35 600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2020

Graag wil ik uw Kamer verzoeken om een spoedige behandeling van het wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering (Kamerstuk 35 600). Het wetsvoorstel voorziet in de wettelijke verankering van de structurele aanpak van de stikstofproblematiek: de wettelijke vastlegging van een resultaatsverplichtende doelstelling voor de reductie van de stikstofbelasting van Natura 2000-gebieden, de wettelijke opdracht om een programma met maatregelen vast te stellen om die doelstelling te realiseren en om de natuur in de Natura 2000-gebieden te verbeteren en wettelijke regels over monitoring en bijsturing. Daarnaast voorziet het in een vrijstelling van de Natura 2000-vergunningplicht voor de stikstofdepositie door bouwactiviteiten.

Zoals ook het Adviescollege Stikstofproblematiek, onder voorzitterschap van de heer Remkes, heeft aangegeven in het eindadvies «Niet alles kan overal» (Kamerstuk 35 334, nr. 89), is een voortvarende aanpak van de stikstofproblematiek en van het natuurherstel essentieel, niet alleen voor het bereiken van de natuurdoelstellingen, maar ook om ruimte te kunnen bieden aan maatschappelijke en economische ontwikkelingen die stikstofdepositie veroorzaken op daarvoor gevoelige natuurwaarden in de zogenoemde Natura 2000-gebieden. Heden zond ik uw Kamer de kabinetsreactie op dit advies.

Voor een voortvarende aanpak van de stikstofproblematiek en van het natuurherstel zijn een heldere wettelijke doelstelling en een helder wettelijk kader essentieel, waar het gaat om een grote opgave voor de komende decennia met betrokkenheid van verschillende overheden en vele maatschappelijke spelers. Het is van belang dat daarover zo snel mogelijk duidelijkheid komt en het wetsvoorstel zo snel mogelijk tot wet kan worden verheven en in werking kan treden. Ik stel het zeer op prijs als uw Kamer de behandeling van het wetsvoorstel voor het kerstreces afrondt.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven