Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2014
Met mijn brief van 27 maart 2014 (Kamerstuk 33 750 XII, nr. 78) heb ik u geïnformeerd over de uitkomst van de gesprekken met alle betrokken partijen
(gemeenten Terschelling en Vlieland, rederijen TSM en EVT) over andere mogelijkheden
de continuïteit van de veerdiensten naar Terschelling en Vlieland te garanderen.
Het bleek helaas niet mogelijk tot overeenstemming te komen over een schikkingsarrangement,
waarbij de rederijen afspraken zouden maken over overname van activiteiten van EVT
door TSM en waarbij alle procedures over de Waddenveren zouden worden ingetrokken.
Daarop heeft TSM als tussenoplossing een aangepast voorstel voor versobering van haar
dienstverlening voorgelegd aan de ODC-partners. Dit voorstel is deze week voorgelegd
aan zowel de gemeenteraad van Terschelling als aan de gemeenteraad van Vlieland. Beide
gemeenten hebben aangegeven het versoberingsvoorstel niet acceptabel te vinden.
De gemeente Terschelling heeft in dat verband nog geopperd van overheidswege onrendabele
afvaarten te subsidiëren dan wel TSM financieel te ondersteunen. Allereerst wil ik
erop wijzen dat vormen van overheidssubsidie aan ondernemingen in beginsel alleen
zijn toegestaan indien de (financiële) noodzaak daarvan vaststaat. Zoals ik u op 31 januari
heb bericht (Kamerstuk 33 750 XII, nr. 69), heeft het Gerechtshof bij uitspraak van 30 januari jl. (in het door EVT aangespannen
spoedappèl) nu juist geoordeeld dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat TSM
structurele verliezen lijdt en dat het medegebruik van EVT daar de oorzaak van is.
Op dat punt is diepgaand nader onderzoek nodig, zo volgt uit de uitspraak van het
Gerechtshof.
Als de verliezen vaststaan en geen overeenstemming wordt bereikt over de overname
van onrendabele afvaarten door EVT, kan het medegebruik van EVT in beginsel worden
opgezegd en hoeft er niet gesubsidieerd te worden. Als de verliezen niet vaststaan,
mag in beginsel niet worden opgezegd, maar kan in principe ook niet worden gesubsidieerd.
Voor dergelijke ingrepen ontbreekt dan voldoende noodzaak.
Ik acht vormen van subsidiering dan ook niet aan de orde.
Ondanks alle inspanningen is het dus niet gelukt om tot overeenstemming te komen,
zo moet ik constateren. Ik betreur dat ten zeerste, met name voor de eilanders.
Dat betekent dat nu niets anders resteert dan het uitvoeren van de uitspraak van het
Gerechtshof. Als gevolg van die uitspraak behoren versoberingen van de dienstverlening
van TSM en/of beperkingen van het medegebruik van EVT alleen tot de mogelijkheden
als TSM meer transparantie biedt in de financiën en uit nader onderzoek blijkt dat
een en ander daadwerkelijk noodzakelijk blijkt. Dat impliceert nader onderzoek naar
de financiën van TSM.
Ondertussen moet TSM blijven varen conform de afspraken op basis van de openbare dienstcontracten.
EVT mag intussen ook blijven varen.
Mocht TSM vasthouden aan de versobering van haar dienstregeling, dan komt dat aan
de orde in een vergadering van de zogenoemde botencommissie, zoals voorzien in het
ODC. In deze botencommissie zijn alle ODC-partijen vertegenwoordigd, waaronder dus
de betrokken eilandgemeenten. In het kader van deze botencommissie zal dan met de
eilandgemeenten bezien worden of een procedure van arbitrage zal worden gevolgd.
De vergadering van de botencommissie is inmiddels uitgeschreven. Ik zal u binnenkort
berichten wat de uitkomst van dit overleg is.
Samengevat betekent dit dat de gerechtelijke procedures worden voortgezet en er vooralsnog
geen duidelijkheid bestaat over de continuïteit van de veerdienst op de lange termijn.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld