33 752 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2014)

Nr. 63 AMENDEMENT VAN HET LID VAN OJIK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 361

Ontvangen 18 november 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel XXIII wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:

C

Na artikel 59b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 59c

  • 1. Substitutie van een lid van een vereniging van eigenaars als bedoeld in artikel 59b door een huurder kan plaatsvinden indien de vereniging van eigenaars en dat lid van de vereniging van eigenaars schriftelijk zijn overeengekomen dat de aan dat lid toegerekende elektriciteit, bedoeld in artikel 59a, tweede lid, onderdeel c, wordt toegerekend aan die huurder.

  • 2. Indien de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op meer dan één huurder, wordt in de overeenkomst per huurder vermeld welk gedeelte van de aan dat lid toegerekende elektriciteit wordt toegerekend aan die huurder.

  • 3. In de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, verklaart het lid van de vereniging van eigenaars dat iedere in de overeenkomst genoemde huurder een natuurlijke persoon is, en dat de onroerende zaak ten aanzien waarvan het verlaagde tarief wordt toegepast, in hoofdzaak dient tot gebruik als woning door de huurder.

  • 4. Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld aan de toepassing van dit artikel.

  • 5. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

II

Aan artikel XXXVII, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Artikel XXIII, onderdeel C, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Toelichting

Met dit amendement wordt een voorwaarde voor toepassing van het voorgestelde verlaagde energiebelastingtarief voor lokaal duurzaam opgewekte elektriciteit voor verenigingen van eigenaars (V.v.E.) aangepast. Toepassing van het verlaagde tarief wordt ook mogelijk voor de levering van elektriciteit aan huurders van een woning in het gebouw van de V.v.E. Dit wordt bereikt door huurders voor de toepassing van het verlaagde tarief in de plaats te laten treden van het lid van de V.v.E. waarvan zij de woning huren (substitutie). Een V.v.E. kan op deze manier huurders laten meedoen aan de regeling, zonder dat daarvoor een aparte coöperatie moet worden opgericht. Dat kan van belang zijn voor een V.v.E. van bijvoorbeeld een flatgebouw waarvan de woningen voor een deel worden verhuurd, terwijl een ander deel van de woningen eigendom is van particulieren. Afhankelijk van de specifieke afspraken zal de verhuurder de investering in de productie-installatie van de V.v.E. in beginsel doorberekenen aan de huurders. Daar staat dan tegenover dat de huurders ieder voor het aan hen toegerekende aandeel in de opgewekte elektriciteit in aanmerking komen voor het verlaagde tarief in de energiebelasting.

Omdat de regeling met het voorgaande in beginsel wordt uitgebreid tot exploitanten van huurwoningen kan sprake zijn van staatssteunaspecten waardoor de regeling ter goedkeuring aan de Europese Commissie moet worden voorgelegd voordat deze in werking kan treden. Daarom treedt deze aanpassing in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Hierdoor zal invoering van de regeling voor andere gebruikers niet vertraagd worden.

Van Ojik


X Noot
1

Vervanging in verband met een wijziging in de toelichting

Naar boven