Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2019
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
van uw Kamer van 11 april 2019 om mijn reactie op het e-mailbericht van Kaspersky
Lab over de rol van de overheid en IT-branche in cybersecurity, informeer ik u als
volgt.
In het e-mailbericht, gedateerd 19 maart 2019, concludeert Kaspersky Lab dat onvoldoende
inzichtelijk is geweest en niet helder is gecommuniceerd hoe de voorzorgsmaatregel
met betrekking tot het gebruik van antivirussoftware van Kaspersky Lab, waarover uw
Kamer op 14 mei 2018 is geïnformeerd,1 tot stand is gekomen. Daarnaast wordt betoogd dat er vanuit de overheid geen objectieve
richtlijnen zijn opgesteld, waardoor een schijn van willekeur gecreëerd wordt. Naar
het oordeel van Kaspersky Lab is er vanwege nieuw beschikbaar gekomen informatie aanleiding
tot heroverweging van genoemde voorzorgsmaatregel.
Zoals blijkt uit de bijlage bij genoemd e-mailbericht, heeft Kaspersky Lab bij brief
van 1 maart 2019 aan de plaatsvervangend Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid van mijn ministerie een verzoek om heroverweging van bovenbedoelde voorzorgsmaatregel
gedaan. Ik heb de reactie op dat verzoek eerder deze week, met als conclusie dat er
naar mijn oordeel geen aanleiding is om de voorzorgsmaatregel te heroverwegen, aan
Kaspersky Lab gestuurd. De conclusie van deze reactie houdt in dat de huidige omstandigheden
geen aanleiding geven tot heroverweging van de getroffen voorzorgsmaatregel. Graag
licht ik daarover het volgende toe.
Bij bovengenoemde brief van 14 mei 2018 aan uw Kamer (Kamerstukken 30 821 en 26 643, nr. 46), alsook bij brief van 27 juni 2018 aan Kaspersky Lab, is medegedeeld dat het kabinet,
vanwege de mogelijke risico’s voor de nationale veiligheid, besloten heeft tot het
nemen van de voorzorgsmaatregel om het gebruik van de antivirussoftware van Kaspersky
Lab bij de rijksoverheid uit te faseren en aan vitale en ABDO-bedrijven te adviseren
hetzelfde te doen. Daarbij is in het bijzonder het volgende in samenhang van belang
geacht:
-
1) Antivirussoftware heeft uitgebreide en diepgaande toegang tot ICT-systemen, waardoor
deze ook misbruikt kan worden voor digitale spionage en sabotage;
-
2) Kaspersky Lab is een Russisch bedrijf en kan krachtens Russische wetgeving verplicht
worden om de Russische inlichtingendiensten desgevraagd te ondersteunen in de uitvoering
van hun taken;
-
3) De Russische Federatie heeft een actief offensief cyberprogramma dat onder meer is
gericht op Nederland en Nederlandse belangen.2
Deze voorzorgsmaatregel is, zoals hierboven aangegeven, genomen vanwege de mogelijke
risico’s voor de nationale veiligheid. Het besluit van het kabinet om een dergelijke
maatregel te nemen is uiteraard genomen op basis van een zorgvuldige voorafgaande
beoordeling van de mogelijke risico’s. Daarbij is overigens sprake geweest van een
beoordeling aan de hand van bovengenoemde factoren, die het kabinet ook in andere
gevallen, zoals bij de vernieuwing van C2000, hanteert.3
Kaspersky Lab heeft in de bovengenoemde brief van 1 maart 2019 aangevoerd dat de beoordeling
aan de hand van bovenvermelde factoren deels op onjuiste aannames berust en daarnaast
gewezen op maatregelen die zij getroffen hebben om de integriteit van hun antivirussoftware
te borgen. Zoals ik in mijn brief in reactie op deze brief van 1 maart 2019 aan Kaspersky
Lab heb laten weten, ben ik na beoordeling hiervan nog steeds van oordeel dat het
gebruik van de antivirussoftware van Kaspersky mogelijke risico’s voor de nationale
veiligheid heeft en er geen aanleiding is de voorzorgsmaatregel te heroverwegen.
Onverminderd geldt dat wanneer de omstandigheden die het kabinet hebben doen besluiten
bovenbedoelde voorzorgsmaatregel te nemen, veranderen, dat aanleiding kan zijn om
dat besluit te heroverwegen. Indien dit het geval is, zal uw Kamer hierover worden
geïnformeerd.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus