Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 september 2015
Op zondagavond 20 september jl. is in een televisie-uitzending van KRO Reporter bericht
over het verloop van de voorwaardelijke invrijheidstelling van Volkert van der G.
Deze uitzending heeft veel vragen opgeroepen bij uw Kamer en daarbuiten. Onder meer
over de vraag hoe het reclasseringstoezicht verloopt en of Van der G. zich aan de
voorwaarden houdt die hem zijn opgelegd. Met deze brief ga ik hier nader op in.
Ik wil vooropstellen dat Van der G. een afschuwelijk misdrijf heeft gepleegd. De moord
op Pim Fortuyn was een aanslag op de democratie. Het misdrijf heeft destijds een schok
in de samenleving teweeg gebracht en ook nu nog wordt dit feit als schokkend ervaren.
De reacties op de televisie-uitzending van zondagavond jl. illustreren dat.
Het is van het grootste belang is dat Van der G. zich, net als alle personen die voorwaardelijk
in vrijheid zijn gesteld, houdt aan de hem opgelegde voorwaarden. Voor een ieder die
voorwaardelijk in vrijheid is gesteld gelden dezelfde rechten en plichten. Bij de
voorwaardelijke invrijheidsstelling zijn aan Van der G. naast de algemene voorwaarde
dat hij tijdens de proeftijd geen strafbaar feit pleegt ook bijzondere voorwaarden
opgelegd. De reclassering ziet er nauwlettend en intensief op toe dat Van der G. zich
aan de opgelegde voorwaarden houdt. Indien nodig rapporteert de reclassering aan het
OM. Daarnaast vinden regulier evaluaties plaats tussen het OM en de reclassering.
Hiermee wordt getracht alle eventuele risico’s voor zowel de samenleving, als ook
voor Van der G., zoveel mogelijk te beperken.
In de hierboven genoemde televisie-uitzending werd melding gemaakt van de foto die
op 17 juni 2014 is gepubliceerd in De Telegraaf. Uit informatie die ik heb gekregen
van het OM blijkt dat het OM vooraf op de hoogte was dat de foto zou worden gepubliceerd.
Het OM werd op 16 juni 2014 door de advocaat van Van der G. telefonisch in kennis
gesteld dat er een foto werd gemaakt van betrokkene.
Het OM heeft inhoudelijk beoordeeld of hier sprake zou zijn van een overtreding van
het opgelegde mediaverbod. Het OM heeft aan de advocaat van Van der G. medegedeeld
dat het OM van oordeel was dat er geen sprake was van overtreding van het mediaverbod.
De reden om een mediaverbod als bijzondere voorwaarde op te leggen is enerzijds ter
voorkoming van confrontatie van de maatschappij, slachtoffers en nabestaanden met
(kwetsende) standpunten van Van der G., anderzijds ter bevordering van de resocialisatie
van Van der G. en ter bescherming van zijn veiligheid.
Gelet op de uitlatingen van Van der G. heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en
Justitie de reclassering verzocht om nogmaals, dus naast de reguliere evaluatiemomenten
die zijn afgesproken tussen OM en reclassering, voor het OM inzichtelijk te maken
of en hoe Van der G. zich aan alle voorwaarden houdt die aan hem zijn opgelegd. Het
OM toetst of Van der G. de voorwaarden heeft overtreden. Vanzelfsprekend zal ik uw
Kamer informeren over het oordeel van het OM.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur