid geregistreerd zolang de aanvrager niet heeft voldaan aan artikel 103, tweede en derde lid. Hetzelfde geldt voor degene aan wie:
a. overeenkomstig artikel 118, derde lid, van de wet dan wel op grond van artikel 134, zevende lid, van de wet, de verplichting is opgelegd tot deelname aan het alcoholslotprogramma, maar die binnen een periode van vijf jaren na de oplegging van de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma niet heeft voldaan aan artikel 103, tweede of derde lid, of
b. na die periode van vijf jaar alsnog de verplichting opgelegd is tot deelname aan het alcoholslotprogramma.
H
In artikel 103 worden, onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot achtste tot en met twaalfde lid, zes leden ingevoegd, luidende:
2. Indien het de registratie van een verklaring van geschiktheid betreft nadat aan de aanvrager overeenkomstig artikel 118, derde lid, van de wet dan wel op grond van de artikelen 132b, eerste lid, of 134, zevende lid, van de wet de verplichting is opgelegd tot deelname aan het alcoholslotprogramma, wordt ten aanzien van de aanvrager een verklaring van geschiktheid voor de rijbewijscategorie B geregistreerd, indien:
a. ten aanzien van betrokkene is geregistreerd dat hij het formulier, bedoeld in artikel 132c, eerste lid, onderdeel c, van de wet heeft teruggezonden aan het CBR,
b. ten aanzien van betrokkene is geregistreerd dat hij een alcoholslot als bedoeld in artikel 132e, van de wet heeft laten inbouwen in een of meer motorrijtuigen van de in artikel 132a bedoelde categorie, en
c. ten aanzien van betrokkene is geregistreerd dat hij de in het besluit, bedoeld in artikel 132b, eerste lid, van de wet aangegeven kosten op de in dat besluit aangegeven wijze heeft betaald aan het CBR.
De verklaring van geschiktheid wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken nadat is voldaan aan deze eisen, geregistreerd.
3. Op de in het tweede lid bedoelde verklaring van geschiktheid wordt door middel van de voorgeschreven codering aangegeven dat alleen een motorrijtuig van de categorie B met het opgegeven kenteken mag worden bestuurd waarin een alcoholslot is ingebouwd.
4. Indien op het eerder aan de aanvrager afgegevenrijbewijs vermeldingen of beperkende coderingen in de vorm van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering, anders dan de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering, waren aangebracht, worden deze coderingen overgenomen op de in het tweede lid bedoelde verklaring van geschiktheid.
5. Indien het de registratie van een verklaring van geschiktheid betreft met het oog op een aanvraag als bedoeld in de artikelen 41c of 41d, wordt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken nadat het CBR op basis van artikel 132d, eerste of derde lid, van de wet heeft besloten dat er geen aanleiding is tot verlenging van het alcoholslotprogramma, ten aanzien van de aanvrager voor een of meerdere van de categorieën A, B of E bij B een verklaring van geschiktheid geregistreerd. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.
6. In afwijking van het vijfde lid wordt een verklaring van geschiktheid zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken nadat een geneeskundig verslag volgens door het CBR vastgesteld model is overgelegd, geregistreerd, indien:
a. de aanvrager de leeftijd van 65 maar nog niet die van 70 jaren heeft bereikt, en het ongeldig verklaarde rijbewijs zijn geldigheid zou verliezen op of na de dag waarop hij de leeftijd van 70 jaren bereikt,
b. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt,
c. de aanvraag mede betrekking heeft op een van de rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D en E bij D1, dan wel
d. blijkens een aantekening in het rijbewijzenregister naar het oordeel van het CBR de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is op grond van bij het CBR bekend zijnde gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager.
7. Op het geneeskundig verslag, bedoeld in het zesde lid, is artikel 100, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
I
In artikel 118a, eerste lid, wordt na «een bij ministeriële regeling vastgestelde codering zijn aangebracht,» ingevoegd: dan wel een rijbewijs afgeeft op basis van een aanvraag als bedoeld in artikel 41a,.
J
Na het opschrift «Hoofdstuk VI. Maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid» wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
L
In artikel 132, eerste lid, wordt «artikelen 131, vijfde lid, of 134, vierde lid,» vervangen door: artikelen 131, eerste lid, onderdeel a, juncto 132a, eerste lid, of 134, zevende lid,.
M
Na artikel 132 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
1. Een alcoholslot als bedoeld in artikel 132e, eerste lid, van de wet wordt alleen ingebouwd in motorrijtuigen van de rijbewijscategorie B, met uitzondering van driewielige motorrijtuigen die onder deze rijbewijscategorie vallen.
2. Het in het eerste lid bedoelde alcoholslot wordt door betrokkene gehuurd of gekocht van de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet of van de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet.
3. Door betrokkene wordt met de in het tweede lid bedoelde erkenninghouder een contract afgesloten. In dit contract worden in ieder geval afspraken gemaakt over:
a. de inbouw, de kalibratie, het uitlezen, het onderhoud, de vervanging en de uitbouw van het alcoholslot;
b. de wijze van betaling van de kosten verbonden aan het alcoholslot en eventueel bijkomende kosten;
c. de consequenties van verkoop of diefstal van, dan wel schade aan, het motorrijtuig waarin het alcoholslot is ingebouwd.
4. Bij het verzoek tot inbouw van een alcoholslot dient door of namens degene aan wie het CBR de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd, te worden overgelegd:
a. het burgerservicenummer of de persoonssleutel, van de persoon aan wie de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd;
b. het kentekenbewijs van het motorrijtuig, waarin het alcoholslot moet worden ingebouwd.
5. Bij het afhalen van het motorrijtuig waarin het alcoholslot is ingebouwd, dient degene aan wie de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd, in persoon te verschijnen, zich te legitimeren aan de hand van een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht, de instructie te volgen over de werking en het gebruik van het alcoholslot en een verklaring van een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld model te ondertekenen dat hij die instructie heeft ontvangen.
1. Het CBR bepaalt de periodes waarbinnen de betrokken rijbewijshouder het alcoholslot moet laten uitlezen, en het tijdstip waarop en de plaats waar hij zich dient te melden voor een gesprek of bijeenkomst.
2. Indien betrokkene niet op de vastgestelde plaats en tijd aanwezig is voor het gesprek of de bijeenkomst, wordt daarvan door de aangewezen deskundige respectievelijk die erkenninghouder onverwijld mededeling gedaan aan het CBR.
3. Indien betrokkene niet op de vastgestelde tijd en plaats aanwezig is voor het gesprek, worden tijd en plaats zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na de ontvangst van het afwezigheidsbericht opnieuw vastgesteld, tenzij naar het oordeel van het CBR geen sprake was van een geldige reden van verhindering.
4. Op basis van de mededeling, bedoeld in het tweede lid stelt het CBR zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van die mededeling, vast of betrokkene aan de hem opgelegde verplichtingen heeft voldaan.
1. In het in artikel 129a, eerste lid, van de wet bedoelde alcoholslotregister worden de volgende gegevens geregistreerd:
a. geslachtsnaam, voorvoegsels, eerste voornaam voluit, voorletters van eventuele overige voornamen, burgerlijke staat, plaats en datum en eventueel land van geboorte, geslacht en het burgerservicenummer of persoonssleutel van degene aan wie een rijbewijs is afgegeven;
b. indien in het oude rijbewijs diens adellijke titel of predicaat waren vermeld, adellijke titel of predicaat;
c. het bedrijfsnummer van de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet waaruit de naam, het adres, de postcode en de plaats waar de werkplaats is gevestigd blijkt of waaruit blijkt van welke werkplaats door de mobiele installatie-eenheid gebruik is gemaakt;
d. de naam van de persoon die een of meer van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden heeft uitgevoerd;
e. datum van inbouw, inclusief kalibratie en, indien nodig justering, en het merk, type, typegoedkeuringsnummer en serienummer van het ingebouwde alcoholslot;
f. het kenteken van het motorrijtuig waarin het alcoholslot is ingebouwd;
g. gegevens omtrent autorisaties van werkplaatsen waar alcoholsloten kunnen worden ingebouwd, gekalibreerd, getest, uitgelezen, onderhouden, vervangen en uitgebouwd, alsmede omtrent medewerkers van die werkplaatsen die bevoegd zijn tot deze activiteiten;
h. de datum waarop het alcoholslot is uitgelezen, inclusief de kalibratie en zonodig justering, alsmede de gegevens die overeenkomstig Annex 2 bij bijlage 1 bij de Regeling voertuigen in het alcoholslot worden geregistreerd;
i. data van eventueel onderhoud, anders dan de periodieke kalibratie, van het ingebouwde alcoholslot en de reden hiervan en de daarop volgende kalibratie en zo nodig justering;
j. de datum van een eventuele vervanging van het alcoholslot en de reden daarvan, alsmede van de daarop volgende kalibratie en zo nodig justering;
k. gegevens betreffende onregelmatigheden met betrekking tot de bedrading, de behuizing, de aansluitpunten, de software, of de verzegeling, al dan niet in gecodeerde vorm;
l. de datum van beëindiging van het alcoholslotprogramma;
m. de datum van de uitbouw van het alcoholslot of de alcoholsloten.
2. De in het eerste lid, onderdelen a, b, e, f, en h tot en met m, bedoelde gegevens worden verwijderd tien jaar na de beëindiging van het alcoholslotprogramma, bedoeld in artikel 132d, eerste of derde lid, van de wet, of de beslissing tot beëindiging van het alcoholslotprogramma wegens het niet verlenen van de vereiste medewerking, bedoeld in artikel 132, tweede lid, van de wet of indien betrokkene is overleden.
Het CBR verwerkt in het alcoholslotregister de gegevens, genoemd in artikel 132c, onderdelen a, b en l.
N
Na artikel 132f wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
O
In de artikelen 133, eerste lid, 134, eerste lid, 134a, 136, eerste lid, en 142 wordt «artikel 131 van de wet» telkens vervangen door: artikel 133 van de wet.
P
In artikel 146, eerste lid, onderdeel c, wordt «124, vierde lid, en 132, vijfde lid, onderdeel b» vervangen door: en 124, vierde lid.
Q
Artikel 148, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt «artikel 131, derde lid, onderdeel a, en vierde lid» vervangen door: artikel 131, tweede lid, onderdeel a,.
2. In onderdeel d wordt «artikelen 124, vierde lid, 131, derde lid, onderdeel b, en 132, vijfde lid, onderdeel a» vervangen door: artikelen 124, vierde lid, 131, tweede lid, onderdeel b, 132, vijfde lid, 132b, tweede lid, en 134, vierde lid.
3. In onderdeel e wordt «artikelen 131, derde lid, onderdeel c, vierde en vijfde lid, » vervangen door: artikelen 131, tweede lid, onderdeel c,.
4. In onderdeel f wordt «artikelen 124, eerste lid, onderdeel d, 132, tweede lid, en 134, derde lid,» vervangen door: artikelen 124, eerste lid, onderdeel d, 132, tweede lid, 132b, tweede lid, 134, tweede lid,.
5. In onderdeel h wordt «artikel 124, zevende en achtste lid,» vervangen door: de artikelen 124, zevende en achtste lid, 132b, vierde lid, en 134, zesde lid.
6. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. het opleggen van een alcoholslotprogramma krachtens artikel 118, derde lid, van de wet of op grond van de artikelen 131, eerste lid, aanhef en onderdeel b, of 134, zevende lid, onderdeel a, van de wet, alsmede de aanvang, het verlengen en het beëindigen ervan.
R
In de artikelen 149, onderdeel e, 150, eerste lid, onderdeel e, en 151, onderdeel f, wordt «artikel 145, onderdeel h» telkens vervangen door: artikel 145, onderdeel l.
S
Aan artikel 152, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e, door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel l.
T
In artikel 153a wordt «plaatst het CBR in het rijbewijzenregister een aantekening waaruit blijkt dat de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs een verklaring van geschiktheid dient te overleggen voor iedere rijbewijscategorie waarop de aantekening betrekking heeft» vervangen door: plaatst het CBR in het rijbewijzenregister een aantekening waaruit blijkt dat ten aanzien van de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs een verklaring van geschiktheid dient te zijn geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aantekening betrekking heeft.
U
Artikel 153b komt te luiden:
Indien een rijbewijs dat op grond van artikel 132, tweede lid, van de wet voor ongeldigverklaring in aanmerking komt, niet ongeldig kan worden verklaard omdat het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur of omdat het reeds van rechtswege ongeldig is geworden op grond van artikel 123b van de wet, plaatst het CBR in het rijbewijzenregister een aantekening waaruit blijkt dat ten aanzien van de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs voor iedere rijbewijscategorie waarop het in artikel 133, eerste lid, van de wet bedoelde onderzoek betrekking had, al naar gelang de aard van het onderzoek hetzij een verklaring van rijvaardigheid en een verklaring van geschiktheid hetzij een verklaring van geschiktheid moet zijn geregistreerd overeenkomstig de daarvoor vastgestelde regels.
V
Artikel 153c komt als volgt te luiden:
Indien een rijbewijs dat op grond van artikel 134, tweede lid, van de wet voor ongeldigverklaring in aanmerking komt, niet ongeldig kan worden verklaard omdat het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur of omdat het reeds van rechtswege ongeldig is geworden op grond van artikel 123b van de wet, plaatst het CBR in het rijbewijzenregister een aantekening waaruit blijkt dat ten aanzien van de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs voor iedere rijbewijscategorie waarvoor op grond van de uitslag van het in artikel 131, eerste lid, van de wet bedoelde onderzoek, al naar gelang de aard van het onderzoek, hetzij een verklaring van geschiktheid en een verklaring van rijvaardigheid, hetzij een verklaring van geschiktheid moet zijn geregistreerd overeenkomstig de daarvoor vastgestelde regels.
W
Na artikel 153c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien een rijbewijs dat op grond van artikel 132b, tweede lid, van de wet niet ongeldig kan worden verklaard omdat het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur of omdat het op andere wijze reeds ongeldig is geworden, plaatst het CBR in het rijbewijzenregister een aantekening waaruit blijkt dat ten aanzien van de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs op grond van de artikelen 41a tot en met 41d alleen een verklaring van geschiktheid kan worden geregistreerd indien is voldaan aan artikel 103, tweede en derde lid.
Het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van Hoofdstuk IV wordt na «Scholing educatieve maatregel» ingevoegd: en scholing alcoholslotprogramma.
2. In de artikelen 14 en 15 wordt na «scholing educatieve maatregel» telkens ingevoegd: en scholing alcoholslotprogramma.
3. Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de artikelen I, onderdelen AA tot en met DD, en GG tot en met OO, III en IV, van de wet van 4 juni 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma (Stb. 259) in werking treden.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 8 november 2010
Beatrix
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Uitgegeven de drieëntwintigste november 2010
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
Het onderhavige besluit voorziet in de noodzakelijke bepalingen ter uitvoering van de wet van 4 juni 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma (Stb. 259; verder te noemen de wet). Het betreft bepalingen op het gebied van de aanvraag van rijbewijzen, bepalingen die de uitwerking betreffen van het nieuwe alcoholslotprogramma, en de nieuwe alcoholslotregistratie.
In paragraaf 2 zal worden ingegaan op de adviezen die zijn ontvangen. In paragraaf 3 wordt een korte samenvatting gegeven van het alcoholslotprogramma en worden de verschillende aspecten nader toegelicht: de toepassing van het alcoholslotprogramma (onderdeel a), de uitwerking van het nieuwe alcoholslotprogramma (onderdeel b) en de met het alcoholslotprogramma samenhangende aanpassing van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen (onderdeel c). In de paragrafen 4, 5, 6 en 7 zal achtereenvolgens worden ingegaan op de handhavingsconsequenties, de consequenties voor de Dienst Wegverkeer (RDW) en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), de administratieve lasten voor de burger en voor het bedrijfsleven en de nalevingskosten, en tenslotte de voorlichting.
De aanpassing van de vorderingsprocedure vloeit voort uit de noodzaak te komen tot nieuwe maatregelen om een bijdrage te leveren aan het (verder) terugdringen van het aantal verkeersslachtoffers als gevolg van het gebruik van alcohol in het verkeer, alsmede uit de evaluatie van de vorderingsprocedure die bij brief van 28 februari 2005 aan de voorzitter van de Tweede Kamer is toegezonden (Kamerstukken II 2004/05, nr. 29 398, nr. 23). Voor de uitgebreide overwegingen die tot de wens tot aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma hebben geleid, wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel alcoholslotprogramma (Kamerstukken II 2008/09 31 896, nr. 3, paragrafen 2.b.1 en 2.b.2).
Over het besluit zijn adviezen ontvangen van de RDW, het CBR, het College van procureurs-generaal (OM), de Raad van Hoofdcommissarissen (de politie), het College bescherming persoonsgegevens (CBP), de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVvB).
Uit de uitgebrachte reacties blijkt dat het besluit ter uitvoering van het wetsvoorstel alcoholslotprogamma positief is ontvangen en dat ten aanzien van het besluit positief wordt geadviseerd. De meeste opmerkingen waren tekstueel van aard en zijn verwerkt. Op een enkel punt, de onderbouwing van de in artikel 132c opgenomen bewaartermijn, zal in de artikelsgewijze toelichting separaat worden ingegaan.
Op grond van artikel 2b van de wet is het conceptbesluit voorgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal. Het onwerpbesluit is voor kennisgeving aangenomen. Wel heeft de Tweede Kamer van de gelegenheid gebruik gemaakt om te verzoeken de bij de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel toegezegde onderzoeken zo spoedig mogelijk aan de Kamer toe te zenden. Hierop is positief gereageerd.
De maatregel wordt onder andere opgelegd aan ervaren bestuurders bij wie een promillage is vastgesteld tussen de 1,3 en 2,1 of, indien het een bestuurder betreft die voor de tweede keer binnen een periode van vijf jaar bij het CBR wordt gemeld, als een promillage is vastgesteld tussen de 1,0 en 1,8, een en ander op voorwaarde dat betrokkene bij de eerste keer niet al een alcoholslotprogamma opgelegd heeft gekregen of was verplicht mee te werken aan een onderzoek naar zijn geschiktheid. Voor de beginnende bestuurder geldt dan een promillage tussen de 1,0 en 1,8, respectievelijk tussen de 0,8 en 1,5, ook hier op voorwaarde dat betrokkene bij de eerste keer niet al een alcoholslotprogamma opgelegd heeft gekregen of was verplicht mee te werken aan een onderzoek naar zijn geschiktheid. De precieze uitwerking zal plaatsvinden bij ministeriële regeling.
Daarnaast zal het CBR deelname aan het alcoholslotprogramma kunnen opleggen in het kader van de zogenaamde eigen verklaringsprocedure. In de artikelsgewijze toelichting zal hier nader op worden ingegaan.
Vooralsnog zal het alcoholslot alleen kunnen worden ingebouwd in motorrijtuigen van de categorie B. De reden hiervoor is dat de regelgeving minder complex is, terwijl eerst ervaring kan worden opgedaan met dit voor Nederland nieuwe instrument. Voor een uitgebreidere toelichting op deze keuze wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel alcoholslotprogramma (paragraaf 3.c.1).
De procedure betreffende de toepassing van het alcoholslotprogramma zal in grote lijnen op de volgende manier plaatsvinden. Een bestuurder van een auto wordt in het kader van de vorderingsprocedure gemeld bij het CBR omdat bij hem een alcoholpromillage is geconstateerd van, bijvoorbeeld, 1,5. Het CBR bekijkt vervolgens of er sprake is van een contra-indicatie. De contra-indicaties zullen, net zoals thans het geval is bij de educatieve maatregelen, in een ministeriële regeling worden vastgelegd. Voorbeelden van zo’n contra-indicatie zijn een ernstige psychiatrische stoornis of dementie of een langdurige lichamelijke stoornis die deelname onmogelijk maakt.
Indien geen contra-indicatie van toepassing is, besluit het CBR tot oplegging van de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma en verklaart het tegelijk het rijbewijs van betrokkene ongeldig. Het CBR neemt wel in het rijbewijzenregister een aantekening op dat betrokkene desgewenst een rijbewijs voor alleen de categorie AM kan aanvragen. Bij het besluit waarbij deelname aan het alcoholslotprogramma wordt opgelegd en het rijbewijs ongeldig wordt verklaard, verstrekt het CBR ook uitgebreide informatie over wat dit betekent voor betrokkene, wat hij moet doen om een nieuw rijbewijs met beperkende code te krijgen, over mogelijke samenloop met het strafrecht, over de verschillende soorten alcoholsloten die kunnen worden ingebouwd, adressen waar betrokkene zich kan melden voor nadere informatie over de alcoholsloten en voor de inbouw van het door hem gekozen alcoholslot en aan welke verplichtingen hij zich gedurende het alcoholslotprogramma zal moeten houden en wat de consequenties zijn als hij dat niet doet.
Betrokkene moet vervolgens, om weer een rijbewijs te krijgen (met beperkende codering) en om weer te kunnen gaan rijden, aan een aantal verplichtingen voldoen. Het gaat hierbij om het uitvoeren van verplichtingen waardoor betrokkene ervan blijk geeft dat hij bereid is op een serieuze wijze mee te werken aan het opgelegde alcoholslotprogramma. Allereerst zal betrokkene een aanmeldformulier moeten terugsturen naar het CBR. Verder zal hij moeten zorgen voor de inbouw van een alcoholslot door een erkend installateur. Betrokkene zal dit alcoholslot huren of kopen van de fabrikant, dan wel namens deze van de installateur. Hij kan daarbij zelf kiezen welk alcoholslot hij laat inbouwen in zijn motorrijtuig. Het moet alleen gaan om een alcoholslot van een door de RDW goedgekeurd type. De kosten betreffende het huren of kopen van het alcoholslot en de met het alcoholslot samenhangende werkzaamheden (bijvoorbeeld het inbouwen, het uitlezen, het testen, het kalibreren, het onderhoud en het uitbouwen) moeten worden voldaan op de in het huur- of koopcontract vastgelegde wijze. Tenslotte moet betrokkene op de door het CBR aangegeven wijze de overige kosten hebben betaald aan het CBR. Het gaat hier dan bijvoorbeeld om de kosten van het CBR verbonden aan het uitvoeren van het begeleidingsprogramma. Pas als betrokkene aan deze voorwaarden, en aan de overigens te stellen voorwaarden voor het verkrijgen van het rijbewijs met de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering, zal hebben voldaan, zal ten aanzien van betrokkene een verklaring van geschiktheid worden geregistreerd op basis waarvan hij een nieuw rijbewijs zal kunnen aanvragen.
Een bijzondere procedure zal gelden voor de betrokkene aan wie niet alleen de verplichting is opgelegd tot deelname aan het alcoholslotprogramma, maar ten aanzien van wie, nadat de wet van 24 oktober 2008 (Stb. 433, verder de Wet puntenstelsel) in werking is getreden, de in artikel 123b, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 bedoelde uitspraak onherroepelijk is geworden. Deze aanvrager zal niet alleen moeten voldoen aan de hierboven beschreven eisen, hij zal tevens een verklaring van rijvaardigheid moeten aanvragen. Hij zal daarvoor een theorie-examen moeten afleggen en rijexamen moeten doen. Betrokkene kan dan kiezen: hij doet, overeenkomstig de procedure zoals voorzien in artikel 42a, theorie- en praktijkexamen voor de zwaarste categorie waarvoor het oorspronkelijke rijbewijs geldig was, of hij kiest er voor zijn theorie- en praktijkexamen te beperken tot alleen categorie B. In het eerste geval worden, als hij slaagt voor het theorie- en praktijkexamen voor de zwaarste categorie, voor hem verklaringen van rijvaardigheid geregistreerd voor alle categorieën waarvoor het eerder aan hem afgegeven rijbewijs geldig was en waarop de aanvraag betrekking had. De verklaring van rijvaardigheid voor de categorie B kan vervolgens worden «gebruikt» voor het verkrijgen van het rijbewijs voor de categorie B met de codering voor deelname aan het alcoholslotprogramma (en voor de categorie AM). Op het nieuwe rijbewijs zal voor de categorie B de beperkende code zijn opgenomen dat het rijbewijs alleen geldig is voor het besturen van een rijbewijsplichtig motorrijtuig waarin een alcoholslot van een bij ministeriële regeling aangewezen type is ingebouwd. De beperkende code geldt niet voor de categorie AM, terwijl het rijbewijs ongeldig blijft voor alle categorieën A, C, D en E (als betrokkene die tenminste had). De overige verklaringen van rijvaardigheid, die inmiddels een geldigheidsduur van drie jaar kennen, leiden dan een «slapend» bestaan totdat betrokkene na een goede afloop van het alcoholslotprogramma zijn rijbewijs met codering weer kan omwisselen voor een rijbewijs voor de categorie B, alsmede voor de overige categorieën waarvoor het eerder aan hem afgegeven, in verband met het alcoholslot ongeldig verklaarde, rijbewijs geldig was, dan wel voor de ten aanzien van betrokkene in het rijbewijzenregister als «slapend» geregistreerd staande categorieën. Dit laatste is alleen het geval, indien betrokkene er voor heeft gekozen de aanvraag ook tot die categorieën uit te strekken en voor die categorieën zijn geschiktheid heeft aangetoond. Als betrokkene ervoor heeft gekozen alleen theorie- en praktijkexamen te doen voor de categorie B, zal hij na een goede afloop van het alcoholslotprogramma alleen een «schoon» rijbewijs kunnen krijgen voor de categorie B. Voor alle andere rijbewijscategorieën zal hij dan opnieuw zijn rijvaardigheid en geschiktheid moeten aantonen. Artikel 41d van het Reglement rijbewijzen is dan van toepassing.
Het wordt aan betrokkene overgelaten in welk motorrijtuig van de categorie B hij het alcoholslot laat inbouwen. Dat brengt met zich mee dat dat ook kan worden ingebouwd in een motorrijtuig waarvan het kenteken op naam staat van een derde (bijvoorbeeld een leasemaatschappij, de eigen partner of een bedrijfsauto). Het is aan betrokkene zelf om dit te regelen met de kentekenhouder of, in voorkomende gevallen, met de werkgever. Dit past ook in het beleid van de regering om zoveel mogelijk over te laten aan de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Daarom is er niet voor gekozen om in de regelgeving de verplichting op te nemen dat een instemmende verklaring van de kentekenhouder moet worden overgelegd.
De duur van het alcoholslotprogramma bedraagt twee jaar. Het CBR zal het programma telkens met zes maanden verlengen zolang betrokkene nog niet heeft aangetoond de scheiding te kunnen aanbrengen tussen het gebruik van alcohol en het besturen van een motorrijtuig. Bij ministeriële regeling zal worden aangegeven wanneer hiervan sprake is.
Gedurende de periode dat het alcoholslotprogramma loopt, zal betrokkene zich aan een aantal verplichtingen moeten houden, ook wel spelregels genoemd. Deze spelregels, die zullen worden opgenomen in de nieuwe Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011, zullen hem worden meegedeeld bij het besluit waarbij het CBR hem in kennis stelt van het feit dat hem de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd. Voorbeelden van deze spelregels zijn het besturen van een motorrijtuig zonder alcoholslot of niet meewerken aan een bijeenkomst in het kader van het begeleidingsprogramma of het niet op tijd laten uitlezen van het alcoholslot. In reactie op de daartoe strekkende vraag van de Afdeling advisering van de Raad van State zal het CBR niet de bevoegdheid hebben om het rijbewijs met de voor het alcoholslot vastgestelde codering ongeldig te verklaren, als een bestuurder naar het oordeel van het CBR, gezien meerdere verlengingen, niet in staat blijkt een scheiding te kunnen aanbrengen tussen het gebruik van alcohol en het besturen van een motorrijtuig, wordt het volgende opgemerkt. Uitgangspunt van het alcoholslotprogramma is immers om de betrokken bestuurder zo lang in dat programma te houden, totdat hij heeft geleerd bovengenoemde scheiding te kunnen aanbrengen. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit voor de verkeersveiligheid het beste is. Een bevoegdheid als hierboven bedoeld strookt niet met dit uitgangspunt. Het enkele feit dat ten aanzien van betrokkene het alcoholslotprogramma al een nader te bepalen malen is verlengd, is derhalve geen reden voor ongeldigverklaring van het rijbewijs. Houdt betrokkene zich niet aan de spelregels, dan zal dat worden aangemerkt als het niet meewerken aan het opgelegde alcoholslotprogramma en zal het CBR het rijbewijs ongeldig verklaren. Daarnaast zou het kunnen voorkomen dat ten aanzien van betrokkene een onderzoek naar zijn geschiktheid moet worden gedaan in verband met medische omstandigheden. Als betrokkene na zo’n onderzoek niet geschikt blijkt te zijn, zal het rijbewijs ook ongeldig worden verklaard, ook al heeft hij de spelregels voor deelname aan het alcoholslotprogramma in acht genomen.
Binnen vijf jaar na zo’n ongeldigverklaring zal betrokkene alleen een nieuw rijbewijs kunnen aanvragen op de voorwaarde dat alsnog wordt deelgenomen aan het alcoholslotprogramma. Na die vijf jaar is het aan het CBR om te beoordelen of het alcoholslotprogramma voor betrokkene een voorwaarde zou moeten zijn voor het opnieuw verkrijgen van een rijbewijs. Het zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat betrokkene inmiddels vrijwillig een programma heeft gevolgd en kan aantonen geschikt te zijn. In zo’n geval is het aannemelijk dat het CBR geen deelname aan het alcoholslotprogramma zal opleggen.
Het moet gaan om een alcoholslot van een bij ministeriële regeling aangewezen type. De procedure betreffende de goedkeuring van alcoholsloten en de voorschriften en eisen die aan de verschillende erkenningen zullen worden gesteld, zullen worden geregeld bij ministeriële regeling. Voor een toelichting wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel alcoholslotprogramma (paragraaf 3.c.2).
In het kader van de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma zal betrokkene worden begeleid door het CBR.
Bij de start van het begeleidingsprogramma wordt in een aantal dagdelen gewerkt aan de motivatie van de deelnemer, het ontvankelijk maken van de deelnemer voor het instrument en de bespreking van de werking van alcohol op het lichaam en de rijvaardigheid.
Tijdens het alcoholslotprogramma vindt de begeleiding van de deelnemer plaats aan de hand van de data die periodiek uit het alcoholslot worden uitgelezen. Op basis van de uitgelezen data kan het CBR bijsturen en begeleiden, bijvoorbeeld door te variëren in de uitleesfrequentie van de data uit het alcoholslot, de mogelijkheid van extra begeleidingsgesprekken, betrokkene te wijzen op de mogelijkheid zich te laten behandelen door een verslavingsinstelling en de mogelijkheid tot verlenging van het alcoholslotprogramma met (telkens) zes maanden.
Bepaalde gegevens zullen in het bestaande rijbewijzenregister worden geregistreerd. Hierbij moet worden gedacht aan gegevens waarvan het belangrijk is dat bij rijbewijzen betrokken instanties zoals de politie en de gemeenten hiervan kennisnemen. Als voorbeelden kunnen worden genoemd het gegeven dat de verplichting is opgelegd tot deelname aan het alcoholslotprogramma of dat het rijbewijs ongeldig is verklaard omdat betrokkene zich niet blijkt te hebben gehouden aan de zogenaamde spelregels. In het Reglement rijbewijzen zal nader worden uitgewerkt welke gegevens in het rijbewijzenregister zullen worden opgenomen en wie zorg draagt voor de registratie van die gegevens in het rijbewijzenregister.
Daarnaast zullen gegevens moeten worden geregistreerd waarvan opname in het rijbewijzenregister niet direct voor de hand ligt. Het gaat hier bijvoorbeeld om gegevens die periodiek worden uitgelezen uit de registratie-eenheid van het alcoholslot, gegevens betreffende de inbouw, het testen, de kalibratie, de uitlezing, het onderhoud en de uitbouw van het alcoholslot en gegevens betreffende de betaling.
Zoals eerder is aangegeven zullen ema-achtige bijeenkomsten onderdeel uitmaken van het begeleidingsprogramma. Het ligt daarom voor de hand dat de personen die deze bijeenkomsten zullen begeleiden aan dezelfde eisen moeten voldoen als de begeleiders van de educatieve maatregelen alcohol en verkeer. De hier opgenomen wijzigingen strekken hiertoe.
Voor de handhavingsconsequenties wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel (Kamerstukken II 30 896, nr 3, § 7).
De in verband met de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten noodzakelijke aanpassingen bestaan voor de RDW uit de aanpassingen in het rijbewijzenregister. Aandachtspunt daarbij was dat ook voor andere lopende trajecten, zoals de implementatie van richtlijn 2006/126/EG van het Europees parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs tegelijkertijd in dezelfde applicaties aanpassingen moeten worden doorgevoerd. Verder diende te worden afgestemd met de andere betrokken instanties.
Het CBR heeft in zijn uitvoeringstoets aangegeven dat het ontwerpbesluit geen onoverkomelijke consequenties heeft voor het CBR. Het betreft een verbreding van de vorderingsprocedure, maar het CBR verwacht dat de werkinhoudelijke verzwaring goed uitvoerbaar zal zijn. Het CBR gaat er van uit dat de gegevens in het alcoholslotregister betrouwbaar zullen zijn. Hieraan is uitvoering gegeven door het stellen van strenge eisen aan het alcoholslot voordat dit door de RDW zal worden goedgekeurd. Wel wijst het CBR op de ingewikkeldheid van de procedures in gevallen van samenloop tussen het alcoholslotprogramma en de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten. Dit punt is onderkend en juist vanwege deze samenloop vindt thans een onderzoek plaats naar maatregelen en sancties met betrekking tot rijbewijzen. In deze samenloopgevallen moet ook rekening worden gehouden met een toename van bezwaren en beroepen. De omvang hiervan is nog onduidelijk en zal worden gemonitord.
Tenslotte wijst het CBR op het belang van voorlichting.
Voor een toelichting op de administratieve lasten wordt verwezen naar hetgeen hierover is opgemerkt in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel.
Goede voorlichting is, naast de techniek, van groot belang voor het resultaat van het alcoholslotprogramma. De voorlichting zal zich enerzijds richten op het bekendmaken van de nieuwe regels, waarbij de nadruk zal worden gelegd op de redenen voor de invoering. Op deze manier wordt beoogd een positieve houding ten aanzien van de maatregelen te bewerkstelligen bij de meerderheid van de verkeersdeelnemers. Daarnaast wordt zo bekendheid gegeven aan de hoofdlijnen van de maatregelen, waarbij zal worden gewezen op de consequenties voor de overtreders. Hierbij zal ook worden ingegaan op de mogelijke samenloop tussen de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten en het alcoholslotprogramma.
Anderzijds zal door de verschillende betrokken instanties voorlichting worden gegeven, bijvoorbeeld door het CBR bij het besluit tot oplegging van de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma en door de erkenninghouder installateur alcoholslot bij de installatie van het alcoholslot in het motorrijtuig over het gebruik ervan.
Ter uitvoering van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is een definitiebepaling opgenomen van het begrip persoonssleutel. In veruit de meeste gevallen beschikken personen, van wie gegevens in het rijbewijzenregister worden opgenomen, over een burgerservicenummer. Het burgerservicenummer is een aan een natuurlijk persoon toegekend uniek persoonsnummer. Het burgerservicenummer wordt gebruikt om de koppeling te kunnen maken tussen het rijbewijzenregister en het alcoholslotregister. Niet alle personen omtrent wie gegevens in het rijbewijzenregister worden opgenomen, beschikken evenwel over zo’n burgerservicenummer. Geprivigieerden, hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan ambassadepersoneel, beschikken veelal niet over zo’n burgerservicenummer. Omdat deze personen wel in aanmerking kunnen komen voor het alcoholslotprogramma, moeten ook deze personen op een unieke wijze kunnen worden geïdentificeerd om het van die koppeling mogelijk te maken. Voor die gevallen wordt dan de persoonssleutel gebruikt, een unieke code, die wordt samengesteld uit de naam, de voorletters en de geboortedatum van betrokkene, alsmede een volgnummer.
Als uit de ten aanzien van betrokkene geregistreerde verklaring van geschiktheid blijkt dat de aanvrager alleen geschikt is voor het besturen van een motorrijtuig waarin een alcoholslot is ingebouwd, wordt dit op het af te geven rijbewijs aangegeven door middel van een daartoe bij ministeriële regeling vastgestelde codering. Het nieuwe artikel 19c voorziet hierin.
Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat op grond van artikel 19b het nieuwe rijbewijs met de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering tevens de bevoegdheid zal geven tot het besturen van bromfietsen. Er gelden immers geen geschiktheideisen voor bestuurders van bromfietsen. Met het rijbewijs met de voor het alcoholslot vastgestelde codering zullen geen driewielige motorrijtuigen van de rijbewijscategorie B kunnen worden bestuurd: daarin zal immers geen alcoholslot mogen worden ingebouwd.
Dit onderdeel strekt tot de invoering van de volgende nieuwe artikelen.
Het nieuwe artikel 41a, eerste lid, bepaalt dat de procedure in de artikelen 41a en 41b moet worden gevolgd om een nieuw rijbewijs met codering alcoholslot aan te vragen, nadat aan betrokkene de verplichting is opgelegd tot deelname aan het alcoholslotprogramma en het oorspronkelijke rijbewijs ongeldig is verklaard.
In het tweede lid zijn de voor deze gevallen algemeen geldende aanvraageisen opgenomen. Het derde lid geeft hierop aanvullingen voor bijzondere gevallen. Hierbij gaat het om de in Nederland woonachtige aanvrager van wie het rijbewijs dat in verband met het opleggen van het alcoholslotprogramma ongeldig is verklaard, was afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland. Op grond van artikel 130, vijfde lid, van de wet lid is de hier opgenomen aanvraagprocedure mede van toepassing op houders van deze rijbewijzen. Voor deze aanvragers geldt de aanvullende eis dat een verklaring van rijvaardigheid voor de categorie B moet zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister.
Op grond van het vierde lid wordt met zo’n verklaring van rijvaardigheid gelijkgesteld een bewijs van rijvaardigheid een daartoe door het bevoegde militaire gezag afgegeven bewijs van rijvaardigheid dat niet langer dan zes maanden voor de aanvraag is afgegeven, waarbij de datum van de aanvraag van dat bewijs moet liggen na het besluit tot oplegging van de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma.
Het vijfde lid bevat de voorziening indien het oorspronkelijke rijbewijs niet kan worden overgelegd in verband met vermissing of diefstal.
Op grond van het zesde lid verliezen verklaringen van geschiktheid geregistreerd op het tijdstip waarop het rijbewijs ongeldig is verklaard op grond van artikel 132b, eerste lid, van de wet hun geldigheid. Dit heeft te maken met de omstandigheid dat aan personen aan wie de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd, extra eisen worden gesteld voordat ten aanzien van hen een verklaring van geschiktheid wordt geregistreerd. Zo moeten zij eerst aan hun betalingsverplichtingen hebben voldaan, een typegoedgekeurd alcoholslot hebben laten inbouwen en zich hebben aangemeld bij het CBR. Bovendien ligt het vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid niet voor de hand deze verklaringen van geschiktheid die nog niet zijn gebruikt voor een rijbewijs voor die categorie ongewijzigd in stand te laten. De verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma wordt immers niet voor niets opgelegd.
Het kan zijn dat betrokkene niet wil deelnemen aan het alcoholslotprogramma. Omdat er voor het besturen van de rijbewijscategorie AM (bromfietsen) geen geschiktheidseisen gelden, kan hij wel een rijbewijs voor alleen die categorie AM aanvragen. Het zevende lid voorziet hierin. Betrof het ongeldig verklaarde rijbewijs een niet omwisselbaar rijbewijs, dan zal betrokkene nog wel zijn rijvaardigheid moeten aantonen voor de rijbewijscategorie AM. Een verklaring van geschiktheid is dan niet nodig.
Het kan zijn dat ten aanzien van een persoon aan wie de verplichting is opgelegd tot deelname aan het alcoholslotprogramma, tevens een rechterlijke uitspraak als bedoeld in artikel 123b, eerste lid, van de wet onherroepelijk is geworden. Op grond van de aanvraagprocedure voor een rijbewijs, nadat ten aanzien van de aanvrager zo’n rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden (artikelen 42a tot en met 42e), moet betrokkene een verklaring van de RDW overleggen waaruit blijkt welke categorieën op het ongeldig geworden rijbewijs waren opgenomen, respectievelijk welke andere categorieën nog ten aanzien van betrokkene in het rijbewijzenregister geregistreerd stonden. Verder moet ten aanzien van betrokkene altijd een verklaring van rijvaardigheid zijn geregistreerd. Dit artikel bepaalt dat deze eisen, in aanvulling op de eisen uit in artikel 41a, van toepassing zijn als betrokkene niet alleen de verplichting opgelegd heeft gekregen tot deelname aan het alcoholslotprogramma, maar indien ten aanzien van hem ook een rechterlijke uitspraak als bedoeld in artikel 123b, eerste lid, van de wet onherroepelijk is geworden. Met het oog hierop zijn in het tweede lid diverse bepalingen van overeenkomstige toepassing verklaard.
Als betrokkene met goed gevolg heeft deelgenomen aan het alcoholslotprogramma en voldoet aan de bij ministeriële regeling gestelde voorwaarden voor beëindiging daarvan, registreert het CBR ten behoeve van betrokkene een verklaring van geschiktheid voor de rijbewijscategorie B zonder de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering en meldt het aan betrokkene dat hij een rijbewijs zonder de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering kan aanvragen. Het eerste lid bepaalt dat zo’n aanvraag plaatsvindt op grond van de artikelen 41c en 41d.
Op grond van het tweede lid kan de aanvraag betrekking hebben op alle, dan wel een of meerdere rijbewijscategorieën die waren vermeld op het in verband met de oplegging van het alcoholslotprogamma ongeldig verklaarde rijbewijs. Voor deze categorieën is geen verklaring van rijvaardigheid vereist, omdat dat rijbewijs niet ongeldig is verklaard in verband met onvoldoende rijvaardigheid (onderdeel a). Verder kan de aanvraag in bepaalde gevallen betrekking hebben op de categorieën die als slapend in het rijbewijzenregister zijn vermeld (onderdeel b). Het gaat dan om categorieën die niet op het ongeldig verklaarde rijbewijs stonden, maar al eerder ongeldig waren verklaard wegens ontbrekende geschiktheid of het niet meewerken aan een lichte educatieve maatregel alcohol en verkeer, educatieve maatregel alcohol en verkeer of een onderzoek naar de geschiktheid. Het kan dan ook gaan om categorieën die ongeldig zijn verklaard wegens ongeschiktheid na een onderzoek op verzoek van de betrokkene zelf. Ten slotte kan het gaan om categorieën waarvan betrokkene bij de periodieke vernieuwing door het niet aanvragen van een verklaring van geschiktheid voor die categorieën heeft afgezien van geldigheid. Of vervolgens daadwerkelijk voor al deze categorieën een rijbewijs wordt afgegeven, is vervolgens afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval of van de keuze van de aanvrager. Betrokkene kan zich bijvoorbeeld beperken tot een rijbewijs voor alleen de categorie B. In dat geval komt de aanvraagprocedure in feite neer op omwisseling van het rijbewijs met de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering voor een rijbewijs zonder die codering. Wil betrokkene echter een rijbewijs zonder de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering aanvragen voor andere categorieën dan de categorie B, dan moet hij op grond van het derde lid voor die andere categorieën dan B een eigen verklaring indienen.
De aanvraag kan geen betrekking hebben op categorieën die in verband met ontbrekende rijvaardigheid al ongeldig waren op het tijdstip dat het oorspronkelijke rijbewijs ongeldig werd verklaard op grond van artikel 132b, tweede lid, van de wet. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat het op grond van artikel 9, negende lid, van de wet verboden is een motorrijtuig te besturen van een andere categorie dan B of AM, waarin geen alcoholslot aanwezig is en waarvan het kenteken niet aan de desbetreffende persoon is gekoppeld, indien aan die persoon een rijbewijs is afgegeven met de voor het alcoholslotprogramma geldende codering. Om handhavingstechnische redenen is geen uitzondering gemaakt voor personen, die het alcoholslotprogramma met goed gevolg hebben doorlopen, ook niet voor het eventueel volgen van rijonderricht of het afleggen van een rijexamen.
In het derde lid zijn de eisen opgenomen waaraan bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, moet worden voldaan.
Het vierde lid bevat de voorziening indien het over te leggen rijbewijs niet kan worden overgelegd in verband met vermissing of diefstal.
Dit artikel bevat de aanvullende eisen indien ten aanzien van de in artikel 41c, eerste lid, bedoelde aanvrager ook een rechterlijke uitspraak als bedoeld in artikel 123b, eerste lid, van de wet onherroepelijk is geworden. Aanvullend gelden de eisen dat een verklaring van rijvaardigheid voor de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft moet worden overgelegd. Onder voorwaarden kan de aanvrager hiervoor gebruik maken van de verklaring van rijvaardigheid die ten aanzien van hem is geregistreerd in het kader van de aanvraag op grond van artikel 41b. Die verklaring is voor de rijbewijscategorie B «gebruikt» voor het rijbewijs met de voor het alcoholslotprogramma geldende codering, maar de verklaring van rijvaardigheid kent een geldigheidsduur van drie jaar. Dit betekent dat als betrokkene zich aan de spelregels heeft gehouden, hij die nog geldige verklaring van rijvaardigheid kan gebruiken bij de aanvraag van een rijbewijs zonder de voor het alcoholslotprogramma geldende codering. Als voor betrokkene het alcoholslotprogramma een aantal malen is verlengd, is de geldigheid van deze verklaringen vervallen en zal hij derhalve geen gebruik meer kunnen maken van deze verklaringen. In dat geval zal hij na de gunstige beëindiging van het alcoholslotprogramma alleen een rijbewijs zonder de voor het alcoholslotprogramma geldende codering kunnen krijgen voor de rijbewijscategorieën B en AM. Verwezen wordt naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 41c, tweede lid. Verder is hier de eis gesteld dat voor elke op de aanvraag vermelde categorie een verklaring van geschiktheid moet zijn geregistreerd die moet zijn aangevraagd na het tijdstip, bedoeld in artikel 132d, eerste of derde lid, van de wet.
In het tweede lid is vastgelegd dat geen verklaring van rijvaardigheid meer nodig is, als de zwaarste categorie de categorie B of AM is: om het rijbewijs met de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering te krijgen, heeft betrokkene immers al zijn rijvaardigheid voor die categorie aangetoond en het in te leveren rijbewijs geldt dan als bewijs van rijvaardigheid.
In het derde lid is geregeld welke documenten moeten worden overgelegd in geval van diefstal of vermissing van het rijbewijs.
Het kan zijn dat de aanvrager in het kader van de procedure van artikelen 42a tot en met 42e zijn rijvaardigheid had aangetoond voor meer categorieën dan B, maar dat hij zijn alcoholslotprogramma pas na meerdere verlengingen naar tevredenheid heeft kunnen afronden. In dat geval zal de geldigheid van de geregistreerde verklaring van rijvaardigheid zijn vervallen. Het vierde lid bepaalt dat betrokkene dan alleen een aanvraag kan doen voor een rijbewijs voor de categorieën B en AM. Zoals hierboven (artikelsgewijze toelichting op artikel 41b, tweede lid, aan het slot) reeds is aangegeven, staat de regelgeving niet toe dat een houder van een rijbewijs met de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering een motorrijtuig bestuurt van een andere categorie dan de categorie B en waarin geen alcoholslot is ingebouwd.
De hier opgenomen aanpassingen betreffen technische aanpassingen die nodig zijn in verband met de aanvraagprocedure van een rijbewijs indien aan de betrokken aanvrager de verplichting is opgelegd tot deelname aan het alcoholslotprogramma en ten aanzien van hem de in artikel 132b, eerste lid, van de wet bedoelde rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden.
De wijziging van het eerste lid is het gevolg van het feit dat in het kader van de invoering van het alcoholslotprogramma in een enkel, bijzonder, geval de registratie van de verklaring van geschiktheid op initiatief van het CBR plaatsvindt en niet op aanvraag van betrokkene. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het laten vervallen van de beperkende codering voor de categorie B nadat betrokkene naar het oordeel van het CBR het alcoholslotprogramma met goed gevolg heeft afgerond.
Het feit dat betrokkene zich tijdens het alcoholslotprogramma niet heeft gehouden aan de spelregels en dat op grond daarvan zijn rijbewijs ongeldig is verklaard betekent niet dat hij dan nooit meer de beschikking zal kunnen krijgen over een rijbewijs. Als hij binnen vijf jaar na die ongeldigverklaring een verklaring van geschiktheid aanvraagt, wordt hem op grond van het nieuwe vijfde lid van artikel 97 de verplichting opgelegd alsnog deel te nemen aan het alcoholslotprogramma en wordt voor hem alleen een verklaring van geschiktheid geregistreerd als hij heeft voldaan aan de vereisten, opgenomen in artikel 103, tweede of derde lid. Het CBR zal deze aanvraag dan verder afhandelen als een aanvraag als bedoeld in artikel 41a, eerste lid. Op de verklaring van geschiktheid zal dan de in artikel 19c bedoelde codering worden aangetekend.
Daarnaast kan het CBR, indien betrokkene op de eigen verklaring aangeeft dat hij eerder alcoholproblemen heeft gehad, op dit punt een nadere keuring laten uitvoeren en als de uitslag daarvan daartoe aanleiding geeft, betrokkene geschikt verklaren, onder de voorwaarde dat betrokkene deelneemt aan het alcoholslotprogramma. Betrokkene zal ook dan eerst moeten voldoen aan de eisen, genoemd in artikel 103, tweede of derde lid, voordat de verklaring van geschiktheid wordt geregistreerd, met de aantekening daarop dat betrokkene alleen een motorrijtuig van de rijbewijscategorie B met het opgegeven kenteken mag besturen indien daarin een alcoholslot is ingebouwd.
Het bovenstaande betekent bijvoorbeeld ook dat het CBR, indien ten aanzien van betrokkene de in artikel 123b, eerste lid, van de wet bedoelde uitspraak onherroepelijk is geworden en deze betrokkene een nieuwe verklaring van geschiktheid aanvraagt, deelname aan het alcoholslotprogramma als voorwaarde kan stellen voor registratie van een verklaring van geschiktheid.
In dit onderdeel wordt voorzien in de uitbreiding van artikel 103 met zes nieuwe leden. Het nieuwe tweede lid stelt vast aan welke voorwaarden een aanvrager in de gevallen, bedoeld in artikel 41a moet voldoen alvorens voor hem een verklaring van geschiktheid wordt geregistreerd.
Het nieuwe derde lid voorziet in de bepaling dat, als betrokkene aan de voorwaarden uit het tweede lid heeft voldaan, op de te registreren verklaring van geschiktheid de in artikel 19c bedoelde codering wordt aangetekend, terwijl het nieuwe vierde lid erin voorziet dat eventuele andere coderingen ook op het nieuwe rijbewijs worden overgenomen. Op deze manier wordt erin voorzien dat deze beperkende coderingen ook op het nieuwe rijbewijs worden aangetekend.
Op grond van het vijfde lid dient het CBR zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken nadat het heeft vastgesteld dat de deelnemer het alcoholslotprogramma met succes heeft gevolgd en dat er geen aanleiding is tot verlenging ervan, een verklaring van geschiktheid te registreren voor de rijbewijscategorie zonder de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering.
Het nieuwe zesde lid stelt aanvullende eisen, indien de aanvrager op het moment van de aanvraag 65 jaar of ouder is als dat noodzakelijk is in verband met de lichamelijke of geestelijke geschiktheid van de aanvrager.
Op grond van het nieuwe zevende lid gelden de eisen die in artikel 100, vijfde lid, worden gesteld aan het geneeskundig verslag ook voor het in het zesde lid bedoelde geneeskundige verslag.
De in dit onderdeel opgenomen aanpassing van artikel 118a voorziet in de bepaling dat de voor deelname aan het alcoholslotprogramma vastgestelde codering zal worden opgenomen op het rijbewijs. Die codering zal worden opgenomen in de Regeling codering beperkingen rijbevoegdheid. Het aan de betrokken rijbewijshouder in het kader van het alcoholslotprogramma gekoppelde kenteken zal niet op het rijbewijs worden vermeld, maar zal wel worden geregistreerd in het alcoholslotregister. Op deze manier wordt voorkomen dat betrokkene bij een wisseling van het motorrijtuig ook een nieuw rijbewijs zou moeten aanvragen. De aanpassing van het kenteken in het register geschiedt op het moment dat het alcoholslot in het andere motorrijtuig wordt ingebouwd.
Vanwege de leesbaarheid is ervoor gekozen om binnen hoofdstuk VI, Maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid, de indeling te verduidelijken. Dit heeft ertoe geleid dat binnen dit hoofdstuk afdelingen en waarnodig binnen een afdeling paragrafen worden ingevoerd.
De in deze onderdelen opgenomen wijzigingen betreffen technische aanpassingen.
In dit onderdeel wordt in hoofdstuk VI een nieuwe afdeling ingevoegd waarin nadere regels worden gesteld betreffende de uitvoering van het alcoholslotprogramma.
In artikel 132a worden algemene procedurele regels vastgesteld. Allereerst wordt aangegeven dat alleen in motorrijtuigen van de categorie B een alcoholslot kan worden ingebouwd, met uitzondering van de driewielige motorrijtuigen die onder de rijbewijscategorie B vallen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de Piaggio MP3, Dit driewielig motorrijtuig lijkt erg op een motorfiets. Voor de redengeving hiervoor wordt verder verwezen naar het algemeen deel van de toelichting (onderdeel 3a), alsmede naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel alcoholslotprogramma.
Vervolgens wordt in het tweede en het derde lid vastgesteld dat betrokkene het alcoholslot huurt of koopt van de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet of van de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet en daartoe met hem een contract sluit. De vormgeving van het contract is vrij, zij het dat wel wordt vastgelegd welke elementen in ieder geval in dit contract moeten zijn opgenomen.
Bij het brengen van het motorrijtuig waarin het alcoholslot moet worden ingebouwd, is aanwezigheid van degene aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd niet per se nodig. Degene die namens hem het motorrijtuig brengt bij de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet zal namens betrokkene de in het vierde lid opgesomde gegevens moeten verstrekken. In het vijfde lid wordt expliciet bepaald dat bij het afhalen van het motorrijtuig nadat het alcoholslot is ingebouwd, degene aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd, in persoon dient te verschijnen. Dit heeft te maken met het feit dat hem instructie zal worden gegeven in het gebruik van het alcoholslot.
Het nieuwe artikel 132b bevat verschillende voorschriften van procedurele aard, die vergelijkbaar zijn met artikel 132. Zo wordt in het eerste lid vastgelegd dat het CBR bepaalt hoe vaak betrokkene het alcoholslot moet laten uitlezen en of, en zo ja hoe vaak en waar en op welk tijdstip betrokkene zich moet melden voor een gesprek of bijeenkomst in het kader van het begeleidingsprogramma. Als betrokkene zich daar niet aan houdt, wordt dit gemeld aan het CBR en kan dit leiden tot de conclusie dat betrokkene niet heeft meegewerkt aan zijn verplichtingen in het kader van het alcoholslotprogramma en kan het rijbewijs ongeldig worden verklaard. Dit is afhankelijk van de vraag of betrokkene naar het oordeel van het CBR een geldige reden van verhindering had (zie het derde en vierde lid).
In de nieuwe paragraaf 2 zijn verschillende artikelen opgenomen die betrekking hebben op het nieuwe alcoholslotregister.
In artikel 132c is een opsomming opgenomen van de gegevens die in het alcoholslotregister worden verwerkt. Zoals het CBP terecht in zijn advies opmerkt, mogen op grond van artikel 10, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens persoonsgegevens niet langer worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt betrokkene te identificeren, dan noodzakelijk is voor de verwerkelijking van de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld of vervolgens worden verwerkt.
In het tweede lid is daarom ten aanzien van de in dat lid genoemde gegevens uit het alcoholslotregister een specifieke bewaartermijn opgenomen. Het betreft hier gegevens die omtrent betrokkene zijn geregistreerd in het alcoholslotregister en die betrekking hebben op het alcoholslotprogramma, zoals bijvoorbeeld de uit het alcoholslot uitgelezen gegevens en gegevens over inbouw, kalibratie, onderhoud en uitbouw van het alcoholslot. Al deze gegevens kunnen een rol spelen in bezwaar- of beroepsprocedures. Verder zal betrokkene na een beëindiging van het alcoholslotprogramma op grond van artikel 132d, eerste of derde lid, van de wet weliswaar een bericht krijgen van het CBR dat hij een nieuw rijbewijs kan aanvragen zonder de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering, maar is hij op zichzelf niet verplicht dat rijbewijs zonder die codering aan te vragen. Hij kan er voor kiezen nog een tijd door te blijven rijden met zijn rijbewijs met codering. Als hij daarvoor kiest, dan betekent dat wel dat hij zal moeten blijven rijden met het motorrijtuig waarin het alcoholslot is ingebouwd en waarvan het kenteken aan hem is gekoppeld. Die verplichting vervalt pas als aan hem een rijbewijs zonder de voor het alcoholslot vastgestelde codering is afgegeven. Vanwege de geldigheidsduur van het rijbewijs (in beginsel tien jaar), is de bewaartermijn om opsporingstechnische redenen vastgesteld op tien jaar.
De gegevens zijn daarnaast tevens van belang voor de handhaving van de typegoedkeuringen. Ook dit belang vereist een bewaartermijn van tien jaar. De overige gegevens die het alcoholslotregister zijn opgenomen betreffen gegevens als het bedrijfsnummer van de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet of de persoon die feitelijk de werkzaamheden heeft uitgevoerd. Deze gegevens blijven in het register opgenomen.
Gegevens uit het alcoholslotregister worden, op grond van artikel 129d van de wet alleen verstrekt aan autoriteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van deze wet of zijn belast met de handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften, voor zover het het alcoholslotprogramma betreft. In de praktijk zal dit tot gevolg hebben dat de in artikel 132c, eerste lid, onder a en b, bedoelde gegevens voor de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde erkenninghouder zichtbaar zullen zijn, omdat deze gegevens in het invoerscherm zullen verschijnen dat hij moet invullen, bijvoorbeeld na de inbouw of het uitlezen van het alcoholslot. Dit zijn dan gegevens die hij nodig heeft voor de uitvoering van zijn taak bij het alcoholslotprogramma. Hij zal evenwel geen toegang hebben, ook niet bij het uitlezen, tot de data die periodiek uit het alcoholslot worden uitgelezen, omdat hij die niet nodig heeft voor de uitvoering van zijn taak. Dat laatste geldt bijvoorbeeld ook voor de politie. Die moet bijvoorbeeld wel weten dat aan betrokkene de deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd, maar hoeft geen kennis te nemen van de uitleesgegevens. Zoals hierboven is aangegeven zal de politie, totdat betrokkene een rijbewijs heeft verkregen zonder de voor het alcoholslotprogramma vastgestelde codering, ook de gegevens, niet zijnde de uitleesgegevens, moeten kunnen raadplegen. Het CBR daarentegen zal wel de beschikking krijgen over de uitleesgegevens omdat die van belang zijn voor de uitvoering van zijn taak; het uitvoeren van de begeleiding en het nemen van beslissingen in het kader van het alcoholslotprogramma.
De artikelen 132d, 132e en 132f geven aan welke gegevens door respectievelijk het CBR, de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet of de RDW in het alcoholslotregister worden verwerkt.
De in deze onderdelen opgenomen aanpassingen van respectievelijk de artikelen 153a, 153b en 153c zijn nog het gevolg van het feit dat de verklaringen van rijvaardigheid of van geschiktheid niet meer in papieren vorm ter hand worden gesteld maar bij de invoering van het nieuwe rijbewijsdocument per 1 oktober 2006 zijn vervangen door registraties in het rijbewijzenregister. Ten onrechte zijn deze artikelen niet aan deze ontwikkeling aangepast.
Het kan gebeuren dat op grond van de regelgeving betrokkene de verplichting krijgt opgelegd tot deelname aan het alcoholslotprogramma, maar dat zijn rijbewijs, dat op grond van artikel 132b, tweede lid, van de wet ongeldig zou moeten worden verklaard, al, bijvoorbeeld door het verstrijken van de geldigheidsduur, niet meer ongeldig kan worden verklaard. Een document dat al ongeldig is, kan immers niet nog een keer ongeldig worden verklaard. Het in dit onderdeel voorgestelde nieuwe artikel 153d voorziet in dat geval in de verplichting voor het CBR om een aantekening in het rijbewijzenregister op te nemen dat ten aanzien van de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs alleen een verklaring van geschiktheid kan worden geregistreerd indien is voldaan aan artikel 103, tweede en derde lid.
Dit artikel voorziet in de aanpassingen van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen die nodig zijn voor het beschikbaar krijgen van voldoende begeleiders voor het alcoholslotprogramma. De specifieke eisen zijn opgenomen in de het nieuwe artikel 16a.
Dit artikel voorziet in de inwerkingtreding van dit besluit op het tijdstip waarop de artikelen I, onderdelen AA tot en met DD, en GG tot en met OO, III en IV van de wet van 4 juni 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma in werking treedt. Omdat het hier regelgeving betreft die al voor 1 januari 2009 in voorbereiding was, zijn de vaste verandermomenten niet van toepassing.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in de Staatscourant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2010-777.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.