34 725 XVII Jaarverslag en slotwet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2016

Nr. 11 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 23 juni 2017

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 24 mei 2017 voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Bij brief van 2 juni 2017 zijn ze door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Wiskerke

1

Aangaande het Dutch Good Growth Fund (DGGF) wordt gesproken van «een wijziging in de toewijzingsprocedure van projecten en het aanscherpen van criteria». Wat houdt dit in en met betrekking tot welke onderdelen is dit gedaan?

Antwoord:

De wijziging in de toewijzingsprocedure van projecten en het aanscherpen van criteria hebben geen betrekking op het Dutch Good Growth Fund (DGGF), maar op Partners for International Business (PIB) en de subsidieregeling voor demonstratieprojecten, haalbaarheids- en investeringsvoorbereidingsstudies (DHI). Zo wordt specifieker getoetst op de eigen bijdrage van de deelnemende private partijen van de PIB en is het vereiste aantal deelnemers van drie naar vijf gegaan. De DHI is omgevormd tot een aanbestedingsprocedure, waardoor nu de beste voorstellen in aanmerking komen voor financiering en niet de eerste aanvraag die binnenkomt en aan de voorwaarden voldoet.

2

Aangaande beleidsartikel 2 wordt verschillende keren aangegeven dat er meer voorbereidingstijd nodig is. Welke actoren veroorzaken deze noodzaak om meer voorbereidingstijd te treffen? Hoe kan deze tijd worden verkort?

Antwoord:

Het kabinet stelt hoge kwaliteitseisen aan een zorgvuldige projectvoorbereiding. Het formuleren van concrete resultaatafspraken kost veel voorbereidingstijd. De tijd kan niet worden verkort zonder concessies te doen aan de zorgvuldigheid van het beoordelings- en committeringstraject.

3

Wat was aangaande het Fonds Duurzaam Water het plan en wat is er gerealiseerd waardoor de prestaties boven verwachting waren? Wat kunnen we hiervan leren ten behoeve van andere projecten?

Antwoord:

In de Slotwet wordt vermeld dat het Fonds Duurzaam Water boven verwachting presteerde. Als gevolg van de grote respons op de eerste twee «calls» werden activiteiten in 2013 en 2014 gecontracteerd. In 2016 waren alle activiteiten onder beide «calls» in uitvoering, waardoor de kasuitgaven in 2.016 EUR 5,7 miljoen hoger waren dan gepland.

4

In de programma’s Samenspraak en Tegenspraak» en het Accountability Fund is in 2016 47,5 miljoen euro minder uitgegeven dan gepland. Komt dit bedrag ten goede aan het budget van deze programma’s in 2017? Zo niet, waarom niet?

Antwoord:

Ja, dit bedrag komt ten goede aan het budget van deze programma’s in 2017.

5

Hoeveel middelen en welke projecten zijn er bevroren vanwege de instabiele politieke situatie in Afghanistan, Zuid-Soedan en Burundi? Blijven deze middelen beschikbaar voor deze landen? Zo niet, waarom niet?

Antwoord:

In 2016 heeft Nederland geen projecten bevroren vanwege de instabiele politieke situatie in Afghanistan, Burundi en Zuid-Sudan. In Burundi en Zuid-Sudan gebeurde dat wel eerder, in 2015 en 2014. Zoals de desbetreffende tekst van de Slotwet aangeeft zijn in 2016 louter minder nieuwe verplichtingen voor projecten en programma’s aangegaan in die landen. Hierdoor ontstaat er ruimte om verplichtingen voor nieuwe projecten en programma’s aan te gaan in dezelfde landen (mits de politieke situatie dat toelaat), dan wel in andere landen.

6

Waar heeft u het over als u spreekt over «alle subsidies»? Welke subsidies worden hier bedoeld?

Antwoord:

In 2016 verleende het Addressing Root Causes Fonds negentien subsidies aan NGO’s. Begin 2017 verleende dit fonds nog eens twee subsidies aan NGO’s.

7

Voor welk bedrag aan kapitaalmarktleningen staat Nederland garant?

Antwoord:

Ultimo 2016 stond de Nederlandse Staat garant voor een bedrag van EUR 166,6 miljoen aan kapitaalmarktleningen van de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO). Dit is terug te vinden in het overzicht van risicoregelingen op pagina 31 van het Jaarverslag en Slotwet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2016 (34 725 XVII).

Naar boven