De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Minister in de structurele aanpak opkomende stoffen uit puntbronnen
in relatie tot bescherming drinkwaterbronnen heeft aangegeven de mogelijkheid te onderzoeken
om de informatievoorziening over geloosde stoffen te verbeteren;
constaterende dat uitvoering gegeven moet worden aan de motie-Laçin (27 635, nr. 391) waarin is opgeroepen een handreiking op te stellen voor het bevoegd gezag over hoe
binnen de ABM- en immissietoets rekening gehouden moet worden met de risico's voor
veiligstelling van de drinkwatervoorziening;
constaterende dat in de motie-Van Eijs (27 625, nr. 389) is aangegeven dat er nog stappen te zetten zijn in de aanpak van opkomende stoffen
in relatie tot bescherming van drinkwater(bronnen), waarbij de regering ook is verzocht
concrete afspraken te maken over de bevoegdheden en rolverdeling van overheden bij
(in)directe lozingen;
constaterende dat in het regeerakkoord opkomende stoffen niet worden genoemd in relatie
tot de bescherming van oppervlaktewater en (drink)waterbronnen;
verzoekt de regering, de problematiek van opkomende stoffen ten aanzien van de (drink)waterkwaliteit
te betrekken bij de uitwerking van het regeerakkoord;
verzoekt de regering tevens, een actieplan met duidelijke mijlpalen op te stellen
om in vervolg op de structurele aanpak opkomende stoffen concrete invulling te gegeven
aan bescherming van drinkwater(bronnen),
en gaat over tot de orde van de dag.