35 154 Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (Trb. 2017, 13)

H VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 juni 2021

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 (BDO) hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief2 van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 16 november jl. in reactie op de door de commissie gestuurde brief van 23 oktober jl. inzake aanvullende informatie over de uitwerking van het notificatiemechanisme waarmee maatschappelijke organisaties klachten kunnen indienen over de naleving van de bepalingen van handelsakkoorden.

Naar aanleiding hiervan heeft de commissie op 2 december 2020 de Minister een brief gestuurd.

De Minister heeft bij brief van 25 juni 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Van Luijk

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Den Haag, 2 december 2020

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief3 van 16 november jl. in reactie op de door de commissie gestuurde brief van 23 oktober jl. inzake aanvullende informatie over de uitwerking van het notificatiemechanisme waarmee maatschappelijke organisaties klachten kunnen indienen over de naleving van de bepalingen van handelsakkoorden.

Tijdens de commissievergadering van 24 november jl. heeft de commissie naar aanleiding van uw brief gesproken over de verdere procedure inzake de behandeling van het wetsvoorstel Goedkeuring Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada en de Europese Unie (CETA) (35 154). Een meerderheid van de commissie heeft hierbij aangegeven de nadere uitwerking van het notificatiemechanisme door de Europese Commissie te willen betrekken bij de verdere behandeling van het wetsvoorstel, en deze nadere uitwerking af te willen wachten alvorens een besluit te nemen over de verdere procedure.

In uw brief van 16 november jl. geeft u aan de Kamer te zullen informeren over de geboekte voort- gang en de verdere uitwerking van de zijde van de Europese Commissie, alsmede over overleg met andere EU-lidstaten over dit dossier. De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) zien met belangstelling uit naar de informatievoorziening over de verdere ontwikkelingen en naar het uitgewerkte voorstel (inclusief juridisch kader) van de Europese Commissie zodra dit gereed is.

De fracties van GroenLinks, PVV, SP, Forum voor Democratie, Partij voor de Dieren en SGP hebben aangegeven zich niet aan te sluiten bij deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking E.B. van Apeldoorn

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2021

Ter informatie bied ik u hierbij een afschrift aan van de kabinetsinbreng aan de Europese Commissie (EVP Dombrovskis) ten behoeve van het klachtenmechanisme voor duurzaamheidsbepalingen in handelsakkoorden. Deze inbreng is opgesteld gehoord de inbreng van organisaties uit het maatschappelijk middenveld. Met deze brief informeer ik u over de verdere ontwikkelingen omtrent het klachtenmechanisme, zoals gevraagd in de brief van de leden van de Commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking van 2 december jl. (kenmerk 165792.37U).

Aan deze inbreng liggen de gespreksrondes ten grondslag die gedurende de afgelopen maanden met ondersteuning van de Sociaal Economische Raad zijn georganiseerd met vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers alsmede het brede maatschappelijk middenveld, teneinde additionele input over het klachtenmechanisme te kunnen delen met de Commissie.

Mijn Franse ambtgenoot heb ik geïnformeerd over de gespreksrondes en het voornemen om inbreng te leveren op het klachtenmechanisme. Het spreekt vanzelf dat Frankrijk en Nederland nauw samen blijven optrekken ten aanzien van de verdere operationalisering van het klachtenmechanisme.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Samenstelling:

Faber-van de Klashorst (PVV), Ganzevoort (GL), Van Apeldoorn (SP) (voorzitter), Van Dijk (SGP),

Jorritsma-Lebbink (VVD), Knapen (CDA), Oomen-Ruijten (CDA), Koole (PvdA), vac. (PvdD), Van Rooijen (50PLUS), arbouw (VVD), Van Ballekom (VVD) (1e ondervoorzitter), Beukering (Fractie-Nanninga), Bezaan (PVV), Dittrich (D66), Huizinga-Heringa (CU) (2e ondervoorzitter), Dessing (FVD), Karimi (GL), Kluit (GL), Moonen (D66), Otten (Fractie-Otten), Vos (PvdA), Van Wely (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Prast (PvdD)

X Noot
2

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2020–2021, 35 154, G.

X Noot
3

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2020–2021, 35 154, G.

Naar boven