Aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Den Haag, 3 april 2019
Op dinsdag 26 maart 2019 heeft op verzoek van mevrouw Bertram, DG van het Rijksvastgoedbedrijf
(RVB), een gesprek plaatsgevonden tussen het Presidium en BZK/RVB. Aansluitend heeft
een technische briefing plaatsgevonden met achtereenvolgens de architecten Van Loon
en De Bruijn. Deze architecten zijn in de gelegenheid geweest hun plannen te presenteren.
BZK/RVB heeft aangegeven dat zij deze bijeenkomst nodig heeft om voor 15 april 2019
een zorgvuldige afweging te maken met welke architect(en) zij doorgaat en dat zij
het vertrouwen dat de Tweede Kamer (als gebruiker van het gebouw) heeft in de architect
van groot belang acht bij het maken van deze afweging. BZK/RVB heeft benadrukt dat
deze afweging onderdeel is van haar eigen verantwoordelijkheid als opdrachtgever.
Voor de inhoudelijke reactie van het Presidium op de plannen verwijst het Presidium
in de eerste plaats naar het overleg in juli 2018 waarin, in aanwezigheid van de Rijksbouwmeester,
de mening van het Presidium duidelijk is verwoord en ook reserves zijn geuit ten aanzien
van de architectenkeuze. Recentelijk heeft het Presidium nogmaals inhoudelijk op de
plannen gereageerd door een aangepast functioneel Programma van Eisen vast te stellen,
haar opmerkingen kenbaar te maken op het Voorlopig Ontwerp en de bevindingen kenbaar
te maken naar aanleiding van de review van architect De Bruijn. Naar aanleiding van
de bijeenkomst op 26 maart 2019 wil ik u laten weten dat het Presidium zich grote
zorgen maakt over het renovatieproces omdat er in haar ogen sprake is van sterk verschillende
visies en plannen van de twee architecten.
BZK/RVB heeft in de bijeenkomst van 26 maart 2019 onderkend dat een keuze voor het
betrekken van twee architecten risico’s met zich meebrengt. Het Presidium deelt deze
mening en voorziet dat doorgaan met deze beide architecten een situatie oplevert van
«twee kapiteins op één schip met elk een eigen koers» en beschouwt dat als een groot
risico, mede in termen van tijd en geld.
BZK/RVB is als opdrachtgever verantwoordelijk voor de contractering van de architect(en).
Het Presidium vindt het van cruciaal belang dat in dit complexe en kostbare project
vertrouwen bestaat tussen de gebruiker van het gebouw, BZK/RVB en de architect. Dit
vertrouwen is, ook volgens BZK/RVB, onmisbaar om de renovatie (sober en doelmatig)
tot een goed einde te brengen. Door de gang van zaken tot nu toe is er sprake van
weinig vertrouwen.
Alles overwegende komt het Presidium tot de slotsom dat de keuze om met twee architecten
te gaan werken grote risico’s met zich meebrengt. Daarnaast is het van belang dat
er draagvlak en vertrouwen is van de gebruiker in de architect. Wellicht ten overvloede
wijst het Presidium erop dat zij zich er geen goede voorstelling van kan maken wat
de noodzaak is van het betrekken van een andere architect dan diegene die het gebouw
zo succesvol heeft vormgegeven.
Graag vernemen wij op korte termijn uw reactie.
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Arib