33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 187 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2015

Nederland heeft sinds de Rana Plaza ramp een leidende rol gespeeld in de verduurzaming van de textielsector in Bangladesh. Er is de afgelopen twee jaar veel bereikt:

  • Een belangrijke mijlpaal medio 2015 was de afronding van het Compensatiefonds met bijdragen van internationale kledingmerken. Inmiddels hebben alle slachtoffers en nabestaanden van Rana Plaza compensatie ontvangen;

  • De ramp heeft geleid tot een unieke samenwerking tussen overheid, producenten en inkopende kledingmerken. Met de ondertekening van het Bangladesh Accord namen 25 Nederlandse merken hun verantwoordelijkheid. Accord, samen met de Canadees-Amerikaanse variant Alliance en de ILO, heeft bijgedragen aan de inspectie van 97% van 3.500 export fabrieken;

  • De arbeidsinspectie van Bangladesh is versterkt met 200 inspecteurs en de inspectierapporten en verbeterplannen zijn openbaar;

  • Mede naar aanleiding van een – door Nederland gefinancierd – onderzoek naar leefbaar loon is in 2013 het minimum loon met 77% verhoogd.

In juni 2015 leidde ik een multistakeholder missie naar Bangladesh om het belang van samenwerking tussen kledingmerken, overheid, vakbonden en maatschappelijke organisaties te benadrukken. Tijdens de missie drong ik aan op de publicatie van de implementatieregels van de geamendeerde Arbeidswet. Deze werden in september gepubliceerd. De regels zijn van belang, omdat ze onder meer de instelling van ondernemingsraden en de registratie van vakbonden vastleggen. Aanvankelijk verliep de aanmelding van nieuwe vakbonden sinds de amendering van de Arbeidswet in 2013 voorspoedig. Vanaf begin dit jaar is het groeitempo echter afgenomen. Op 4 november sprak ik premier Hasina van Bangladesh aan op het belang van vakbondsvrijheid; dit vraagt meer dan alleen wetten die op orde zijn. Het strategisch partnerschap met de Fair Wear Foundation (in alliantie met FNV en CNV) zal de vakbonden de komende jaren extra ondersteuning bieden.

Het voorbeeld van de vakbondsvrijheid illustreert dat er – ondanks mooie resultaten – nog veel moet gebeuren in Bangladesh. De stijging van het minimumloon was een belangrijke ontwikkeling, maar het huidige minimumloon ligt nog ver onder een leefbaar loon. En steeds meer fabrieken met een verbeterplan zoeken naar financiering. Nederland steunt, als donor van de IFC, initiatieven voor kredietverlening ten behoeve van financiering van renovatie. Zowel hogere productiekosten door renovaties, als hogere lonen hebben consequenties voor de kostprijs van kleding. Producenten vragen derhalve om eerlijke prijzen. Nederland zal aan deze vraag tegemoet komen door in 2016 een Fair Pricing Conferentie te organiseren in Bangladesh.

De gewenste race to the top in de mondiale textielsector vraagt een regionale benadering, zodat normen op het gebied van arbeidsomstandigheden en minimumlonen in de gehele Aziatische regio verhogen. Veel landen in Azië hebben een grote textielproductie. Voor Myanmar geldt dat de textielproductie in de kinderschoenen staat, maar snel groeit. Het loont om in een opkomende sector meteen in te zetten op veiligheid, acceptabele lonen en duurzame productie. Dit geldt ook in Afrika voor Ethiopië, waar het belang van de textielindustrie snel toeneemt. De Ethiopische regering heeft de ambitie om haar textielindustrie vóór 2024 een wereldspeler te laten zijn. Nederland ondersteunt Ethiopië de komende jaren in de duurzame ontwikkeling van de textielsector. Solidaridad voert een sustainability assessment uit op basis waarvan geschikte interventies kunnen worden bepaald.

Nederlandse prioriteiten

De komende jaren zijn de Nederlandse inspanningen voor de verduurzaming van de textielsector gericht op drie thema’s waarop Nederland kennis en ervaring inbrengt:

  • 1) bevordering van leefbaar loon,

  • 2) bevordering van schone productie met nadruk op watermanagement, en

  • 3) de versterking van vakbonden en arbeidsinspecties.

In alle drie de thema’s is speciale aandacht voor gender. Deze inzet krijgt vorm door (mede)financiering van programma’s en projecten in productielanden, agendasetting op lokaal en internationaal niveau en door afspraken te maken met Nederlandse textiel- en kledingbedrijven. Zo zal het kabinet het EU-voorzitterschap aangrijpen om verduurzaming van mondiale waardeketens opnieuw te agenderen. Op 7 december 2015 organiseert Nederland de conferentie «EU and Global Value Chains». Het doel van de conferentie is om tot afspraken te komen over wijzen waarop de EU de verduurzaming van handelsketens effectiever kan faciliteren en stimuleren. Textiel is op 7 december één van de vijf prioritaire sectoren.

Leefbaar loon

Leefbaar loon kent veel uitdagingen, zoals de discrepantie tussen minimum en leefbaar loon, de moeilijk te bepalen benchmark en de druk die het legt op de kostprijs. Deze uitdagingen weerhouden het kabinet er niet van een stevige positie in te nemen. Leefbaar loon is cruciaal voor het behalen van de Global Goals en een voorwaarde voor bestrijding van kinderarbeid. Een aantal programma’s van onze strategische partners draagt bij aan het realiseren van leefbaar loon door bijvoorbeeld met de stakeholders een benchmark te bepalen en alle stakeholders, inclusief inkopende partijen, hieraan te verbinden.

Daarnaast organiseert Nederland samen met Duitsland de Asian Living Wage Conference in Pakistan in februari 2016. De conferentie brengt overheden, sociale partners en internationale kledingmerken uit acht Aziatische productielanden bijeen. Deze bijeenkomst is een vervolg op de Europese Leefbaar Loon Conferentie die in november 2013 in Berlijn heeft plaatsgevonden, waaruit de veelbelovende ACT Groep voortkwam. Deze groep van internationale merken, waaronder H&M, C&A en Primark, heeft «enabling principles on living wages» afgesproken met de internationale vakbond IndustriAll. Ik zal tijdens de Asian Living Wage Conference het gesprek aangaan met productielanden in de regio over leefbaar loon.

Schone productie: watermanagement

In Bangladesh levert Nederland een bijdrage aan het Bangladesh Water PaCT. De textielindustrie is een aanzienlijke waterverbruiker en bovendien een grote vervuiler van het oppervlaktewater. Het programma laat zien dat met relatief kleine investeringen grote winsten zijn te behalen in schonere productie en in commerciële termen. PaCT richt zich niet alleen op verminderd watergebruik en -vervuiling (inclusief minder energie- en chemicaliënverbruik), maar ook op een bredere bewustwording en mentaliteitsverandering (markettransformatie) onder relevante stakeholders. Het kabinet zal vergelijkbare programma’s in andere landen in de regio opstarten.

Versterking van inspecties en vakbonden

Nederland steunt de ILO in capaciteitsversterking van publieke arbeidsinspecties in Bangladesh, Pakistan en Vietnam. Daarnaast richt het ILO Better Work programma zich onder meer op Cambodja, Bangladesh, Vietnam, Indonesië en Myanmar. Better Work ontwikkelt verbetertrajecten voor arbeidsomstandigheden in de textielsector met veel aandacht voor vakbondsvrijheid, collectieve onderhandeling en nationaal arbeidsrecht. In het Vakbondsmedefinancierings-programma met FNV en CNV wordt samen met lokale vakbonden gewerkt aan betere arbeidsomstandigheden in de textielindustrie in Bangladesh en Cambodja.

In december 2014 werd het Buyers Forum in Pakistan gelanceerd in samenwerking met de Pakistaanse overheid, de ILO en IFC. Dit forum, geïnitieerd door Nederland en ondersteund door Initiatief Duurzame Handel (IDH), borduurt voort op de ervaringen met Sustainability Compact in Bangladesh. In het forum werken 24 inkopende kledingmerken samen aan verbeteringen in fabrieken en versterking van de arbeidsinspectie. Het forum wenst regelmatig diplomatiek overleg met de EU en de Pakistaanse overheid in het kader van monitoring van Generalised Scheme of Preferences (GSP+).

Sustainable Apparel Coalition

De Sustainable Apparel Coalition (SAC) streeft naar een wereldwijde standaard voor inspecties van naleving van milieu en sociale normen. De SAC is sinds 2009 een samenwerkingsverband van onder meer producenten en internationale merken in de textiel- en schoenensector en vertegenwoordigt meer dan een derde van de wereldwijde export van kleding. De SAC werkt met de Higg index, een gestandaardiseerde meetmethode die het mogelijk maakt voor producenten en merken om in een wereldwijde databank te rapporteren over de impact van het maken van hun producten. De inspectie bestaat uit een self-assessment gevolgd door onafhankelijke verificatie en bouwt voort op inspectieprogramma’s van onder andere Better Work en Fair Wear Foundation. De ambitie van de SAC is nuttig en wordt ondersteund door IDH. Ook andere overheden, zoals Duitsland en Denemarken, zien de Higg Index als een mogelijk antwoord op de behoefte aan transparantie over naleving van sociale en milieunormen. De SAC staat wel voor een grote uitdaging: de index moet het vertrouwen zien te winnen van alle stakeholders. Het invoeren van de index brengt tijd en kosten met zich mee, die vooral voor het MKB moeten opwegen tegen de (beleefde) baten.

Samenwerking met Nederlandse stakeholders

Inmiddels hebben 126 in Nederland opererende bedrijven, die gezamenlijk ruim 50% van de Nederlandse markt vertegenwoordigen, het Plan van Aanpak Verduurzaming Nederlandse textiel- en kledingsector (PvA) getekend. Meer dan 87 partijen werken actief samen in werkgroepen om het plan uit te voeren. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat er stappen zijn gezet om de doelstellingen van het PvA te halen, al wordt ook erkend dat het proces minder snel verloopt dan in 2013 voorzien. Een eerste concreet resultaat van de werkgroepen is de «Handreiking Due Diligence», die textielbedrijven een hulpmiddel biedt om in kaart te brengen waar, door wie en onder welke arbeidsomstandigheden en met welke milieu-impact binnen de keten hun producten worden geproduceerd. Daarnaast start dit najaar een groot aantal masterclasses, waarin bedrijven geholpen worden om concrete verbeteringen te realiseren. Ondertekenaars zijn tijdens het Groen is de Rode Draad (GIDRD) congres op 27 oktober 2015 dringend opgeroepen om daadwerkelijk aan activiteiten deel te nemen. De helft van de 126 ondertekenaars had zich op dat moment nog niet aan een activiteit verbonden.

De formele onderhandelingen over het IMVO-convenant Textiel zijn van start gegaan op 4 september jl. Op verzoek van partijen faciliteert de SER dit proces. Naast brancheorganisaties in de textiel participeren de rijksoverheid, vakcentrales en NGO’s in het proces. Gedurende het onderhandelingstraject fungeert de SER als aanspreekpunt en kunnen er geen mededelingen over de inhoud van het convenant worden gedaan. De relatie tussen het PvA en het convenant wordt tijdens de onderhandelingen besproken. De inzet van het kabinet is om in het convenant voort te borduren op de ervaringen met en lessen uit het PvA. Zo zou de «Handreiking Due Diligence» kunnen leiden tot concrete afspraken in het convenant over de toepassing ervan. Het voorkomen van vrijblijvendheid en vorm geven aan de commitment van bedrijven is een belangrijk punt van aandacht. Het aanvankelijke streven was de onderhandelingen voor eind 2015 af te ronden. Inmiddels ziet het er naar uit dat het eerste kwartaal 2016 realistischer is.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven