Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2017
Met onze brief van 13 januari 2016 (Kamerstuk 34 300 XII, nr. 65) hebben wij u aangekondigd dat de Auditdienst Rijk (ADR) in het kader van de Budget
Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK)-subsidie onderzoek zou doen naar de voorschotverlening
van het toenmalige Ministerie van VROM aan de gemeente Delft in 2005, 2007 en 2008.
Na advies van de ADR zouden wij u nader informeren over de wijze waarop deze kwestie
wordt afgehandeld. De ADR heeft op 19 januari 2017 haar rapport «Voorschot verlening
Spoorzone Delft» uitgebracht. Het rapport treft u aan als bijlage bij deze brief1.
De conclusie van de ADR is dat de BIRK-subsidie rechtmatig en uitlegbaar kan worden
onderbouwd. Het te vroeg betaalde voorschot uit BIRK aan het project Spoorzone Delft
kan worden verrekend met de eigen bijdrage van de gemeente Delft.
De ADR concludeert verder dat de financiering en subsidiëring van het project Spoorzone
Delft een zeer complex geheel is, waarbij belangen voor de realisatie van het project
en subsidiëring van het project door elkaar lopen. Hierdoor lopen ook opdrachtgeversrelaties
en subsidierelaties door elkaar. Als gevolg hiervan hadden partijen niet altijd meer
helder welke afspraken precies voor de financieringsstromen golden. Dit kan een oorzaak
zijn van het twee keer gebruiken van gedeeltelijk dezelfde onderbouwing voor het aanvragen
van de voorschotten. Ook zijn volgens de subsidievoorwaarden aan de gemeente Delft
betaalde voorschotten gedeeltelijk te vroeg aangevraagd en betaald.
Wij kunnen ons verenigen met de conclusies en het advies van de ADR. Ook de gemeente
Delft onderschrijft de conclusies en het advies.
In het kader van de afwikkeling van de BIRK-subsidie en het verstrekte voorschot door
ProRail zijn inmiddels afspraken gemaakt om tot een volledige, uitlegbare en rechtmatige
verrekening te komen. De tussen ProRail, OBS, de gemeente Delft en het Ministerie
van IenM gemaakte afspraken, hebben de instemming van de ADR en de betrokken accountants.
De formele afrekening wordt op basis van deze afspraken in gang gezet door ProRail
en OBS.
IenM en de gemeente Delft zijn gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat de BIRK-subsidie
en het voorschot van ProRail, na toepassing van eerdergenoemde verrekening, afgewikkeld
kunnen worden.
Aandachtspunt voor de toekomst is dat bij het maken van afspraken over de financiering
van gecompliceerde projecten rekening wordt gehouden met de impact van de subsidievoorwaarden
op de financiering en de controleerbaarheid van de naleving van de subsidievoorwaarden.
De subsidievoorwaarden en de controleerbaarheid van de naleving van subsidievoorwaarden
hebben grote invloed op wat op welke wijze kan worden gefinancierd. Het is dan ook
van belang dat dit op basis van een risicoanalyse tijdig bekend is en dat hiervoor
tijdige passende maatregelen worden getroffen. Bij het project Spoorzone Delft hadden
de reeds bestaande subsidievoorwaarden uit BIRK aangepast moeten worden op de naderhand
gemaakte financieringsafspraken. Dan had de onduidelijkheid over de eerdergenoemde
financieringsstromen voorkomen kunnen worden.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma