34 251 Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met versterking van de bestuurskracht van onderwijsinstellingen

Nr. 19 AMENDEMENT VAN DE LEDEN MOHANDIS EN VAN MEENEN

Ontvangen 20 januari 2016

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel V worden na onderdeel D twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Da

In artikel 9.30a, tweede lid vervalt «en» aan het slot van onderdeel b en wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «, en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. de hoogte van het instellingscollegegeld als bedoeld in artikel 7.46, tweede lid.

Db

In artikel 9.33, eerde lid, vervalt «en» aan het slot van onderdeel f en wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door «, en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. de hoogte van het instellingscollegegeld als bedoeld in artikel 7.46, tweede lid.

II

Artikel V, onderdeel E, wordt de aanhef vervangen door:

Artikel 9.33a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt: van het instellingscollegegeld en die.

2. In het tweede lid vervalt in onderdeel b de zinsnede «het instellingscollegegeld, bedoeld in artikel 7.46 en.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

III

In artikel V wordt na onderdeel K een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ka

In artikel 10.16b, tweede lid, vervalt aan het slot van onderdeel c «en» en wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «, en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. de hoogte van het instellingscollegegeld als bedoeld in artikel 7.46, tweede lid.

Kb

In artikel 10.20, eerste lid, vervalt «en» aan het slot van onderdeel h en wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door «, en» een toegevoegd, luidende:

  • j. de hoogte van het instellingscollegegeld als bedoeld in artikel 7.46, tweede lid.

IV

In artikel V, onderdeel L, wordt de aanhef vervangen door:

Artikel 10.20a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt: van het instellingscollegegeld en die.

2. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt «het instellingscollegegeld, bedoeld in artikel 7.46 en.

3. Het derde lid komt te luiden:

Toelichting

Met dit amendement wordt vastgelegd dat de centrale medezeggenschap aan de universiteiten en hogescholen instemming moet geven op de hoogte van het instellingscollegegeld. Deze worden nu door instellingen op verschillende en niet transparante wijze vastgesteld waardoor het voor studenten onduidelijk is waar de hoogte op is gebaseerd.

Mohandis Van Meenen

Naar boven