De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I wordt na onderdeel F een onderdeel ingevoegd, luidende:
Fa
In artikel 8.9, eerste lid, wordt «53 1/3%» vervangen door: 83 1/3%.
Toelichting
Uit onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en het
NIBUD blijkt dat de eenverdiener financieel onder druk staat en het risico loopt om
feitelijk geld tekort te komen. In de afgelopen tien jaar ging de modale eenverdiener
er per jaar gemiddeld driekwart procent op achteruit. Tweeverdieners daarentegen gingen
er gemiddeld per jaar een kwart procent op vooruit. Een stapeling van fiscale maatregelen
zorgt ervoor dat kostwinners in vergelijking met andere huishoudens onevenredig zwaar
belast worden.
De belastingvrije som, die bedoeld was om het inkomen wat nodig is om te kunnen voorzien
in de primaire levensbehoeften buiten beschouwing te laten, werd bij de belastingherziening
van 2001 vervangen door de algemene heffingskorting. Met het afbouwen van de overdraagbaarheid
van de algemene heffingskorting verliest de algemene heffingskorting deze functie
in steeds grotere mate. Gevolg is dat bij modale eenverdieners belasting wordt geheven
over inkomen wat noodzakelijk is voor het voorzien in de primaire levensbehoeften.
De afbouw van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting in combinatie met
een forse toename van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting,
zorgt ervoor dat kostwinners tot wel vijf keer meer belasting betalen dan tweeverdieners.
In absolute getallen loopt dit op tot een verschil in belastingdruk van acht- tot
tienduizend euro.
Niet alleen de keuzevrijheid in het verdelen van arbeid en zorgtaken komt in het geding.
Uit onderzoek blijkt dat een ruime meerderheid van de kostwinners dat niet is uit
vrije keuze. Belangrijke oorzaken zijn het hebben van een chronisch zieke of gehandicapte
partner, werkloosheid en studie. Daarnaast wordt in veel gevallen door de partner
van de kostwinner onbetaalde arbeid verricht, zoals mantelzorg, vrijwilligerswerk
en zorg voor (pleeg)kinderen. Deze onbetaalde arbeid komt in het nauw als de kloof
tussen een- en tweeverdieners verder wordt vergroot.
Bovenstaand amendement regelt dat de kloof tussen een- en tweeverdieners wordt verkleind
met ruim 650 euro door de overdraagbare algemene heffingskorting met 30% te verhogen.
De gecombineerde heffingskorting bedraagt maximaal het bedrag van de gecombineerde
inkomensheffing. Voor minstverdienende partners wordt dit maximum onder bepaalde voorwaarden
verhoogd. Voor zover deze verhoging ziet op de algemene heffingskorting wordt deze
verhoging van het maximum geleidelijk afgebouwd. Dit amendement zorgt ervoor dat de
afbouw die reeds heeft plaatsgevonden gedeeltelijk wordt teruggedraaid waardoor de
maximale uitbetaling van de algemene heffingskorting in 2016 uitkomt op 76 2/3% van
de algemene heffingskorting in plaats van op 46 2/3%.
De budgettaire derving van dit amendement is € 240 miljoen in 2016, € 250 miljoen
in 2017, € 280 miljoen in 2018, € 300 miljoen in 2019, € 320 miljoen in 2020, € 350 miljoen
in 2021, € 370 miljoen in 2022, € 420 miljoen in 2023, € 330 miljoen in 2024, € 240 miljoen
in 2025, € 160 miljoen in 2026 en € 80 miljoen in 2027. Dit amendement wordt gedekt
door een bezuiniging op de Inkomensafhankelijke Combinatiekorting via een separaat
amendement.
Dijkgraaf Schouten Bashir